Het bewijs van homogenezing is nu weer gay
Raphael Creemers was een ’door God genezen homo’. Hij leidde Europa’s grootste evangelische club die in Jezus’ naam homo’s in hetero’s ’veranderde’. Nu is hij weer homo. „Ik heb meegemaakt wat Haggard nu doormaakt.”
’Wat moest die Haggard diep door het stof”, zegt Raph Creemers. Hij herkent veel in de spijtbetuiging die de Amerikaanse predikant zondag deed. Ted Haggard, prominent voorman van de Amerikaanse evangelische antihomobeweging, gaf toe dat hij zelf homoseksuele aandriften had uitgeleefd. Creemers beleefde hetzelfde toen hij, als ’bekeerde homo’, toch weer ’terugviel’ in zijn ’zondige geaardheid’.
Creemers en Haggard waren beiden boegbeelden van de evangelische stroming die zeker weet dat je van je homoseksualiteit kunt afkomen door het geloof in Jezus. De Nederlander werd er zelfs een tijdje beroemd mee. In 1984 zat hij een half uur lang bij Feike ter Velde (’Mag ik eens met je praten?’) aan tafel, om op tv te vertellen hoe hij van homo hetero was geworden.
„De EO pakte flink met me uit”, zegt Creemers. De omroep was toen nog stevig fundamentalistisch. „Ze konden volhouden dat homoseksualiteit zondig was én dat het daarmee niet ’punt, uit’ was. Er kon een komma gezet worden, er was verandering mogelijk. Ik was die komma.”
Na een vreugdeloze jeugd in Schiedam, met pleeggezin en misbruik, was Creemers (1960) bekeerd geraakt binnen een evangelische, pinksterachtige kerk, een ’Volle Evangelie Gemeente’. Hij vond er een plaatsvervangende familie (’broeders en zusters’), antwoord op alle zinvragen, nieuw zelfvertrouwen. En de oplossing voor zijn seksuele oriëntatie. Die bestond uit gebed en bijbellezing, met een meisje dat zijn verloofde werd. Helemaal ’om’ was hij nog niet. „Ik was blij dat het geloof seksueel contact voor het huwelijk niet toestond.”
Het kwam er toch van – Creemers kreeg vier kinderen. Op zijn tv-optreden bij Feike ter Velde volgden de EO-radio en EO-programmablad Visie, en uitzendingen over de hele wereld. Raph Creemers zette Stichting Een Nieuwe Schepping op, met uiteindelijk ’duizenden in het klantenbestand’, vertelt hij. Homo’s die tobden met hun geaardheid, partners, ouders van kinderen die ’ook zo’ waren. Het zou ’Europa’s grootste ex-gay organisatie’ worden.
’Verandering’ preekte de stichting, niet: genezing, ’want dan zou je homoseksualiteit als een ziekte zien’. „Ik vond het toen een scheefgroei. Veel evangelischen zien dat nog steeds zo.”
Creemers importeerde uit de VS materiaal voor het afleren van homoseksualiteit – zijn grote voorbeeld en ex-homo Frank Worthen ontwikkelde een cursus, van harte aanbevolen door James Dobson, de man die nu Ted Haggard van zijn zondige oriëntatie moet afhelpen.
In de periode waarin Creemers en zijn stichting in een opvanghuis in Arnemuiden en Helledoorn homofielen hielpen, was de voorman zelf er ’zonder ook maar enige reserve’ van overtuigd dat hij hetero was geworden. „Ik kocht wel eens een pornoblaadje, ja, met afgebeelde herenliefde, maar ik wist zeker: dat was de duivel die me aanvocht. Logisch, want God had me veranderd en zijn tegenstander probeert je er dan van af te brengen. Echt, ik was oprecht als ik zei dat ik hetero was geworden.”
Tijdens zijn huwelijk, zegt Creemers, is hij één keer ontrouw geweest. Met een jongen. „Daar stond ik, bekend als de man die met overtuiging had verteld dat homoseksualiteit te veranderen was.”
Net als Ted Haggard, de voorman van de antihomobeweging in de VS. Diens val, de bewoordingen die hij in zijn spijtbetuiging koos (over de aanvechtingen die hij had, dat het ’walgelijk en duister was, de smerigheid die telkens weer de kop opstak’), het doet Creemers helemaal denken aan wat hij rond 1990 beleefde. „Het is precies wat ik heb meegemaakt. Met dat radicale christendom dat ik aanhing had ik mezelf een rad voor ogen gedraaid. Dat deed Haggard ook. Hij is hard de kast uitgesmeten. In zijn positie betekent dat dat hij enorm statusverlies lijdt. En gezichtsverlies tegenover zijn vrouw en vijf kinderen.”
Net als Haggard moest Creemers tegenover geliefden en tegenover de mensen die voor zijn stichting aan verandering van homo’s werkten, toegeven dat het allemaal anders zat. „Het verschil is dat Haggard nooit iets tegen zijn vrouw verteld heeft, ik ben er wel open over geweest en heb haar verteld dat ik ermee worstelde.”
Maar Creemers’ echtgenote kon er niets anders in zien dan ’de duivel die mij en het werk dat ik leidde te gronde wilde richten’. Zij vond dat hij God te hulp moest roepen, hij belandde in een inrichting. Dat was volgens Creemers’ echtgenote en zijn schoonfamilie een capitulatie voor de satan, goed voor een definitief verblijf in de hel.
Creemers zelf was erachter gekomen dat hij ’al die jaren iets had verdrongen’. Het was allemaal ’heel beschadigend’, zegt Creemers. Het gezin viel uiteen, door Creemers’ opname en echtscheiding ging Een Nieuwe Schepping ter ziele. „Donateurs staakten hun bijdragen toen ik van mening was veranderd. De stichting ging failliet. De Belgische tak ging door, maar daar heb ik al in geen jaren iets meer van gehoord.”
Voorman Raph Creemers van de ex-homo’s was weer homo. In 1992 ontmoette hij zijn nieuwe liefde, Peter.
Creemers schopte het, na de deceptie in de homohulpverlening, tot medewerker van de kinderbescherming, gevangenisdirecteur in Tilburg en politiechef van Tilburg. Nu runt hij met vriend Peter een homovriendelijk kamerverhuurbedrijf in Brazilië en biedt zichzelf aan als psycho-sociaal hulpverlener ’gericht op acceptatie van de homoseksuele voorkeur, in het bijzonder aan hen die hier vanwege geloofsideeën moeite mee hebben’.
Deze zomer publiceerde Creemers in eigen beheer zijn autobiografie, ’Rammelend van de huidhonger’. De titel verwijst naar de behoefte aan huidcontact en doet denken aan de dichtregel die op het Amsterdamse homomonument staat: ’Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen’ (Jacob Israël de Haan). Monogamie is aan Creemers niet besteed – de huidhonger is onstilbaar. Eerlijkheid, dat is de norm.
Bij de Evangelische Omroep, eens hét podium voor ex-gay Creemers, ziet Creemers ’een verandering’. „Laatst zonden ze een reportage uit over christelijke homo’s, maar heel anders dan Feike ter Velde dat deed. Veel eerlijker en opener. Maar mij gaan ze niet ver genoeg. Vroeger liepen ze met me weg, daar. Waarom heb ik nu nog geen enkele reactie van hen ontvangen op mijn boek?”
Tientallen, misschien wel honderden mensen heeft Creemers als christelijke hulpverlener van hun seksuele voorkeur afgeholpen. Ze moesten ’veranderen’, of, zoals dat nu bij Haggard heet, met Gods hulp hun hetero-oriëntatie ’hervinden’. En liefst trouwen. Creemers vindt niet dat hij indertijd mensen heeft misleid – hij was immers diep overtuigd van zijn nieuwe identiteit.
Hoe is het al die bij Stichting Een Nieuwe Schepping ’veranderde’ mensen sindsdien vergaan? Creemers: „Af en toe kom ik iemand uit die tijd tegen. Ik schat dat de meesten van hen wel gescheiden zijn. Want dat je van je homoseksualiteit afkomt, dat is echt klinkklare onzin.”
Zelf gelooft Creemers nog wel in de ’basisprincipes’ van het christendom, maar sinds zijn breuk met de ’extremistische’ variant daarvan heeft hij geen kerk meer van binnen gezien. Zijn drie dochters zitten nog altijd in dezelfde ’radicale christelijke kerk’ van pinkstersnit waarin hun vader ook zat. Voor hen is zijn leefwijze – samenwonend in Brussel, ’Peter en ik hebben een open relatie’ – op bijbelse gronden onbespreekbaar. Hun vader ’gaat de weg van de duivel’, en daar houden ze zich verre van.
Raph Creemers’ zoon ziet dat anders. Die is zelf ook homo.
Raphaël S. Creemers: Rammelend van de huidhonger. Uitgeverij Boekenbent, 211 pagina’s. ISBN 9085700949, 12,95 euro. www.raphaelcreemers.com
Trouw, 09-11-2006