Excessen in Irak symboliseren onmacht VS
Opnieuw zijn de VS in verlegenheid gebracht door de eigen troepen: in het Iraakse Haditha werden 24 onschuldige mensen vermoord. Hoe kan zoiets gebeuren?
Washington, 3 juni. Praat met militairen die in Irak zijn geweest en de term komt telkens terug. IED’s, ook wel fuckin’ IED’s. Het staat voor Improvised Explosive Devices en het is de militaire benaming van – vrij vertaald – handgemaakte explosieven.
IED’s zijn uitgegroeid tot symbool van Amerikaans onvermogen in Irak: de meeste dodelijke slachtoffers worden nietsvermoedend – tijdens een ritje, bij het boodschappen doen – door een zelfgefabriceerde bom getroffen.
Het heeft een verpletterend effect op het moreel. Reservist Shawn Burland (39) uit Polson, Montana, werkte voor een bevoorradingseenheid in Irak. Hij doorkruiste het land. Creepy werk, zegt hij. „Elk dorpje dat je passeert, elke voetganger die je toezwaait, kan een IED bij zich hebben. Je wéét het niet. Je wordt er opgefokt van.”
Bij de eerste aanslag die reservist Burland meemaakte zat de IED verstopt in de berm van een landweggetje. „We zijn eindeloos getraind om IED’s te identificeren. Zinloos. Je ziet die dingen nooit.”
Het gevolg is, zegt Burland, dat je onderweg zo gespannen als een veertje zit te turen naar mogelijke IED’s. En als je dan toch weer wordt verrast, is het moeilijk je drift te beteugelen, zegt hij: het bevestigt dat Amerikanen slechts schietschijf zijn in Irak. „Daar word je zó agressief van.”
Niet bekend is of de mariniers die, naar deze week werd bevestigd, eind vorig jaar 24 onschuldige burgers vermoordden in het Iraakse stadje Haditha, in een dergelijke drift handelden. Maar de uitgelekte feiten over de massamoord wijzen allemaal in die richting: vlak voordat zij 19 november vorig jaar enkele woningen binnenvielen en daar iedereen doodschoten – ook kinderen –, was hun collega Miguel Tarrazas om het leven gebracht door een IED. En tijdens eerdere aanslagen was volgens de Amerikanen gebleken dat de burgers van Haditha passieve steun gaven aan aanvallen op Amerikaanse troepen.
De affaire brengt de Amerikanen opnieuw in verlegenheid. Nog vorige week zei president George W. Bush dat het Abu Ghraib-schandaal – de marteling van Irakese gevangenen – het aanzien van de VS voor jaren had geschaad. Deze week zei de Democraat John Murtha, die als oud-marinier een hoog aanzien heeft in militaire kringen, dat ‘Haditha’ ernstiger is dan Abu Ghraib.
Murtha baseerde dat onder meer op een bericht in de Denver Post, die onthulde dat nabestaanden van de vermoorde Irakezen smartengeld van het korps mariniers ontvingen – een aanwijzing dat leidinggevenden betrokken waren bij een poging de affaire te verdoezelen.
Journalisten van het Amerikaanse weekblad Time, die de zaak-Haditha vorige week aan het rollen brachten, kregen aanvankelijk van de marineleiding te horen dat zij de propaganda van Al-Qaeda voor lief namen. Maar inmiddels heeft het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van Defensie, twee onderzoeken in gang gezet.
Bush zei deze week dat schuldigen worden bestraft. Maar sceptici vinden dat de opzet van de onderzoeken te denken geeft. Moorden zijn lastig te bewijzen, zeggen ze, als de vergaring van de bewijs pas vier maanden na dato begint.
Alleen het foto- en videomateriaal van een student journalistiek, waarop Time zijn verhaal baseerde, is vermoedelijk onvoldoende voor een veroordeling wegens moord. Het neemt niet weg dat de betrokken mariniers bijna zeker een disciplinaire straf zullen krijgen – wegens het afleggen van valse verklaringen.
Het feit dat de betreffende student journalistiek ruim 24 uur na de moorden foto’s kon maken van de lijken, wordt gezien als een veeg teken: klaarblijkelijk vonden de mariniers het in eerste aanleg onnodig bewijzen te vernietigen.
Het geeft voedsel aan de woorden van de Iraakse premier Nuri al-Maliki dat de Amerikanen elke dag willekeurige moorden in Irak plegen; inmiddels tuimelen de verhalen over moordpartijen à la Haditha over elkaar heen.
Gisteren nog toonde de Britse BBC videobeelden van wat volgens haar een moordpartij door Amerikaanse soldaten is. Daarbij zouden op 15 maart elf burgers in Ishaqi zijn gedood. Anonieme functionarissen van het Pentagon reageerden gisteren met de mededeling, dat de soldaten niet over de schreef waren gegaan en alle instructies correct hadden gevolgd.
De aandacht van de Amerikaanse media voor de affaire-Haditha was deze week groot – maar niet overweldigend. Het conflict met Iran en het begin van het nieuwe orkaanseizoen kregen zeker zoveel aandacht.
De Amerikaanse bevolking is moe van de oorlog en ergert zich aan de upbeat verklaringen van de regering. Het isolationisme groeit. Mede daarom erkende Bush vorige week enkele foutjes, zeiden strategen: hij zoekt aansluiting bij de kiezers, zonder de oorlog zelf op te willen geven.
Voor de bevolking is de oorlog in Irak allang verloren. Er zijn nu wel genoeg IED’s ontploft – dat is de stemming. En zelfs de vurigste aanhangers van de oorlog vrezen voor de impact van ‘Haditha’. De „bezeten sfeer rond de zaak”, schreef de conservatieve intellectueel Daniel Henninger gisteren in The Wall Street Journal, „voedt de donkere, naar binnen gekeerde sentimenten die de stemming in dit land al langer vergiftigen”.
NRC, 03 juni 2006
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|