Toespraak paus in Regensburg ging niet over islam
Hilversum (door Christian van der Heijden) 18 september 2006 - Veel mediacommentatoren van de gewraakte passages uit de toespraak van Benedictus XVI aan de universiteit van Regensburg hebben de als brisant ervaren speech tot een pr-aangelegenheid versmald. Had de paus een goede media-adviseur gehad dan zou het citaat van de Byzantijnse christenkeizer Manuel II Palaeologus nooit gebruikt zijn. Want iedere communicatiespecialist weet dat een geleerd betoog dat door de massamedia is gefilterd het grote publiek nooit één op één kan bereiken. En wel om de simpele reden dat academische teksten nu eenmaal niet door iedereen begrepen kunnen worden. Tot zover de pr. Nu de inhoud.
Waar ging het over?
Waar ging de oratie van voormalig theologieprofessor Ratzinger nu eigenlijk over? Over de islam, de jihad, Turkije, moslimfundamentalisme, terrorisme? Niets van dit alles. Benedictus citeerde de Middeleeuwse keizer niet omdat deze vond dat het verkeerd is om het geloof via het zwaard te verspreiden, maar vanwege diens overtuiging dat “niet overeenkomstig de rede te handelen, tegen het wezen van God indruist”.
Verbazingwekkend grof
Het enige wat er bij overgevoelige moslims is blijven hangen is deze passage: “Toon mij dan wat Mohammed voor nieuws heeft gebracht en je zult slechts kwade en onmenselijke zaken aantreffen, zoals zijn voorschrift het geloof dat hij predikte door het zwaard te verbreiden”. Als Benedictus deze woorden inderdaad zou hebben onderschreven zou hem terecht kunnen worden verweten de islam te hebben beledigd. Maar de paus onderschrijft deze woorden niet, integendeel, hij noemt deze passage “verbazingwekkend grof”.
Correct denken
Wat de paus wel onderschrijft is wat er in het vervolg staat. Daarin zegt Manuel II Palaeologus: “Geloof is de vrucht van de ziel, niet van het lichaam. Wie dan iemand tot geloof wil voeren heeft de vaardigheid tot de juiste rede en het correcte denken nodig, maar geen geweld en bedreiging”. Het punt dat Benedictus met deze passage heeft willen maken is niet dat de jihad verkeerd zou zijn, maar dat geloofsverkondiging een rationele aangelegenheid is.
Intellectualisme versus voluntarisme
Wat volgt is een complexe uiteenzetting over het grote thema van de theologie: de verhouding tussen geloof en rede. Benedictus herhaalt het intellectualistische standpunt van het orthodox-katholieke godsbeeld: God is de ultieme redelijkheid (intellectus is Latijn voor ‘verstand’ of ‘begrip’). Daartegenover staat het voluntaristische godsbeeld: Gods wil heerst. Volgens het voluntarisme (voluntas, Latijn voor ‘wil’) laat God zich slechts leiden door zijn eigen wil. Zijn wilsbesluiten vertonen geen enkele analogie met de menselijke redelijkheid. Wat God heeft besloten, kan door een mens als onredelijk, ja zelfs als niet goed zijnde, worden ervaren. Maar omdat Hij God is, heeft de mens zich maar te schikken.
God is absoluut transcendent
Vervolgens citeert de paus Adel-Théodore Khoury, de Libanese religiewetenschapper die in 1966 een Franstalig tekstkritisch boek uitgaf met daarin de dialoog van Manuel II Palaeologus met een Perzische geleerde. Khoury zegt dat God in de islam absoluut transcendent is. Dat wil zeggen dat God volstrekt onbegrijpelijk is; Hij is niet gebonden aan menselijke categorieën, ook niet als het over redelijkheid gaat. Benedictus vermeldt nog even dat Khoury de Franse islamoloog R. Arnaldez aanhaalt. De laatste haalt op zijn beurt de Andalusische moslimfilosoof Ibn Hazm (994-1064) aan. Diens voluntarisme gaat zover dat hij zegt dat God zelfs niet aan zijn eigen Woord gehouden is. Als God het wil, dan zou Hij de mens zelfs tot afgoderij kunnen verplichten, aldus Ibn Hazm.
Logos
Nogmaals: Benedictus’ rede gaat niet over het islamitisch godsbeeld. In zijn betoog voert hij oude teksten op die hij slechts als een gegenüber voor het christelijk godsbeeld gebruikt. Dat godsbeeld komt volgens de paus voort uit een unieke combinatie van het Hebreeuwse én het Griekse denken. Beter geformuleerd: het joodse denken over God wordt in het Nieuwe Testament niet alleen door de Grieks-filosofische terminologie verwoord, de Griekse manier van denken is voor een groot deel eigen aan het christelijke geloof. Dat blijkt vooral uit het gebruik van het Griekse woord Logos. Dat kan zowel ‘rede’ als ‘woord’ betekenen. Benedictus haalt in dit verband de proloog van het Johannesevangelie aan: ‘In het begin was de Logos, de Logos was bij God en de Logos was God.’ Waarmee volgens de paus is gezegd dat de diepste oorsprong van de goddelijke en de geschapen werkelijkheid de rede is.
Onthellenisering
In het vervolg van zijn discours zet de paus uiteen dat sinds de 16e eeuw het katholieke intellectualisme bedreigd wordt door de leer te ontdoen van de Griekse denkwijze: onthellenisering noemt men dat. Het begon in aanleg met het voluntarisme van de franciscaanse filosoof Duns Scotus (1266-1308). Het christelijk voluntarisme culmineerde in de Reformatie, met name het in onze streken vigerende calvinisme – de menselijke rede is vanwege de algehele zondeval niet bij machte iets van God te begrijpen; redding wordt enkel door geloof in genade verkregen, Deo volente.
Inculturatie
De tweede aanval op het katholieke intellectualisme werd volgens Benedictus ingezet door de moderne toe-eigening van rationaliteit door de positieve wetenschap, waardoor het geloof werd teruggedrongen naar het domein van de subjectiviteit. De derde aanval behelst de ‘ontmaskering’ van het Grieks-christelijk denken als een eerste geslaagde vorm van inculturatie. Het christelijk geloof, door de RK-Kerk als redelijke Godskennis gepresenteerd, is volgens de critici van deze derde ‘onthelleniseringsgolf’ een restant uit de tijd waarin de oerkerk zich genoodzaakt voelde het evangelie voor de Griekse wereld verstaanbaar te maken.
Rede als basis voor dialoog
Het zal niet verbazen dat Benedictus, gezeten in de streng wetenschappelijke omgeving van de Regensburger universiteit, pleit voor een herwaardering voor het katholieke (Grieks-Hebreeuwse) intellectualisme. Tot slot citeert de paus nog eenmaal Manuel II Palaeologus: “Niet te handelen volgens de Rede, volgens de Logos, druist in tegen het wezen van God.” De pontifex vervolgt: “In deze grote Logos, in deze uitgestrektheid van de rede nodigen wij bij de dialoog tussen de culturen onze gesprekspartners uit.”
Onzin om excuus te eisen
Het is nu de vraag of de van Logos doortrokken Bisschop van Rome zich bewust was van de gevaren van het explosieve materiaal dat zijn oratie bevatte. Je mag verwachten van een weldenkend mens dat hij weet dat de wereld buiten de collegezaal niet dezelfde liefde voor de Logos tentoonspreidt als de leden van de universiteitsgemeenschap. Dat woorden die een publiek figuur spreekt vaak uit zijn verband worden getrokken, is een gegeven waar je ook als paus rekening mee moet houden. Zeker als je weet dat veel kinderen in de moslimwereld al vroeg leren dat de Kruistochten ooit door een paus waren begonnen. Gelukkig kunnen we er gevoeglijk van uitgaan dat Logos-minnaars binnen de islam – mogelijke deelnemers aan de interreligieuze dialoog - te zijner tijd de woorden van Benedictus correct zullen duiden en zullen inzien dat het onzin is om van Benedictus excuus te eisen.
http://www.katholieknederland.nl/ac...FJaar2006.html#