Scenario’s voor de oorlog lagen al lang klaar
Scenario’s voor de oorlog lagen al lang klaar
Misgav Am, 18 juli. De Israëlische generaals wachtten al een jaar of drie op een kans opnieuw ten strijde te trekken in Libanon. Jarenlange opgebouwde frustraties over de onwil van politiek en media de dreiging te onderkennen, het affront van twee ontvoeringen in één maand en het verband tussen Hezbollah en de Palestijnse Hamas vormden, zoals politicoloog Ari Shavit, het omschreef „een driedubbele stoomwals”. Premier Olmert en minister van Defensie Peretz waren vorige week woensdag binnen een halve dag overtuigd door de voltallige legerleiding, die de plannen en scenario’s al had klaarliggen.
De derde grote Israëlische campagne in Libanon in bijna dertig jaar richt zich ditmaal niet tegen de PLO zoals in 1978 of in 1982, maar tegen Hezbollah.
„Natuurlijk is deze situatie onhoudbaar, het komt vroeg of laat tot een nieuwe en veel riskantere confrontatie”, zei generaal-majoor Gaby Ashkenazy, plaatsvervangend opperbevelhebber, een jaar geleden al in een informeel gesprek.
Dat gesprek vond plaats in de kibboets Misgav Am, aan de grens met Libanon en Syrië. Hier kregen tot voor kort toeristen uit de hele wereld nog tekst en uitleg over de eerdere Israëlische campagnes (1978 en 1982-2000) in Libanon. De verlaten legerpost en een bunker dienden als fotografisch decor, terwijl de stellingen van Hezbollah op ongeveer een halve kilometer afstand zichtbaar waren.
Dat was ongevaarlijk, maar generaal-majoor Ashkenazy vond dit toen al „bizar, en ook typisch Israëlisch”. Hij vond de Hezbollah-stellingen zo dichtbij levensgevaarlijk en militair riskant, want „we hebben geen tijd en geen diepte om adequaat te regeren”.
Hij vertelde over de ontvoering van drie soldaten in oktober 2000, kort na het vertrek van het Israëlische leger uit Libanon, over de tientallen pogingen tot ontvoering, over voortdurende beschietingen en de periodieke schermutselingen, die in de afgelopen jaren aan 25 soldaten en burgers het leven heeft gekost. En natuurlijk over het onvermogen van de internationale gemeenschap dat sinds 1978 tracht met resoluties, diplomatie en blauwhelmen de vrede in dit gebied te bewaren.
De officier voorspelde dat Hezbollah een keer zou profiteren van „de grootste vijand van ieder leger in een sector waar het ogenschijnlijk rustig is: routine”.
De generaal, nu zakenman: ,,Hezbollah wachtte op een nieuwe kans soldaten te ontvoeren. Nasrallah (leider Hezbollah) zegt het steeds zelf en wij nemen zijn speeches zeer serieus.”
Op de vraag of hij bedoelde dat de regering bewust de andere kant opkijkt, antwoordde hij schouderophalend: „Sommigen hebben van de Operatie Vrede voor Galilea een trauma opgelopen, anderen willen het gewoon niet zien of denken dat Hezbollah opeens een gewone politieke beweging is geworden. Weer anderen zijn in de ban van de Palestijnse kwestie.” Hij doelde op Ariel Sharon, die toen nog premier was.
Sharon beschouwde een nieuw offensief in Libanon als „een rode lijn die niet nog eens overgestoken kon worden” (Ha’aretz). Sharon was als minister van Defensie verantwoordelijk voor de inval in Libanon in 1982, het begin van een bezetting die aan 18.000 Libanezen en Palestijnen en 1.000 Israëliërs het leven kostte en honderdduizenden op de vlucht dreef. Daar kwam bij dat de meeste politici en de media dachten dat de legertop de dreiging van Hezbollah overdreef om bezuinigingen te dwarsbomen.
Wat onder Sharon om historische reden niet mogelijk was, blijkt nu onder de nieuwe premier Olmert en de nieuwe minister van Defensie Peretz wel mogelijk. Twee vernederende ontvoeringen in één maand was voor de legertop onacceptabel. Bovendien had Hezbollah in zuidelijk Libanon een groot arsenaal aan raketten en wapens opgebouwd. De Israëlische inlichtingendiensten beschikken in Libanon als sinds de eerste acties tegen de PLO in 1968 over een uitgebreid netwerk aan informanten, vooral in christelijke en druzische gemeenschappen.
In korte tijd zijn de gekidnapte soldaten naar de achtergrond gedrongen. Het creëren van een veiligheidszone, de ontwapening van Hezbollah en de stationering van het Libanese leger in het zuiden hebben prioriteit gekregen. Israël heeft de inzet verhoogd: regimeverandering in Libanon. De vraag is of dat kan met aanhoudende luchtaanvallen. Geen enkele generaal, geen enkele woordvoerder wil of kan daar een antwoord opgeven. „De luchtmacht heeft nog niet gepiekt”, is het antwoord.
Een grondinvasie, het staat volgens de Israëlische media al in het script van de generale staf, lijkt de volgende stap te zijn. Topofficieren praten daarover al hardop. Zware luchtaanvallen in Libanon zijn namelijk altijd gevolgd door grondoperaties.
Het probleem vanuit Israëlisch perspectief is niet militair van karakter, maar politiek en psychologisch. Voor generaties Israëliërs is Libanon „een mini-Vietnam”, de bezetting van 1982 tot 2000 was aanleiding voor grote demonstraties, het leidde tot de bloei van de vredesbeweging, zeker na Sabra en Shatilla, de kampen waar Libanese Falangisten 2000 Palestijnen en Libanese moslims vermoordden terwijl het Israëlische leger afzijdig bleef.
Het grote verschil met 1987 en 1982 is dat de tegenstanders nu shi’itische moslims zijn van Hezbollah, die in woord en daad de oprichting van een islamitische staat in heel Palestina nastreeft. Nog een verschil is dat president Bush premier Olmert openlijk steunt en er niet over peinst om aan ,,this shit’’ nu al een einde te maken. Olmert heeft naar beproefd recept aansluiting gezocht bij de Amerikaans „war on terror” . De Israëlische generaals, onder leiding van luchtmachtofficier Dan Halutz, kunnen voorlopig hun gang gaan.
NRC, 18 juli 2006
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|