10th January 2007, 18:28
|
Registered User
|
|
Geregistreerd op: Nov 2006
Locatie: Herentals
Posts: 2
|
|
Groepsleden: Loes Thijs, Kristien Seels, Stijn Van Echelpoel en Tinne Thys
Verslaggever: Tinne
Moderator: Loes
Vraag 1
Waar zit de eindigheid in het gedicht?confronteer met de tekst.
Zowel eindigheid als oneindigheid konden we terugvinden in de tekst.
De trein die stopt, het werkwoord dat vervoegd is, enz. zijn allemaal zaken die een eindigheid voorstellen. Deze eindigheid vind je ook terug in de tekst. Aan het fysieke en het economische aspect zal ooit ook een einde komen. Een oudere blijft niet renderen en wordt bijgevolg ook afgezet. Ons functioneren blijft ook niet optimaal, maar takelt met de jaren stilletjes aan af. De oneindigheid die vind je ook in het gedicht zoals de zon die wegzinkt, overschot bij de liefde en de overtocht zonder overkant. De zon zal steeds blijven opkomen en blijven wegzinken (laten we hopen). Dit aspect van oneindigheid wordt ook belicht in de tekst. Hier komt het eigenlijk ook op aan. In principe moet men rekening houden met het levensbeschouwelijke element dat oneindigheid voorstelt, want er komt een einde aan het functioneren en aan het renderen van ouderen, maar hun ervaring is een infinité. De levenservaring die zij hebben opgedaan wordt steeds doorgegeven.
Vraag 2
De auteur houdt een pleidooi voor zingeving die sterker wordt met de toenemende leeftijd. Een oudere zou erin slagen zijn leven meer betekenis te geven, is dat zo?
Zowel jongeren als ouderen slagen erin betekenis te geven aan hun leven. Natuurlijk zijn jongeren zo druk bezig met hun leven, dat ze er misschien niet bij stilstaan wat het juist betekent. Een belangrijke nuance die hierbij moet gemaakt worden is de situatie waarin een jongeren zich bevindt. Een kankerpatiëntje bijvoorbeeld zal zijn leven een hele andere draai geven dan een kind dat nog kerngezond is. Bij een oudere spreekt het vanzelf dat ze in hun leven reeds veel ervaring hebben op gedaan. Al die jaren die voorbij zijn gevlogen die hebben voor deze mensen zoveel betekent en al die herinneringen, al die knappe en gezellige verhalen van toen worden aan ons verder verteld. Hier kunnen wij als jongeren ook veel uit leren. De ervaring en kennis wordt met andere woorden steeds doorgegeven van generatie op generatie. Het levensbeschouwelijke element is hiervan de kern van de zaak. Datgene dat wordt doorgegeven zal steeds bijdragen tot een ‘hopelijk’ betere maatschappij, waarin we fouten elimineren en goede initiatieven accentueren. Dat is de opdracht van de ouderen, waar wij later ook een belangrijke rol in zullen spelen.
Vraag 3
De auteur beweert dat jong zijn gelijk is aan onkwetsbaar zijn.
Wat betekent dit?
De auteur maakt een duidelijk onderscheid tussen drie aspecten. Het fysische, het economische en het levensbeschouwelijke element. In onze ogen zijn jongeren vooral kwetsbaar op dit laatst genoemde gebied, het levensbeschouwelijke. De levenservaring die ouderen hebben opgedaan gedurende hun hele leven, is zo groot in tegenstelling tot jongeren. Dat maakt ons jongeren juist zo kwetsbaar.
Anderzijds stellen we dat het economische en het fysische aspect onze kwetsbaarheid erg verkleint, omdat we nog jong en vitaal zijn en nog veel hebben te bereiken. Op dat gebied investeert te maatschappij in ons. Deze twee aspecten maakt het de ouderen juist zo kwetsbaar dat ze wel vlugger vatbaar zijn voor ziektes, dood, enz…Dus waarom zou men daar dan in investeren als ze daar toch zo gevoelig voor zijn?
Ons groepje wil wel graag het feit belichten dat we de ouderen niet te snel mogen afschrijven en hen juist in het levensbeschouwelijke moeten oplichten. Hun levenservaring is van zo’n grote waarde dat we er nog veel kennis van kunnen opdoen.
Vraag 4
De beleidsmakers kijken naar de chronologische ouderdom bij het uitvaardigen van initiatieven. Op welke manier gaan de ouderen zelf om met hun leeftijd volgens de auteur.
Iedereen gelijk, maar iedereen beleeft zijn leven op een persoonlijke manier. De ene voelt zich vitaler dan de andere. Nonkel Roger zal misschien zijn midlifecrisis herbeleven, en tante Antoinette die blijft thuis om sokjes te breien. Ieder zijn eigen ding natuurlijk. Men propageert dat men bezig moet blijven. Ouderen moeten betekenis geven aan het leven, ze moeten actief bezig blijven. In feite worden ze eerst uitgedreven (kijk maar naar het economische en het fysische aspect) en later worden ze dan geactiveerd.
|