En zon voor iedereen
Indertijd keek mijn grootvader op één mei wel eens zorgelijk naar de hemel. Heel vaak stond dan een stralende zon in het zwerk. Dat beloofde voor de aanstaande bedevaart, want voor hem begon toen meimaand-Mariamaand. Maar waarom juichte de lente al op één mei zo uitbundig, toen elders stoeten goddelozen met de fanfare en een zee van rode vlaggen door de straten trokken? ,,God is met de socialisten", was dan zijn besluit. Niet dat hij de roden het zonnetje misgunde. Het kwam doordat hij ironisch twijfelde aan de coherentie van zijn wereldbeeld, want hem was gezegd dat de roden niet deugden.
Ondertussen is God dood en het socialisme waarschijnlijk ook, net als mijn grootvader en sinds vorige zaterdag ook de grootvader aller economen, John Kenneth Galbraith. De socialisten hadden hem gisteren goed kunnen gebruiken, vooral met zijn boek The culture of contentment uit 1992. George Bush de Oudere was nog president toen ik Galbraith thuis ging opzoeken om hem over dat boek te spreken.
Hij was toen al 84 en woonde in het groen rond de universiteit van Harvard, in de buurt van Boston. De houten buitenmuren van zijn statige huis hadden dezelfde kleur als de dassen van Johan Vande Lanotte: roze. Galbraith deinde wat met zijn bovenlichaam, zoals magere, lange mannen op leeftijd wel vaker doen als ze erop letten om niet voorover gebogen te lopen.
Nadat hij me had binnengelaten, tilde hij in de veranda een rieten zitbank op om er een voetmat onderuit te halen. ,,Veeg uw voeten!" stond erop, met daaronder het blije jongensgezicht van de toenmalige vice-president, de Republikein Dan Quayle, toen het levende bewijs dat geld een mens al een eind vooruit helpt in het leven wanneer het hem aan snuggerheid ontbreekt. ,,We hadden hier gisteren een feestje", legde Galbraith uit. ,,Er zouden ook een paar Republikeinen komen en je moet de mensen niet altijd op stang jagen."
Galbraith maakte zich zorgen over de groeiende zelfgenoegzaamheid en het kortzichtige egoïsme van wie het al goed heeft, over politiek die de rijken rijker en de armen armer maakt, en over de maatschappelijke tweedeling die daarvan het gevolg is. Daar komen alleen sociale en politieke spanningen van die de hele samenleving ondermijnen. Die 'cultuur van de zelfgenoegzaamheid' wilde hij niet verwarren met louter conservatisme, ,,dat toch intelligenter is omdat het verder kijkt dan zijn neus lang is".
Het klinkt bijna anderhalf decennium later nog akelig actueel. Niet zo lang geleden bestond een Jean-Marie Dedecker het nog om er in deze krant stuitend schaamteloos over te jeremiëren dat ,,de haves moeten opdraaien" voor ,,de have-nots".
Van zijn neoliberale collega's had de links-liberale Galbraith geen hoge pet op. Zeker Arthur Laffer, de fiscalist met wie Guy Verhofstadt nog een tijd heeft gedweept, vond hij een regelrechte charlatan: ,,Hij maakte zijn berekeningen op een servetje." En Galbraith deed niet aan econometrie. ,,Die kerels beweren in ernst", zo blies hij verder, ,,dat de rijken te weinig verdienen om hen tot economisch initiatief te kunnen prikkelen en dat de armen niet willen werken omdat ze te veel verdienen."
De teneur daarvan verschilt niet veel van de socialistische toespraken gisteren op het Feest van de Arbeid. En het komt niet uit de lucht gevallen. Het politieke discours van de voorbije weken ruikt opvallend naar ouderwetse klassenstrijd, naar de brandlucht van het conflict tussen arbeid en kapitaal.
Het ligt immers niet voor de hand om de modale Vlaming straks, in naam van de concurrentiekracht, te motiveren tot loonmatiging en nog meer risicovolle flexibiliteit. Want over de bedrijfswinsten valt niet te mopperen en topkaders mogen zichzelf verwennen met Lotto-achtige salarissen en platina handdrukken. Of is het nooit genoeg? Dan komt de onverdacht liberale econoom Paul De Grauwe nog zeggen dat die inleveringen niet de banen van velen vrijwaren, maar alleen de winsten van weinigen opdrijven.
Dat is een reële paradox die een eerlijke repliek vereist. Het is dus even kortzichtig om de spanningen binnen paars, tussen liberalen die nog meer belastingverlagingen willen en socialisten die de koopkracht op peil willen houden, af te doen als een politiek spelletje dat volgend jaar een coalitiewissel moet voorbereiden. Dit debat gaat over sociale billijkheid op lange termijn.
,,Dit is geen tijd voor politieke of economische theologie", zei Galbraith me daar in zijn roze huis. ,,Vooral sinds de ineenstorting van het communisme neemt men snel aan dat het kapitalisme een volmaakt systeem is, en dat geloof wil ik graag ondermijnen. Dit hoort het tijdperk van het pragmatisme te zijn. Ik wil de markt een ruime rol laten spelen, maar ik wil dat ook de staat nog een ruime rol kan vervullen."
Mijn grootvader vond dat ook al: de zon mag schijnen voor iedereen.
Marc Reynebeau is redacteur van deze krant. ,,Overstekend wild'' verschijnt wekelijks op dinsdag.
www.standaard.be/overstekendwild 02-05-2006 (Marc Reynebeau)