Brief van Minister van Binnenlandse Zaken Johan Vandelanotte aan de kiezers van West-Vlaanderen naar aanleiding van verkiezingsuitslagen van 13 juni, zoals gevonden op diens website (www.johanvandelanotte.be) op 11 juli...
Beste vrienden,
De verkiezingen zijn nu enkele weken achter ons. Het schokeffect dat de verkiezingen bij velen van ons heeft gehad, zindert hevig na. Onze eigen uitslag is daar merkwaardig genoeg niet de oorzaak van, des te meer de forse klim van extreemrechts. Ik wil jullie terechte gevoelens en reacties niet onbeantwoord laten. Als socialistische minister niet, als partijmilitant niet, als mens niet. Daarom voel ik de noodzaak mij rechtstreeks tot u te richten in deze brief.
Eerst onze eigen uitslag. Wat we in 2003 gewonnen hebben, hebben we gedeeltelijk weer afgestaan. Heel wat kiezers die Agalev verlaten hebben, hebben nu voor het voortbestaan van Groen! gestemd. Ze noemen het een strategische keuze; een groene partij is nodig. Op zich is dat eerbaar en eigenlijk zijn we het ermee eens. Alleen denken we dat een partij net zo goed afzonderlijk kan bestaan én optreden in een kartel. Op die manier zetten we ongeveer hetzelfde aantal progressieve stemmen om in een groter aantal zetels, vijf meer om precies te zijn. Het had een slok op de borrel gescheeld om zwaarder te wegen op besluitvorming.
Onze eigen uitslag mag overigens gezien worden. In 1999 hadden we nipt 15%. Sommige dachten dat dit een eenmalig feit was. Ik ben daar helemaal niet van overtuigd. De regeringsdeelname tussen '88 en '99 had diepe krassen in onze ziel gekerfd. In de verkiezingen van 2003 en 2004 hebben we veel van dit eelt weggeschuurd. De partij is onder leiding van Patrick en daarna Steve vernieuwd tot een kartel dat nieuwe accenten legt, jonger is, milieubewuster, duidelijker Vlaams en bovenal een warm sociaal project is. Met 20 % en 24% hebben we het rampenscenario van 1999 weggespoeld. Onze uitslag is dus best te pruimen, maar hooghartig op de lauweren rusten kan niet : voor 2006 tot 2007 moet vooruit gaan opnieuw de doelstelling zijn.
De situatie van extreemrechts is anders. Eén Vlaming op vier stemt voor een partij die door een onafhankelijke rechtbank voor racisme werd veroordeeld. Veel van onze mensen zijn daardoor geshockeerd. Terecht vind ik. Het aanzetten tot haat is een misdaad. Meer nog : een misdaad die de mens als individu in zijn diepste eigenheid treft. Racisme staat volledig in tegenstelling tot socialisme, waar alle mensen gelijke kansen krijgen. Socialisme is het tegengestelde van discriminatie. Europa heeft op een gruwelijke manier meegemaakt wat extreemrechts betekent. Nu stellen we vast dat een vierde van de Vlamingen onverschillig de schouders optrekt voor die les. Ze zelfs vergeet.
Ik wil kort stilstaan bij de vele analyses over deze uitslag. Al is het woordje "analyse" misschien misplaatst. Het lijkt eerder op een jacht naar de oorzaak, naar de schuld. Wie is verantwoordelijk? Ik moet bekennen dat ik niet goed word van dat "Who done it?"-sfeertje. Wie is verantwoordelijk voor 24 % extreem rechts? Het antwoord is eenvoudig : zij die ervoor gestemd hebben. Ze hebben bovendien - in tegenstelling tot wat vaak wordt gezegd - een duidelijke boodschap gegeven. Een boodschap die kiest voor zichzelf en zich duidelijk afkeert van de anderen : van de vreemdelingen, van de Walen, van de naamloze profiteurs, maar beslist ook van de anderen die iets hebben waar ze afgunstig op zijn. Een boodschap van egoïsme en uitsluiting : wij tegenover de anderen. Dat is de gemeenschappelijke deler. Het is niet omdat er onveiligheid zou zijn in een kleine deelgemeente van Poperinge, of omdat er slecht bestuurd zou zijn in een dorp van Gingelom of omdat het leefmilieu te wensen zou laten in Kappelen, dat er in al die wijken zo massaal extreemrechts is gestemd. Wel omdat - jammer genoeg - daar veel mensen de mening toegedaan zijn dat ze het zelf beter zullen hebben als anderen uitgesloten worden. Die andere kunnen dan vreemdelingen, Franstaligen, werklozen, en ja zelfs kleuters zijn zoals nog maar onlangs bleek in Brugge waar een buurtbewoner van de rechter een tuinverbod eiste. De kindjes van de kribbe mogen er namelijk niet meer decibels produceren dan "vallende regen". Dit is jammerlijk geen kolder. Iedereen die huisbezoeken heeft afgelegd kan de ik-lijstjes opmaken. Ik geef zelf een voorbeeld. Een man vraagt voor zijn woning een paaltje om een parkeerzone voor hem toegankelijker te maken. Hij krijgt een gewillig oor van de burgemeester. Die vraagt wel om instemming van de buurman want die zou er misschien nadeel van krijgen. We willen dus graag het probleem van iemand oplossen zonder andere mensen in de problemen te brengen. De betrokkenen ziet alles na, stelt vast dat het paaltje effectief grote hinder bij zijn buur veroorzaakt én... stelt enkele dagen later toch voor het paaltje te plaatsen. De burgemeester weigert waarna de man zegt om die reden blok te stemmen. De man is er dus van overtuigd dat hij het beter moet hebben, ook als anderen er nadeel van krijgen. Deze vaststellingen moeten ons helpen de vraag te beantwoorden hoe we ons in de toekomst moeten opstellen. Maar eerst wil ik het hebben over vandaag, over de vraag wat wij nu met de regeringsvorming moeten doen.
Vele leden, en misschien ook u, zeggen openlijk dat extreemrechts nu maar eens aan de macht moet komen. We zullen dan wel zien welke schade ze aanrichten, en hoe vlug zij hun electorale aantrekkelijkheid zullen verliezen. Ik denk dat deze analyse objectief juist kan zijn. De snelste weg om extreemrechts electoraal te verzwakken kan gerealiseerd worden door hen aan de macht te brengen. Je hoeft geen leerling-tovenaar te zijn om te weten dat hun slogans de problemen niet zullen oplossen. Maar te bedenken dat uitgerekend wij de sleutel in handen hebben om dit te veroorzaken door in de oppositie te gaan valt me zwaar. Koud word ik ervan. Ook al weet ik dat ons kartel er wellicht beter van wordt, niet zij.
Ik heb lang nagedacht. Ik ben zelfs drie dagen "afwezig" geweest om alles goed te overwegen. Mijn verstand zegt soms ja, mijn hart altijd neen. Ik kan het niet, hoezeer ik het draai en keer. Echt niet. Niet omdat ik principieel tegen oppositie zou zijn. In 1999 was ik dat ook niet. Dat was trouwens het voorstel van Steve en mij aan het partijbureau : we hebben een kiescontract met redelijke eisen en als dat niet volledig wordt aanvaard, hebben we niets te zoeken in een regering. We geloofden toen dat onze kans op slagen haast onbestaande was en we in de oppositie zouden landen. De geschiedenis is anders gelopen. Sterke onderhandelingen van Frank Vandenbroucke en een grote openheid van onze partners voor onze eisen hebben er anders over beslist.
Vandaag is de situatie totaal anders. Als we overtuigd zijn dat regeringsdeelname extreemrechts electoraal pijn zal doen dan is het net omdat we denken dat heel veel mensen er nadeel van zullen ondervinden. Gewone mensen, die werken, die ziek zijn, die werkloos zijn, die jong, die oud zijn. Mensen die nog altijd in ruime mate, zo'n 800.000, voor ons gestemd hebben.
Die mensen zouden we nu recht in de ogen moeten kijken en zeggen : "Sorry, maar we moeten eerst diegenen die niet zoals jullie hebben gestemd, duidelijk maken dat hun keuze nare gevolgen heeft. Nadien kunnen we opnieuw met uw bekommernissen rekening houden." Het lijkt wel op een gijzeling, waarbij de ene groep moet boeten, wegens het gedrag van anderen. Als socialistisch mandataris kan ik dat niet. Ik kan die gewone, redelijke mensen die voor ons gestemd hebben niet laten vallen. De mensen die ons op huisbezoek vriendelijk hebben ontvangen en hun steun hebben toegezegd kunnen we niet alleen achter laten. Het belang van de partij kan niet opwegen tegen het belang van de mensen waar de partij voor opkomt. Dit geldt natuurlijk al te zeer als het alternatief een extreemrechts bewind is. Ik begrijp de frustratie, de woede, de afkeer. Als socialist zou het maar erg zijn als u die niet had. Maar we zijn geen beweging die vlucht voor de problemen, geen beweging die op een cynische manier met het lot van mensen speelt, om de volgende keer meer stemmen te halen. Ik zal het nog duidelijker zeggen met een voorbeeld. Extreemrechts wil geen gelijke kansen in het onderwijs. Elitescholen zijn geen probleem voor hen, voor ons wel. Gaan we aanvaarden dat in Vlaanderen gedurende vijf jaar de ongelijkheid toeneemt of gaan we - net het omgekeerde - proberen de ongelijkheid te verminderen? Ik zeg het misschien te scherp : maar gaan we een generatie kinderen de factuur laten betalen van die ongelijkheid? Of gaan we voor hen opkomen? Als socialist kunnen we alleen de laatste optie aanvaarden.
En natuurlijk hoor ik het u denken. Wordt het in zo'n omstandigheden niet vreselijk moeilijk om een volgende verkiezing te winnen? Ja. Levensbedreigend moeilijk. Dat weten de mensen van Groen! ook. Daarom hebben ze zich zelfs niet afgevraagd of ze 'nodig' waren om mee te wroeten voor een eerbaar programma, maar hebben ze onmiddellijk neen gezegd. Het leefmilieu kan wel vijf jaar wachten. De socialistische beweging heeft al vaak voor heet vuur gestaan. We zijn al meer hopeloze gevechten aangegaan. We hebben het overleefd omdat we overtuigd zijn van onze basiswaarden. Waarvan de belangrijkste is dat alle mensen gelijke kansen moeten krijgen. Mensen worden ongelijk geboren. Dus moeten wij hen gelijkheid bieden. Wij moeten ervoor ijveren dat onrecht uit de wereld te helpen. Daarom ben ik van oordeel dat we NIET mogen vluchten. We gaan niet voor vijf stuivers in een regering stappen. Maar indien we ons project herkennen in het regeringsakkoord gaan we maar het risico aan met opgeheven hoofd een electoraal zeer moeilijke opdracht op ons te nemen.
Die opdracht is niet hopeloos. Ik had het reeds over de analyse van de verkiezingen. Ons kartel is met een positief, Vlaams, warme boodschap naar de kiezer gegaan. Zonder begoochelingen, zonder valse beloften. Extreemrechts is met een boodschap van onverdraagzaamheid, uitsluiting en egoïsme gegaan. De enige mogelijkheid die we hebben om het tij te keren is onze basisvisie nog veel sterker te benadrukken. We geloven niet dat het geluk van de ene, op de kap van de andere mag. Het paaltje van de ene, mag de nadere niet hinderen. Autochtonen worden niet beter omdat allochtonen het slechter hebben. Wij ijveren voor een rechtvaardiger wereld en dus moeten we stoppen met alles als een bedreiging te zien in plaats van een opportuniteit. Angst voor de toekomst, afkeer of onverschilligheid voor de andere is een slecht uitgangspunt. " Wij " worden beter als "zij" minder krijgen is een illusie. Tegen deze illusie kunnen we alleen maar onze basisvisie duidelijker maken en promoten; gelijke kansen, solidariteit, toekomstgericht denken en Vlaamse eigenheid benadrukken. Zonder taboes.
Wie gelijke kansen nastreeft aanvaardt geen geweld, geen criminaliteit en treedt daar hard tegen op. Wie ook de daders zijn. Wie solidariteit predikt, bestrijdt misbruiken. Wie Vlaams is wil Vlaanderen meer bevoegdheden geven en een beter bestuur mogelijk maken en gaat daarover keihard discussiëren. Maar hij weigert sociale onrechtvaardigheid en weet dus dat een staatshervorming geen rooftocht is. Bovendien hebben we een uitgelezen kans om deze positieve strategie vorm te geven. In oktober 2006 zijn er gemeenteraadsverkiezingen. Ieder van ons moet vanaf nu werken aan de opbouw in zijn gemeente aan zo'n warm, solidair en toekomstgericht project. Waar de inwoners van samenleven een kunst maken, waar misbruiken en geweld streng bestraft worden, waar samenwerken tot meer welzijn en welvaart leidt. We krijgen de kans - liefst samen met anderen - mensen duidelijk te maken dat zo'n visie toekomst biedt, extreemrechts niet.
Ik heb niet de reputatie een bevlogen ideoloog te zijn. Er schuilt geen haantje de voorste in mij om grote princiepdebatten te winnen. Maar wat ik u nu schrijf gaat over de essentie van mijn politiek engagement, los van iedere strategische of pragmatische benadering. Daarom zet ik het ook op papier en richt ik mij tot u. Ik zal met veel belangstelling uw reacties lezen en met u discussiëren. Daar hebben we nu allen nood aan om, nadien met overtuiging en kracht, samen vorm te geven aan die warme solidaire gemeenschap die wij willen.
Beste groeten,
Johan Vande Lanotte