Wanneer de achterstand niet meer valt in te halen
Wanneer de achterstand niet meer valt in te halen
De schooluitval bij allochtone jongeren neemt dramatische vormen aan, schrijft Juliaan Van Acker. Drastische maatregelen dringen zich op. ,,Dit probleem kan alleen nog op het Europese niveau aangepakt worden.''
EEN doeltreffend jeugdbeschermingsbeleid wordt danig tegengewerkt door het politiek correcte denken. In naam van antiracisme en gelijke kansen worden problemen bij sommige etnische minderheidsgroepen niet goed of helemaal niet aangepakt. Je vraagt je soms af of de antiracisten niet de eigenlijke racisten zijn.
Een voorbeeld: Marokkaanse jongens zijn vier tot vijf keer crimineler dan autochtone jongens. Dat hebben we dertig jaar lang moeten verzwijgen. Nu nog zijn er criminologen, verbonden aan universiteiten, die beweren dat allochtonen niet crimineler zijn. Resultaat: er zijn nog altijd geen maatregelen genomen die specifiek gericht zijn op jonge criminele Marokkanen. In heel de Europese Unie is de situatie uit de hand gelopen.
Dit gebrek aan beleid pakt vooral slecht uit voor de Marokkaanse bevolkingsgroep, vandaar dat ik beweer dat het politiek correcte denken in haar gevolgen het feitelijke racisme is. Wat is namelijk het geval? Als Marokkaanse jongens vier of vijf keer crimineler zijn, dan gaat het toch nog steeds om een beperkte groep. Ik schat dat er in Brussel ongeveer 600 jonge criminelen zijn van Marokkaanse afkomst die niet meer of zelden naar school gaan, die elke dag wel iets uithalen, soms kleine delicten en op andere dagen een tasjesroof of een diefstal met bedreiging. Zo ontstaat het beeld dat ,,alle Marokkanen crimineel zijn''.
Naast die 600 zijn er 10.000 Marokkaanse jongens die nooit criminele feiten plegen, maar zij zijn wel de dupe van het gebrek aan beleid. Daarom: pak die 600 keihard aan. Bij recidivisme verliezen ze hun Belgische nationaliteit, als ze die al hebben; ook hun familie verliest de nationaliteit en zij worden teruggestuurd naar Marokko. Ik vermoed dat de Marokkaanse gemeenschap in België bij zo'n beleid een zucht van verlichting zal slaken.Veertig tot zestig procent van de Marokkaanse en Turkse jongens verlaat de school voortijdig. Dit betekent dat we er straks tienduizenden en in Europees verband honderdduizenden jonge, ongeschoolde allochtone werklozen bij krijgen. Daar zit de samenleving niet op te wachten.
De oorzaak van die dramatische schooluitval is niet dat deze allochtonen dommer zijn, het probleem ligt in de eerste levensjaren. Die kinderen worden meestal opgevoed door een analfabete moeder, die best een warme en affectieve persoon kan zijn, maar die in onze samenleving de slechtst denkbare opvoedster is. Op de leeftijd van vijf of zes jaar zijn hun kinderen absoluut niet voorbereid op de school: zij kennen geen woord Nederlands, hun woordenschat in hun eigen taal is heel beperkt, ze hebben nooit eens tien minuten stil aan tafel gezeten met een kleurboekje. Door het ontbreken van basale vaardigheden riskeren deze kinderen op school elke dag belachelijk gemaakt te worden of een berisping te krijgen. Voor de meeste kinderen is die achterstand niet meer in te halen. Vooral de jongens reageren agressief op die frustraties: ze gaan al vroeg spijbelen, halen op straat kattenkwaad uit. En het wordt alleen maar erger. De meisjes uit deze allochtone gezinnen houden zich gedeisd, zijn erg vlijtig en doen het uiteindelijk beter op school.
In ieder geval: politici die nu nog toelaten dat analfabeten kunnen immigreren in Europa zijn daarom zeer onverantwoordelijk. We horen de minister van Onderwijs nu zeggen dat de spijbelproblematiek moet worden aangepakt. Maar als we de oorzaken van het spijbelen niet aanpakken en steeds meer allochtone kinderen zonder de noodzakelijke basisvaardigheden hun schoolcarrière laten beginnen, komen we van de regen in de drup en zullen de concentratiescholen in de grote steden verder verloederen.
Dit is in heel West-Europa het geval. Eind april ging er van leerkrachten van het beroepsonderwijs in het Verenigd Koninkrijk een noodkreet uit: zo kan het niet verder. De leerkrachten zijn de agressie van de allochtone leerlingen spuugzat. Ik kom in Nederland en in België op zwarte scholen waar gemiddeld dertig procent of meer van de leerlingen dagelijks afwezig is. Deze onderwijssituatie is een tijdbom die onze samenleving in een nabije toekomst ernstig zal ontwrichten. De achterstand van de allochtone jeugd lijkt toe te nemen. Ze wonen meer en meer in eigen wijken, waar kennis van het Nederlands niet meer nodig is. Ze hebben eigen winkels, eigen artsen en eigen overlevingsstrategieën. Volgens leerkrachten die ik ontmoet zou de nieuwe generatie allochtone jongeren in die wijken minder goed Nederlands spreken dan de vorige. Als pedagoog moet ik autochtone ouders die leven in steden met veel allochtonen het advies geven naar een kleine gemeente te verhuizen zodra de kinderen de schoolleeftijd hebben bereikt.
De politici die het voortdurend over gelijke kansen hebben, zorgen er trouwens ook voor dat hun eigen kinderen naar witte scholen gaan. Een dieptepunt in de Nederlandse parlementaire geschiedenis was in dat verband de speech van een PvdA-tweedekamerlid dat in huilen uitbarstte toen ze het had over het trieste lot van de arme allochtone kindertjes in onze scholen. Twee weken later bleek dat zij haar eigen kinderen had ingeschreven in een Amsterdamse witte eliteschool.
Wat kan de politiek doen om deze dramatische situatie aan te pakken? Naast de eerder geadviseerde stop van immigratie van analfabeten, stel ik voor alle jonge Marokkanen en Turken van wie op zestienjarige leeftijd blijkt dat ze hoogstwaarschijnlijk geen diploma zullen behalen, een vakopleiding te laten volgen in hun land van herkomst. De Europese Unie kan die vakscholen subsidiëren. Deze jongens kunnen dan in de eigen taal en in de eigen cultuur opgeleid worden tot vakmensen waar overal grote nood aan is. Daarna moet werkgelegenheid gewaarborgd zijn. Aangezien het hier gaat om een probleem dat in alle landen van de Europese Unie speelt, lijkt een Europese aanpak voor de hand te liggen. Een samenwerking tussen de EU en de Maghreblanden en Turkije op educatief en economisch gebied zal een oplossing mogelijk maken. Naast de subsidiëring van het beroepsonderwijs moet die samenwerking ook betekenen dat er een eerlijker verdeling van de werkgelegenheid komt.
Juliaan Van Acker
(De auteur is emeritus hoogleraar pedagogie aan de universiteit van Nijmegen.)
DS, 04-05-2006
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|