'Geboeid voor het leven'
Je kunt niemand meer vertrouwen
In de discussie over de aanpak van jonge criminelen ontbreekt al te vaak de stem van de betrokken jongeren. In het boek Geboeid voor het leven doen vijf van hen hun verhaal. ,,Het wordt hoog tijd om mijn leven een goede draai te geven.''
JACKY loopt door de jeugdgevangenis van Everberg met de zelfverzekerdheid van een routinier. Hij kent de regels, de klanken en de geuren van dit huis allang. Het lijkt hem allemaal niet meer te raken. Ofwel doet hij op een overtuigende manier alsof. Hij zal wel zien hoelang hij hier deze keer moet blijven, zegt hij zo cool mogelijk. En hij zal ook wel zal zien wat er daarna met hem gebeurt.
,,Ik moet niet klagen. Ik ben een crimineel en ik moet de gevolgen daarvan dragen. Spijt? Een beetje wel, ja. Soms toch. Maar aan de andere kant ook weer niet. Toegegeven, die gast heeft veel slaag gekregen. Maar hij had het zelf gezocht.''
De gast over wie hij het heeft, was tot voor kort een van zijn beste vrienden. Jacky vertrouwde hem zo dat hij hem al zijn waardevolle spullen in bewaring had gegeven toen het hem even te heet onder de voeten werd. Een pakje hasj, een beetje wiet, zo'n 1.000 euro, een brommer en twee splinternieuwe gsm's. ,,Van die toestellen waarmee je ook foto's kunt maken. Nu is dat haast alledaags, maar toen waren dat echt chique dingen.''
De afspraak met de vriend was duidelijk: in ruil voor de hulp kreeg hij een gsm en de helft van de wiet. Hij mocht ook een derde van het geld spenderen en hij mocht rondrijden met de brommer. De hasj en de rest van het geld, daar moest hij afblijven. Die moest hij gewoon een poosje bijhouden. Maar toen Jacky zijn spullen ging ophalen, was alles weg. Opgerookt, uitgegeven, doorverkocht.
,,Wat moet ik daar nu aan doen?'' vroeg Jacky kort daarna aan een jongen met wie hij in het café in gesprek was geraakt. Ze kenden elkaar niet, maar naarmate de avond vorderde, waren ze steeds vertrouwelijker met elkaar om beginnen te gaan. ,,We zullen samen eens bij die vriend langsgaan'', zei die jongen. ,,Ik probeer hem wel te overtuigen om alles terug te betalen.''
Jacky liet zich snel overtuigen. Maar toen zijn vriend de deur opendeed, liep het opeens helemaal anders: zijn cafégezel haalde een wapen boven, stormde naar binnen en begon zijn slachtoffer genadeloos in elkaar te slaan. Jacky bleef even verbijsterd kijken, draaide zich om en ging ervandoor. Hij wist meteen dat het voorval niet zonder gevolgen zou blijven. Hij overwoog nog even om onder te duiken. Maar waar? De politie zou hem toch te pakken krijgen. Nee, dan maar liever meteen door de zure appel heen bijten en thuis wachten op de komst van de combi's.
Enkele uren later reed hij voor de tweede keer in zijn leven door het hoge, groene hek de jeugdgevangenis van Everberg binnen. Een jaar lang hadden de jeugdrechter, tal van begeleiders en zijn ouders geprobeerd om hem weer op het rechte pad te krijgen, maar ondanks al die inspanningen was hij weer bij af.
Een een jaar terug in de tijd. Het is einde februari 2005. De vijftienjarige Jacky is enkele dagen geleden voor het eerst in zijn leven in Everberg aangekomen. Zijn moeder had hem aangegeven bij de politie nadat hij er met de auto van een klant uit de taverne van zijn ouders vandoor was gegaan. Hij had de sleutels van de BMW op een onbewaakt moment uit de jaszak gepikt en was met de auto gaan joyriden. De diefstal werd ontdekt, Jacky moest vluchten en hij parkeerde de auto een eind verderop tegen een muurtje. Hij had misschien nog ongestraft kunnen wegkomen, maar hij had de pech dat zijn moeder hem had herkend als de chauffeur van de gestolen auto.
Hij is nog altijd niet helemaal bekomen van de schok. Verraden worden door zijn moeder was al een zware klap. Opgesloten worden in de jeugdgevangenis van Everberg - met zijn ijzeren celdeuren, zijn vele fouilleringen en zijn geüniformeerde bewakers - is een nog veel grotere klap. Bovendien voelt hij zich nog onwennig tussen die andere jongens, die enkele jaren ouder zijn en heel wat meer ervaring hebben - nu toch nog.
Als ik langskom, hangt Jacky samen met een tiental andere jongens op de banken van de ontspanningsruimte in Sectie A voor de tv. Ik leg uit dat ik op zoek ben naar vijf jongens die bereid zijn zich een jaar lang door mij te laten volgen. Jacky gaat vrijwel onmiddellijk akkoord. En kort daarna volgen vier andere jongens zijn voorbeeld.
De afspraak is duidelijk. Het komende jaar zal ik om de haverklap in hun leven opduiken en hun alles vragen wat ik weten wil. Een tegenprestatie is er niet. Ik zal hen ook nergens toe kunnen verplichten. Ik krijg alleen hun woord.
Een maand na mijn eerste bezoek zit er van de vijf jongens nog maar één in Everberg. De anderen zijn doorgestuurd, de meesten naar een andere instelling, want in Everberg mogen ze maar twee maanden blijven. Saïd, een zeventienjarige jongen uit Borgerhout die verdacht wordt van enkele overvallen, is naar huis. Een beetje vroeger dan verwacht en tegen de zin van de jeugdrechter, die hem liever nog een tijdje naar Mol had gestuurd - dat zou er dan zijn vierde verblijf in enkele jaren tijd zijn geworden. Maar alle plaatsen in Mol waren bezet, zodat er voor de jeugdrechter niets anders opzat dan Saïd met huisarrest naar huis te laten gaan. Hij moet voortaan elke avond om zes uur thuis zijn, anders vliegt hij opnieuw naar een jeugdinstelling. In theorie toch.
Bij onze eerste ontmoeting laat Saïd het achterste van zijn tong niet zien. Maar heel soms laat hij iets los over zijn verleden. Zijn eerste overval, bijvoorbeeld, staat hem nog tot in de details voor de geest. Hoe ze met z'n vieren op een rij een apotheek binnenstapten, twee van hen met een bivakmuts, de anderen zonder. Vooraan liep de breedste van de groep: hij had een alarmpistool in zijn broek. Toen ze bij de kassa kwamen, wou hij het wapen bovenhalen, maar het bleef haken aan zijn broek. De drie anderen waren zo zenuwachtig dat ze de slappe lach kregen.
Hij heeft altijd respect gehad voor de slachtoffers, benadrukt Saïd. En hij heeft zelfs een verhaal om die stelling te bewijzen. ,,We hebben ooit een winkeljuffrouw overvallen die paniekerig uitriep dat ze zwanger was. We hebben die vrouw onmiddellijk weggebracht uit de winkelruimte en opgesloten in het toilet, zodat ze zich geen zorgen meer hoefde te maken. Dat vriendelijke gebaar is ons bijna zuur opgebroken: de politie was die keer opvallend snel ter plaatse. We waren amper buiten of de combi's stroomden al toe. Achteraf heb ik in de krant gelezen dat die vrouw in het toilet met haar gsm de politie had gebeld. Straf, hé. Je kunt tegenwoordig ook niemand meer vertrouwen.''
Saïd zal nooit meer terugkeren naar Everberg. Over enkele maanden viert ook hij zijn achttiende verjaardag. Als hij daarna nog eens in de fout gaat, kan hij in de gewone gevangenis vliegen, dat beseft hij heel goed. ,,Het wordt hoog tijd om mijn leven een goede draai te geven. Door werk te zoeken, neem ik aan. Er zal niet veel anders opzitten. Maar dan wel werk dat niet saai is en goed betaald wordt.''
Hij laat een lange stilte vallen, alsof hij verbaasd is door wat hij zichzelf zopas heeft horen zeggen. Hij beseft dat het niet makkelijk zal zijn om die droombaan te vinden, zegt hij. Want veel troeven heeft hij niet. ,,Ik zit nu nog maar in het vierde middelbaar en ik zal dat jaar nooit afmaken, dat weet ik zeker. Ik ga het zelfs niet proberen. Daardoor alleen al zal het niet makkelijk zijn om werk te vinden. Bovendien zullen niet veel bazen mij graag zien komen met mijn verleden.''
,,En dan is er nog iets. Stel dat ik werk vind en na een maand keihard werken mijn eerste zuurverdiende duizend euro in handen krijg, dan weet ik nu al dat ik zal denken: Ik had in één minuut een heel pak meer kunnen verdienen zonder mij moe te maken. Leg jij me maar eens uit hoe ik die gedachte uit mijn hoofd zal moeten bannen.''
De ijzeren deur naar de bezoekersruimte zwaait open, de gedetineerden mogen naar binnen. Met z'n drieën zijn ze. Een hoog opgeschoten jongeman met een paardenstaart, een Nederlandse veertiger en achteraan in het rijtje Saïd. Hij loopt er wat sjofel bij. Net als de andere twee heeft hij een veel te ruime, grijze broek aan, die omhoog wordt gehouden door een blauwe riem. Daarboven draagt hij een wit T-shirt en een wit jasje, speciaal voor de bezoekmomenten. Je ziet zo dat hij zich ongemakkelijk voelt in die gevangeniskleren. Hij die altijd zo begaan is geweest met zijn uiterlijk en zijn kleding, en die tot voor kort honderden euro's per maand besteedde aan 'de juiste merken'.
Met een uitgestreken gezicht schuifelt Saïd op zijn veterloze schoenen naar de hem toegewezen groene stoel aan tafel zeven. Hij weet wat er van hem verwacht wordt. Hij kent de regels van het huis intussen: hij zit intussen al anderhalve maand in de gevangenis van Turnhout. De politie heeft hem opgepakt wegens betrokkenheid bij een gewapende overval op een warenhuis. Het gebeurde ongeveer twee maanden na zijn achttiende verjaardag, zodat hij voor de onderzoeksrechter moest verschijnen en in een gewone gevangenis werd opgesloten. Voor het eerst in zijn leven.
In het begin was het wat wennen, maar ondertussen lijkt hij zich perfect te hebben aangepast. Er is meer nodig dan opsluiting in een gevangenis om hem van zijn stuk te brengen. ,,Maar het is hier wel wat anders dan in Everberg'', geeft hij toe. ,,Daar had je die kleine secties met telkens een tiental jongens, hier lijkt het de eerste keer wel of je binnenstapt in een kerk. Zo hoog en groot, en overal cellen. Rust bestaat hier niet. Er is altijd lawaai. Vooral door al die gekken die hier opgesloten zitten. Die mannen beginnen af en toe zomaar te schreeuwen, zonder reden. Ze maken een hels kabaal dat door de hele gevangenis heen galmt.''
Saïd wordt veroordeeld. Acht maanden effectieve celstraf krijgt hij, waardoor hij na drie maanden alweer vrijkomt. Een trauma heeft hij niet overgehouden aan de gevangenis van Turnhout. Maar hij heeft zich wel voorgenomen daar nooit meer te belanden. ,,Voor mij geen overvallen meer'', zegt hij overtuigd. ,,Deze keer ben ik er goed van afgekomen, maar ze hebben mij er in de gevangenis voor gewaarschuwd dat ik de volgende keer op veel minder begrip zal kunnen rekenen. Als ze mij nog eens oppakken voor dat soort feiten, krijg ik gegarandeerd vijf jaar. En dan zal ik als recidivist twee derde van die straftijd moeten uitzitten. Nee bedankt, dan fiks ik mijn geld wel op een andere manier.''
Maar dat zijn allemaal zorgen voor later. Nu wil hij eerst nog wat genieten van het leven. ,,Waar sta je geparkeerd?'' wil hij plots weten. ,,Vlak bij je huis'', antwoord ik. ,,Mag ik eens rijden?''
,,Heb jij dan een rijbewijs? Zonder rijbewijs laat ik je echt niet met mijn auto rijden'', zeg ik. ,, Allez jong , doe niet onnozel. Ik zal voorzichtig zijn. En ik zal niet te rap rijden. Eén rondje maar, het is zo lang geleden dat ik nog achter een stuur gezeten heb. Ik ga de verkeersregels respecteren. Geef me gewoon je sleutels. Als er iets misgaat, kun je altijd zeggen dat je je sleutels kwijt bent of dat je auto gestolen is.''
,,Nee, niet zonder rijbewijs'', zeg ik ferm.
,,Wel, het is goed. Ik ga volgende week mijn rijbewijs halen. Zo'n probleem kan dat toch niet zijn? Ik ken de regels.''
,,O ja? Wat betekent dat blauwe bord met die rode rand en die rode dwarsstreep dan?'' vraag ik.
,,Dat bord daar? Dat is makkelijk. Het betekent dat je in die straat mag rijden, maar niet te rap.''
Steven De Bock, 'Geboeid voor het leven', Van Halewyck, vanaf 2 mei in de winkel.
DS Weekend, 29-04-2006
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|