Langer jong en eerder oud
Modorator: Nathalie Mariën
Verslaggever: Innias Hufkens
________________________________________
Vraag 1: De auteur beweert: ‘jong zijn = onkwetsbaar zijn’.
Wat betekent dit?
De tekst handelt vooral over de kwetsbaarheid van ouderen. Men haalt argumenten aan om te kunnen stellen dat ouderen kwetsbaar zijn. De auteur concludeert hier automatisch uit dat jongeren dus maar onkwetsbaar zijn. Hij verdeelt de maatschappij in twee kampen, langs de ene kant de ouderen en langs de andere kant de jongeren. Dus als de ouderen kwetsbaar zijn, moeten de jongeren wel onkwetsbaar zijn, zo stelt hij.
Is dit wel zo?
De auteur stelt dat het vooral de ouderen zijn die in onze maatschappij kwestbaar zijn, maar ook jongeren hebben hun kwetsbare plekken. Uiteraard zijn jongeren kwetsbaar op andere vlakken. Je bent als jongere niet zo kwetsbaar op vlak van ziektes, gezondheidskwalen, … . Maar de kwetsbaarheid van jongeren kan op andere vlakken aangetast worden. Jongeren hebben veel minder levenservaring en levenswijsheid dan ouderen, hierdoor is het best mogelijk dat jongeren impulsieve en af en toe minder doordachte keuzes maken in hun leven, dit maakt onze jongeren kwetsbaar. We willen als groep ook wel duidelijk naar voor brengen dat deze impulsieve en ondoordachte keuzes niet per definitie fout zijn. Een keuze is pas fout als je er als persoon niet uit leert. Als je dus een iets minder goede keuze neemt, maar je leert er wel uit, is dit een goed keuze.
Verder vragen/eisen we van onze jongeren dat ze steeds meer en meer verantwoordelijkheid nemen. Maar we houden er geen rekening mee dat onze jongeren minder levenservaring en levenswijsheid hebben. Dus kunnen we ons de vraag stellen, kunnen onze jongeren wel omgaan met deze verantwoordelijkheden, is hun basis wel stevig genoeg om deze verantwoordelijkheden op te nemen. Deze basis staat dan voor de levenservaring en levenswijsheid. Door jongeren meer verantwoordelijkheden te geven, kan deze basis onstabiel worden, en dit heeft als gevolg dat onze jongeren steeds meer en meer kwetsbaar worden.
Vraag 2: De beleidsmakers kijken naar de chronologische leeftijd voor het uitvaardigen van initiatieven. Op welke manier gaan ouderen zelf om met hun leeftijd?
Hoe ouderen omgaan met hun leeftijd is een persoonlijk iets. Iedereen gaat op een andere manier om met het feit dat je elk jaar ouder wordt. Sommigen aanvaarden dit, anderen aanvaarden dit dan weer niet. Het hangt dus van persoon tot persoon af. Sommige ouderen zullen de trends volgen die beleidsmakers uitstippelen, anderen daarentegen zullen hier nee tegen zeggen en hun eigen trends volgen.
Vraag 3: De auteur houdt een pleidooi voor zingeving die sterker wordt met de toenemende leeftijd.
Dit is uiteraard realiteit, maar onze groep was het erover eens dat het ook op een eenvoudige manier te verklaren valt. Wanneer je over meer levenservaring en levenswijsheid beschikt, is het uiteraard een grotere zingeving te hebben dat een pas afgestudeerde twintiger. Met een grotere zingeving bedoelen we hier een onderbouwde zingeving. We willen hier als groep helemaal niet zeggen dat jongeren absoluut geen zingeving hebben. Maar we zijn het erover eens dat deze zingeving veel globaler en minder onderbouwd is dan de zingeving van oudere mensen met veel levenservaring en –wijsheid.
Vraag 4: Waar zit eindigheid in het gedicht? Confronteer met de tekst.
Er zit eindigheid in: “de trein stopt in het station”, “de zon die wegzinkt”, “vervoegd werkwoord”, “ een opgelost vraagstuk”, “voorbije verliefdheid”, … Maar er komt ook heel wat oneindigheid aan bod wanneer men spreekt over overschot en overtocht zonder overkant. De eindigheid komt ook weer terug in de tekst. Mensen worden ouder en hoe spijtig het ook mag en kan zijn je zal altijd minder en minder kunnen. Dus aan je kunnen komt een einde, maar ook aan het leven zal vroeg of laat een einde komen.
Oneindigheid kan je ook terugvinden in de tekst. Hoewel je vindt dat het einde op je 50 in zicht is, moet dit helemaal niet, door actief te blijven is het einde helemaal nog niet in zicht. En zoals de tekst zegt, er zal altijd overschot zijn, men zal je nooit vergeten als persoon, je laat altijd wel gedachten en herinneringen achter. Dus in de tekst zowel oneindigheid als eindigheid.
|