10th January 2007, 22:47
|
Registered User
|
|
Geregistreerd op: Sep 2004
Locatie: Tielen
Posts: 13
|
|
Langer Jong en Eerde Oud
Verslag : Langer Jong en Eerder Oud
Groepsleden : Kim, Annelies, Daan, Marlien (verslaggever)
Vraag 1
We zijn tot het besluit gekomen dat er eigenlijk heel wat ‘eindigheden’ in het gedicht van Jozef Deleu zitten. (de trein in het station, de zon die wegzinkt in de zee, een vervoegd werkwoord, een opgelost vraagstuk, voorbij, …) Deze uitdrukkingen zou je kunnen projecteren naar het leven van elke mens. Ons leven is ook eindig. Dit komt overigens duidelijk naar voor in de tekst. Op ons 50ste zitten we al op de trein naar het ‘einde’. We takelen stilletjes af om dan hopelijk op een mooie leeftijd als een zonnetje onder te gaan. Gelukkig zit er in het gedicht ook een zekere ‘hoop’. Zo blijkt bijvoorbeeld uit de eerste strofe dat het ‘einde’ niet ongemerkt voorbij zal gaan. Uit de tweede strofe komt naar onze mening dan weer net naar voor dat de ‘dood’ het einde is van een goed hoofdstuk. (een werkwoord vervoegd in een goede zin, een vraagstuk opgelost zonder vermogen en zonder verlies) Dit mag misschien een troost zijn voor de oudere mensen die in het clichébeeld dat het artikel verwoord worden afgeschilderd als zieke en grijswordende wezens die geen plaatsje meer vinden op de arbeidsmarkt omdat ze niet meer renderen.
Vraag 2
We waren het er allemaal over eens dat zingeving niets te maken heeft met leeftijd. We denken dat jongeren evengoed zin kunnen geven aan hun leven. (Misschien zelfs nog meer dan ouderen) Jonge mensen moeten immers nog een heel ‘toekomstplan’ uitwerken. Studeren of werken? Trouwen of samenwonen? Kindjes of geen kindjes? Oudere mensen hebben al zin kunnen geven aan hun leven. Zij moeten geen plan meer uitwerken, maar hebben hopelijk hun plan al verwezenlijkt. Doorgaans hangt de ‘graad’ van zingeving af van persoon tot persoon. De ene mens zal meer zin kunnen geven aan zijn leven dan de andere. De ene persoon heeft misschien ook meer behoefte aan zingeving dan de andere.
Vraag 3
Volgens de auteur van het artikel is ‘onkwetsbaar’ zijn gelijk aan ‘perfect’ zijn, aan ‘flexibel’ zijn en aan ‘controle’ hebben. Net zoals men in het artikel al aangeeft is dit een utopie. De mens is niet onkwetsbaar, en de jongere zeker niet. Je kan als jonge mens bijvoorbeeld mislukken in je carrière. Dan is er geen sprake mee van ‘controle’. Ook over het fysieke aspect heb je geen controle. Net als oudere mensen kunnen ook wij ziek worden. We waren het er dan weer wel over eens dat jongeren toch wel een stukje flexibeler zijn dan ouderen. We worden sowieso wel minder beperkt door het economische en het fysieke aspect dan ouderen.
Vraag 4
Bij deze vraag konden we ons wel enigszins vinden in het artikel. Oude mensen van nu gaan anders met hun ‘oud’ zijn om dan de oude mensen van pakweg 50 jaar geleden. Heel veel oude mensen blijven tegenwoordig ‘jong’ door zich ‘jong’ te gedragen. Ze wenden zich tot botox en viagra, ze gaan naar de computerles, ze bouwen een heel sociaal leven uit. Dit nieuwe ‘model’ mag echter niet gegeneraliseerd worden. Niet alle oudjes gaan op deze manier om met hun oude dag, en gelukkig maar …
|