“Jongens willen gewoon stoer doen”
Hoe zien jongeren de genderkloof in het onderwijs zelf? “Jongens zijn veel chiller” “Nee, jullie willen gewoon stoer doen”
Hoe kijken jongeren zelf naar de kloof tussen jongens en meisjes in het onderwijs? En welke verschillen zien ze bij elkaar? De vijfdes en zesdes uit de richting Humane Wetenschappen van Sint-Jozef Sint-Pieter in Blankenberge gingen in gesprek.“Voor jongens is 50 procent halen voldoende, voor meisjes niet.”
“Zolang jongens en meisjes dezelfde kansen krijgen, maar jongens die gewoon minder nemen, is dat toch niet erg?” Fien Vandendriessche ziet niet meteen een probleem. Ze is niet de enige, tijdens een open gesprek dat De Standaard voerde met de leerlingen van het vijfde en zesde humane wetenschappen aan het Sint-Jozef Sint-Pieter in Blankenberge. “Dat meisjes dokter willen worden, komt toch vooral door het imago?”, aldus Najade Deneire. En nog: “Het boeit toch niet of je dokter nu een jongen of een meisje is, je gaat toch naar degene die het beste is?”, zegt Lowie Lootens.
Er is nochtans sprake van een ‘boy crisis’ in het Vlaamse onderwijs: terwijl meisjes steeds vaker doorstromen naar het hoger onderwijs, domineren jongens de statistieken rond zittenblijven en probleemgedrag. De kloof tussen beide neemt bovendien toe. Pedagoog Pedro De Bruyckere noemde de cijfers “hallucinant”, Stefan Grielens van het Vrij CLB sprak over “discriminatie”.
Het jongensprobleem
De kloof tussen jongens en meisjes in het Vlaamse onderwijs diept verder uit. Meisjes stromen steeds vaker door naar het hoger onderwijs, jongens domineren de statistieken over schooluitval, zittenblijven en moeilijk gedrag. De Standaard gaat in deze reeks op zoek naar verklaringen voor die ‘boy crisis’, een fenomeen waar alle westerse landen mee kampen.
Pas wanneer leerkracht politieke en sociale wetenschappen Jens Ranson aan de vijfdes vraagt of jongens de laatste dertig jaar dan zoveel dommer zijn geworden, breekt een gesprek los over nature en nurture, over de school en haar leerkrachten. Bij de zesdejaars is dat ommetje niet nodig. “Bijna iedereen die ik ken die in het vijfde moest blijven zitten, is een jongen”, merkt iemand op. Jongens krijgen volgens iemand anders ook sneller een opmerking wanneer ze zich misdragen. Ella Borgoo voelt dan weer zelf heel hard een kloof: “Als je met jongens praat, heb je toch altijd het gevoel dat ze twee jaar jonger zijn.”
Heel snel worden in beide klassen eigenschappen opgesomd die eerder aan meisjes gelinkt zijn en hen ook ten goede komen. “Meisjes zijn minder rommelig, beter in handschrift en boeken bijhouden”, zegt Sander De Bruycker. Als hij kijkt naar de samenvattingen van zijn tweelingzus, die in dezelfde klas zit, “dan zijn die helemaal anders dan de mijne”. “Ik steek daar niet veel tijd in, omdat ik niet het gevoel heb dat zo’n samenvatting helpt. Zij wel.”
De meeste meisjes beamen die verschillen: “Meisjes zijn meer gestructureerd”, zegt Jasleen Kaur Singh. “Jongens vinden iets netjes markeren meisjesachtig”, zegt Najade. “Meisjes zijn plichtbewuster dan jongens”, besluit Fien. “Jongens zijn meer op het gemak en doen het de dag voordien wel.”
Erdoor is erdoor
In beide klassen komt het thema motivatie bovendrijven. “Ik heb drie zussen, en toch maken mijn ouders zich het meeste zorgen om mij”, zegt Gabriël Vanhaelemeersch. “Ze willen dat ik goeie punten haal, maar ik denk zelf: als ik erdoor ben, ben ik erdoor. Zolang je door je jaar raakt, is iedereen toch blij, niet?”
Ook zijn buurman Sander herkent dat gevoel. “Of ik nu afstudeer met 80 of met 50 procent, ik heb het gevoel dat dat niet veel uitmaakt. Ik heb dan toch mijn diploma”, zegt hij. Stef Halewyck uit het zesde zit op dezelfde lijn. “Erdoor is erdoor. Meisjes hechten gewoon meer belang aan punten. Of ze
“Nee, jullie willen gewoon stoer doen”, countert Marithé Levecke. “Ik heb toch vooral het gevoel dat jullie dat doen om aandacht te krijgen van elkaar. De class clown spelen en zeggen dat het je allemaal niet uitmaakt. Ik weet het niet, want ik ben geen jongen, maar ik heb nog nooit een meisje horen vragen: ‘Yo, waarom studeer jij voor een toets?’”
De positie in de groep is een argument dat verschillende meisjes aanhalen als verklaring voor het moeilijkere parcours van jongens. Ashley Barros Filipe ziet het bij haar jongere broer: “Die zit nog maar in het eerste, maar zegt tegen zijn vrienden dat studeren voor meisjes is.” Ook in het vijfde komt Najade tot die analyse: “Jongens vinden het stoer om te zeggen ‘Oh, ik heb niets gedaan.’”
Al komen er ook nuances: veel hangt af van in welke klas je terechtkomt. “En ik denk dat jongens daar vanaf het vierde middelbaar toch minder mee bezig zijn”, zegt Winter Servaes.
Meer druk op meisjes
Heel wat meisjes merken wel op dat ze meer ambitie tonen dan hun mannelijke klasgenoten. “Voor jongens is 50 procent halen voldoende, meisjes willen sneller voor een acht of een negen op tien gaan”, denkt Jasleen. Verschillende drijfveren komen in de gesprekken aan bod: veilig zitten om een slechtere toets te kunnen compenseren, beter voorbereid zijn op het hoger onderwijs of voldoen aan verwachtingen: “Je wil toch beloond worden voor het harde werk dat je erin stopt?”, zegt Fien. “Als je uren hebt gestudeerd en een mooie samenvatting hebt gemaakt, dan ben je toch blij als je goeie punten haalt?”
Volgens Amalia Mus uit het zesde is vooral de attitude belangrijk. “Jongens denken veel vaker: ‘Ik moet dat gewoon een keer lezen en ik kan dat’, waardoor ze de skills niet aanleren om te studeren. Maar later aan de universiteit of hogeschool krijg je een groot pakket leerstof te verwerken. Hoe slim je dan ook bent, dan moet je leren studeren. Daardoor loopt die verhouding anders, denk ik.”
Sommige verschillen zijn ook terug te brengen naar de opvoeding, geven zowel de jongens als de meisjes aan. “Ik denk wel dat er meer druk wordt gelegd op meisjes dan op jongens om goed te presteren”, zegt Jasleen. “Ouders zijn strenger voor meisjes”, denkt ook Winter. “Tegenover mij is hun houding meer: doe wat je wil, het is je eigen verantwoordelijkheid.”
Ook meisjes erkennen die – eerder vreemde – houding: ouders maken zich meer zorgen over het schooltraject van de zonen, maar geven hen tegelijk meer vrijheid en het gevoel dat alles later wel goed zal komen.
Kleutermeester
Meester Ranson stelt uiteindelijk ook het onderwijs in vraag. “Moeten wij het misschien anders aanpakken?”, stelt hij voor. Een suggestie dat wie 80 procent scoort in het eerste semester, drie vrijstellingen voor taken zou verdienen in het tweede, krijgt bijval. Bijna alle jongens geven aan dat zo’n systeem hen wel zou stimuleren. Ook voor wat meer competitie lijken ze open te staan.
Opvallend: op de finale vraag of er niet te weinig mannen in het onderwijs staan, antwoorden beide klassen met een lofzang voor de mannelijke leerkracht. “Ik heb altijd liever mannen gehad”, zegt Manou De Zutter. “Mannelijke leerkrachten zijn vriendelijker in de gang”, zegt Fien. “Ze zijn meer casual en grappiger”, aldus Hanne Anseeuw. “Vrouwen houden zich strikter aan welke leerstof er gezien moet worden. Mannen wijken vaker af, maar het zijn net die dingen die je onthoudt”, zegt Nelle De Bruycker.
Heel wat leerlingen zien dat genderevenwicht voor de klas niet snel veranderen. “Het is toch raar als er een man in de kleuterklas staat?”, zegt Lowie. “Leerkracht zijn is toch meer iets zorgends, zoals een mama”, zegt ook Stef. “En toch zou een kleutermeester echt eens tof zijn geweest. Ik heb dat nooit gehad”, zegt Sander. Mannen kunnen het nochtans wel, weet Fien: “Ik ben zelf animator en als ik mannelijke animators bezig zie, dan doen zij het soms echt gewoon beter.”
DS, 08-09-2024 (Klaas Maenhout)
|