Onderwerp: ‘Dius’
Enkele post bekijken
  #1  
Oud 4th October 2024, 18:36
bijlinda's Avatar
bijlinda bijlinda is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Nov 2004
Locatie: Hasselt
Posts: 1,815
Post ‘Dius’

‘Dius’, de nieuwe roman van Stefan Hertmans, laat je ademloos achter

Stefan Hertmans (2024). Dius. De Bezige Bij; 320 blz.


Alles valt op zijn plek in Stefan Hertmans’ Dius, een roman over de symbiose én strijd, tussen lichaam en geest, hoofd en hart.


Het Egidiuslied is waarschijnlijk het bekendste middeleeuwse gedicht uit de Nederlandse literatuur. Egidius waer bestu bleven, mi lanct na di gheselle mijn, zo luiden de eerste regels van het klaaglied voor een overleden vriend. Egidius, kortweg Dius, zo heet de vriend van de ik-persoon in de nieuwe roman van Stefan Hertmans. Nergens noemt Hertmans het oude lied expliciet, maar het klinkt als een droeve ondertoon mee in dit boek over een vriendschap.

Het is ergens in de jaren tachtig, West-Vlaanderen. Op een dag staat Dius, een student aan de kunstacademie, bij zijn docent Anton op de stoep, om hem zijn vriendschap aan te bieden. Anton weet zo een-twee-drie niet hoe hij moet reageren op dit potsierlijke maar toch ook ontwapenende gebaar: ‘Zozo, zei ik’. Maar hij voelt ook dat er geen ontkomen aan is, die Dius is nu in zijn leven, deal er maar mee. Bij Hertmans klinkt dat wat cerebraler: ‘De verschijning van een mens in al zijn argeloosheid kan op een openbaring lijken’. Anton stapt in het bestelbusje van de jongen, ze rijden over het Vlaamse platteland naar Dius’ atelier, in een leegstaand gebouw, ‘het gildehuis’.


Alles grijpt in elkaar

Dius schildert niet alleen in dat atelier, hij is ook een ambachtsman, hij maakt meubels met fijnzinnig fineer en inlegwerk en heeft daar allerlei machines voor die hij met grote precisie bedient. Het duurt niet lang voor Anton zelf in het gildehuis een werkplek krijgt met een prachtig door Dius vervaardigd bureau. Daar zit hij te mijmeren en aan zijn proefschrift te schrijven terwijl Dius als een bezetene schildert en timmert. Hij geniet daarvan, maar in de liefde loopt het mis, eerst verlaat zijn vriendin hem en daarna een nieuwe geliefde. Door misverstanden, maar ook door bedenkelijke acties van Dius. Aha, een roman over een toxische vriendschap, denk je, daar hebben we er meer van gelezen – maar dat is zeker niet het geval. De kans is sowieso niet groot dat je ooit iets zoals Dius gelezen hebt.

Het onontkoombare van de ontmoeting met Dius, het religieuze tintje dat eraan gegeven wordt, het zompige Vlaamse polderland dat Dius ‘een leeggelopen zee’ noemt, het bohemien-romantische atelier, de obsessie met kunst en muziek uit de renaissance – alles grijpt in elkaar en ondersteunt het literaire idee van deze roman: de symbiose én de strijd van geest en lichaam, hoofd en hart.


Geen gelijkwaardige vriendschap

Anton is de denker, de man van de geest. Dius is de doener, de man die zijn hart volgt en intuïtief de juiste keuzes maakt – in zijn kunst althans. Geen wonder dat Anton gefascineerd raakt door deze figuur: zelf is hij een weifelaar, hij oreert er tijdens zijn colleges kunstgeschiedenis weliswaar een eind op los maar iets van betekenis dóén ho maar.

Dius is de hele dag in de weer met zijn doeken, kwasten, fineermachine en frees, repareert tussendoor het dak en steekt zijn zelfgemaakte kachel aan, en het enige dat Anton ertegenover stelt is gefilosofeer over Vasari, Carpaccio of Tiepolo. De denker en de doener komen samen, maar de doener is de meerdere, een gelijkwaardige vriendschap is het niet. ‘Er is niets in het begrijpen dat niet eerst in het aanvoelen was’ luidt het motto, een uitspraak van Thomas van Aquino.

Voor Anton valt er niets te begrijpen zolang hij niets voelt – en dat moet hij van Dius leren. Is het daarom dat Dius de ontluikende relatie van Anton en de fotografe Lys saboteert? Opdat die man eindelijk iets vóélt? Anton krijgt het in ieder geval wel te verduren, zoals in de onvergetelijke scène waarin hij in de nacht een hert aanrijdt en klem komt te zitten door het enorme gewei dat dwars door de voorruit heen gegaan is.


Een nieuwe episode

De referentie aan de middeleeuwse klaagzang over Egidius is een stille vooraankondiging van onheil. Een vooruitwijzing is ook Dius’ fascinatie voor wat hij ‘incarnaat’ noemt: de zo natuurlijk mogelijke weergave van menselijke huid op een schilderij. In het bijzonder afwijkingen, wonden en littekens hebben zijn belangstelling. Het komt van ‘incarnatus est’, de Geest, de Godheid, die vleesgeworden is. Schilderijen van huid en wonden, voorafschaduwingen van de tragedie die hem te wachten staat in het tweede en derde deel van het boek. Er zijn dan dertig jaar verstreken, Dius is naar Italië verhuisd en Anton sleept zich naar een vervroegd pensioen. Het gildehuis is afgebroken, de polder is volgebouwd met dozen. De twee oude vrienden vinden elkaar opnieuw, in deze tijd waarin ze zich allang niet meer thuis voelen. Een nieuwe episode begint, maar kan het meer zijn dan een nostalgisch terugkijken?


Soms bonkig en aards, soms verheven

De hele roman is met enorme beheersing van de materie geschreven, thematiek en vorm zijn totaal in balans. Het is zo goed gelukt dat je ademloos achterblijft na het boek te hebben dichtgeslagen en dat overkomt me nu ook weer niet zo vaak. Hertmans is een veelgeprezen dichter, in zijn vorige romans werd die poëtische stijl, met lange zinnen en veel adjectieven, nog weleens bekritiseerd. In dit boek past het wonderwel, de natuurlyriek, soms bonkig en aards, soms verheven, de prettig ouderwets aandoende filosofieën, het valt hier allemaal op z’n plek. Alleen het opzoeken van al die renaissance-componisten en kunstenaars wordt nog een hele kluif, maar dat doen we graag om nog wat langer in de wereld van Dius te blijven.


Trouw, 03-10-2024 (Gerwin van der Werf)
Met citaat antwoorden