Het Internationaal Strafhof in levensgevaar
Het Internationaal Strafhof verkeert in levensgevaar. “Zelfs de illusie van recht verdwijnt”
Het Internationaal Strafhof wordt her en der nog lippendienst bewezen, maar met zulke vrienden heb je geen vijanden meer nodig, meent Joris Van Cauter. En toch zijn de vijanden van het Hof talrijker dan ooit.
Het internationaal strafrecht is een erfenis van de Tweede Wereldoorlog. Op 8 augustus 1945 sloten de toenmalige Grote Vier (de Verenigde Staten, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Sovjet-Unie) het Verdrag van Londen. Dat vormde de basis voor de processen van Neurenberg waarin 24 kopstukken van het naziregime terechtstonden. Er werd toen voor het eerst gesproken van “misdaden tegen de mensheid”. Het internationaal recht werd boven het nationaal recht geplaatst. Dat het ten tijde van de feiten niet strafbaar was om bijvoorbeeld Joden te vermoorden, of sterker nog, dat de overheid het beval, was geen excuus meer. Ad-hocwetgeving en een ad-hoctribunaal moesten gerechtigheid brengen na de oorlog. Op maat van de overwinnaar. Voor de tapijtbombardementen op Dresden en de atoombommen op Nagasaki en Hiroshima werd niemand ter verantwoording geroepen. Gerechtigheid is altijd tot op zekere hoogte een illusie.
Sinds 1 juli 2002 zetelt er in Den Haag een permanent Internationaal Strafhof. Het heeft als doel om een einde te maken aan de straffeloosheid van daders van de zwaarste internationale misdaden. Het telt, sinds Oekraïne zich op 25 oktober 2024 als voorlopig laatste lid aansloot, 125 lidstaten. Van de Grote Vier hierboven zijn alleen het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk lid. Rusland, de Verenigde Staten maar ook China, India en Israël zijn niet van de partij. Dat is een zwaktebod. Daarnaast is er ook nog een trackrecord dat niet zo indrukwekkend oogt. Afgaand op de schaarse veroordelingen zou je denken dat alleen in Afrika het internationaal strafrecht met voeten wordt getreden.
Maar er is meer. Het geloof dat wie verdacht wordt van de zwaarste internationale misdrijven voor de rechter moet worden gebracht, ongeacht om wie het gaat, is er vandaag niet meer. Ook niet meer bij de landen die aan de basis stonden van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof, het oprichtingsverdrag uit 1998. Daarin wordt enkel een Hof gecreëerd, een juridische pijler. Een bijhorende politiemacht komt er niet, daarvoor steunt het Hof op de medewerking van de lidstaten. Een aanhoudingsbevel zonder medewerking van de lidstaten blijft dus een dode letter en zonder aanhouding geen proces, want er worden geen processen bij verstek georganiseerd.
Zowel het aanhoudingsbevel tegen Vladimir Poetin van 17 maart 2024 als het aanhoudingsbevel tegen Benjamin Netanyahu van 21 november 2024 blijkt een vodje papier. Op 2 september 2024 kon Poetin ongestoord Mongolië bezoeken terwijl dat land nochtans het Verdrag van Rome heeft geratificeerd en derhalve verplicht was hem te arresteren. Economische belangen primeerden op juridische verplichtingen, een keuze die grotendeels zonder gevolgen bleef: op 6 december 2024 zou de plenaire vergadering van het Internationaal Gerechtshof “akte nemen” van het feit dat Mongolië het arrestatiebevel naast zich neer had gelegd.
Met Benjamin Netanyahu is het hek helemaal van de dam. Frankrijk, la patrie des droits de l’homme en een van de oprichters van het Internationaal Strafhof, liet op 27 november 2024 weten dat het van oordeel is dat de Israëlische premier immuniteit geniet. Een creatieve interpretatie van het Statuut van Rome. Een interpretatie bovendien die al gauw gevolgd wordt door Hongarije, Griekenland en meest recent door Friedrich Merz, de aanstaande bondskanselier van Duitsland. In een van zijn eerste telefoongesprekken na zijn verkiezingsoverwinning nodigde hij premier Netanyahu uit voor een bezoek aan Duitsland.
In januari dit jaar arresteerde Italië op instructie van het Internationaal Strafhof de Libische Osama Elmasry Njeem, die ervan verdacht wordt misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden te hebben begaan. Kort na zijn aanhouding werd hij in Italië uitgewezen en zat hij in een vliegtuig naar Tripoli, de vrijheid tegemoet. Een vliegtuigticket naar Schiphol voor een verblijf in Den Haag had allicht de vluchtelingendeal met Libië in gevaar gebracht.
Bij de Europese lidstaten lijken de verheven beginselen waarop het Statuut van Rome is gebouwd plaats te hebben gemaakt voor Realpolitik. Met zulke leden heb je geen nood aan vijanden. En toch zijn die er. Meer dan ooit. Joe Biden noemde het aanhoudingsbevel van Netanyahu schandalig en zijn buitenlandminster Anthony Blinken kondigde sancties aan tegen het Internationaal Strafhof. Op 6 februari 2025 heeft Donald Trump effectief maatregelen genomen tegen het Internationaal Strafhof wegens “machtsmisbruik en de op niets gebaseerde arrestatiebevelen tegen de Israelische eerste minister en de voormalige minister van Defensie Yoav Gallant”.
Trump viseerde daarmee in eerste instantie de procureur Karim Khan maar ook het Strafhof an sich, zijn personeel en iedereen die ermee samenwerkt. Wie gevolg verleent aan het aanhoudingsbevel vormt volgens het uitvoeringsbesluit een gevaar voor de nationale veiligheid en de buitenlandpolitiek van de Verenigde Staten. 79 lidstaten van de Verenigde naties hebben intussen dit besluit van Trump veroordeeld. Australië, Tsjechië, Hongarije en Italië onthielden zich van stemming. Frankrijk en Duitsland ondertekenden een verklaring waarin werd gesteld dat het Strafhof een cruciale pijler vormt binnen het internationale rechtssysteem. Hoe ze dat rijmen met de bezoekjes van Netanyahu aan hun land stond er niet in.
Het Internationaal Strafhof wordt nog lippendienst bewezen maar dat verhult niet dat het in levensgevaar verkeert. We zijn beland in een nieuwe tijd waarin langzaamaan alle decorum verdwijnt en plaats maakt voor een wereldorde die gebaseerd is op macht en niet op recht. Zelfs niet meer op de illusie van recht.
Joris Van Cauter is advocaat
DS, 04-03-2025
|