Enkele post bekijken
  #1  
Oud 4th September 2024, 19:13
bijlinda's Avatar
bijlinda bijlinda is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Nov 2004
Locatie: Hasselt
Posts: 1,803
Lightbulb Niet de overheid leeft boven haar stand

Niet de overheid, maar Open VLD leeft boven haar stand


Liberalen vrezen voor een Vlaams etatisme, schrijft Marc Reynebeau. Maar zo eenvoudig ligt het niet, het is veel erger.



De zomer is niets geworden voor Open VLD. De mokerslag van 9 juni verlamt de partij nog altijd. De radeloosheid is zo groot dat veruit de meeste leden deze zomer niet eens de moeite namen om te stemmen voor een nieuwe partijleiding. Toch is het liberalisme niet dood, verre van. Het floreert met de MR in Franstalig België, terwijl Vlaanderen met de N-VA ook een best grote partij van conservatief-liberale snit telt.

Maar, zo vrezen liberalen, de N-VA is niet alleen conservatief, nationalistisch en weinig ‘open’ (vandaar dat de VLD zich dat voorvoegsel in 2007 toe-eigende), ze leunt te fel op de klassieke liberale Nemesis, de overheid, zeker de Vlaamse. Die is nu eenmaal een N-VA-maaksel – niet in haar ontstaan, maar wel in haar huidige vorm. En dat ‘etatisme’ zou de basis leggen voor haar alliantie met Vooruit in toekomstige coalities. Sociaaldemocraten zien de overheid immers vanouds als een hefboom voor emancipatie, gelijkheid, solidariteit en gelijke kansen.

Open VLD, zeker die van Egbert Lachaert en Tom Ongena, fixeerde zich doctrinair op een afzijdige overheid, de zogeheten ‘slanke staat’. Open VLD’ers associëren de overheid alleen maar met “regeltjes”, “pestbelastingen” en paperasserij die alleen de “ambetantenaren” dient. Met die enge attitude negeren ze niet alleen hoe snel de moderne samenleving bij elk nieuw thema of incident (van een overstroming tot een pandemie) een overheidsoptreden eist. Ze herleidt politiek ook tot de even fletse als abstracte belofte van vrijheid en geringe belastingen.


De oudste partij van het land

De nieuwe partijvoorzitter Eva De Bleeker wil de partij nu “herbronnen” en daarvoor kan ze ver teruggaan in de tijd. De liberale partij is immers de oudste van het land, gesticht in 1846 in het Brusselse stadhuis, met een programma rond zes principes. Daarin werd onder meer gepleit voor een verruiming van het (toen erg beperkte) stemrecht, de uitbouw van openbaar onderwijs, en voor “de stoffelijke en de geestelijke opbeuring van de arbeidersklasse”. In dat besef dat veel mensen in “erbarmelijke omstandigheden” moesten leven, lag dus al een embryo van sociale politiek – wat vandaag bij Open VLD niet meer zo vanzelfsprekend lijkt.

Niet iedereen, zo vonden sommige liberalen in 1846, kreeg de kans om zijn in het liberalisme principiële recht op individuele vrijheid te beleven, maar daar kon de overheid bij helpen. Al in 1846 kende het liberalisme die nu nog altijd bestaande diversiteit met zowel conservatieve als progressieve tendensen. Al bleken die progressieven op het eind van de 19de eeuw zo gefrustreerd door het partijconservatisme dat sommigen de overstap maakten naar de prille sociaaldemocratie. Ideologisch hoefde dat geen radicale breuk in te houden: liberalisme en reformistisch socialisme zijn beide kinderen van de verlichting en de moderniteit.

De vroege liberalen waren niet per definitie voorstander van een geheel afzijdige staat. Onderwijs zagen ze als een overheidstaak, vanwege een hoger doel. Het moest de bevolking “verlichten”, “verheffen” en “geestelijk opbeuren”, en de economie goed opgeleide werk*nemers leveren, terwijl de toen dominante katholieke scholen, zo heette het, de tijd verbeuzelden met nutteloos en contraproductief want irrationeel “bijgeloof”: godsdienstlessen. Daarin vonden liberalen en socialisten elkaar ook altijd.

Mee onder liberaal beleid startten de spoorwegen in België meteen als een staatsbedrijf, dat geleidelijk alle privéspoorlijnen opkocht, in 1926 geconsolideerd in de NMBS. De spoorwegen, zo vonden de liberalen, waren een te vitale infrastructuur voor de economie om die over te laten aan de wisselvallig*heden, het winstbejag of de koudwatervrees van privé-investeerders. Hoezeer Open VLD ter zake doctrinair in drijfzand is beland, bleek toen De Bleeker en haar laatste medekandidaat-voorzitter Vincent Verbeecke in een interview een wat onnozel dilemma over De Lijn voorgelegd kregen: “Meer of minder bussen?” “Minder”, antwoordde De Bleeker schaapachtig. “Privatiseren”, zei Verbeecke kloek, ongetwijfeld politiek correct in zijn universum.


Passieven en onwaardigen

Ook de nieuwe partijleiding lijkt over het hoofd te zien dat een principiële stellingname over “de staat” alleen over middelen gaat, niet over doelstellingen. En achter dat laatste gaat altijd een breed mens- en wereldbeeld schuil, dat voor liberalen berust op de vrijheid van het als erg rationeel ingeschatte individu. Als liberalen zich hoeden voor een bemoeizuchtige staat, dan moeten ze dus even waakzaam zijn tegenover bijvoorbeeld de technologiegiganten die even ingrijpend de privacy en de individuele autonomie schenden – al kan dat botsen met de liberale praktijk om voorrang te geven aan de vrijheid van bedrijven en kapitaalkrachtigen.

Dat laatste is geen ideologisch principe, maar een historisch gegroeide praktijk. Dat is wat liberalen delen met de N-VA, die in haar economische conservatisme zelfs sociale ongelijkheid niet principieel hinderlijk vindt, zoals ook haar verzet tegen vermogensbelastingen aantoont. Maar de N-VA hanteert daarbij niet het individu als norm, wel “de gemeenschap” – de Vlaamse.

En die definieert ze nogal restrictief, met veel nadruk op een normatieve en zelfs, aldus partijvoorzitter Bart De Wever, metafysische cohesie. Dat verklaart haar moraliserende afkeuring, tot financiële sanctionering toe, van wie de partij rekent tot de ”passieven”, “onwaardigen” in wier uitkeringen ze wil snoeien, of tot de “slechte ouders” die hun afwezigheid op een oudercontact met een GAS-boete zullen bezuren. In die visie moet de staatsmacht afwijkingen op normen en waarden sanctioneren, maar is armoede minder het resultaat van een tegenslag dan van een morele en civieke tekortkoming.

Zeker, ook bij Vooruit kijken ze soms met argwaan toe of ouders wel alles doen wat goed is voor hun kind. Maar niet zozeer om te waken over gemeenschapswaarden, maar over hun principe dat iedereen maximaal gelijke kansen krijgt. Wat flinkse staatsdwang om kleuters verplicht naar school te sturen, moet dus kunnen: het bevordert hun socialisering.

Maar niemand is feilloos. Als ouders verzuimen de brooddoos van hun kinderen te vullen, zal de school wel het nodige doen. De Democratische gouverneur van de Amerikaanse staat Minnesota deed het ook, eten op school garanderen. Dat is Tim Walz, nu running mate van presidentskandidate Kamala Harris. Zijn politieke rivalen vinden dat die schoolmaaltijden bewijzen dat hij een communist is.


DS, 04-09-2024 (Marc Reynebeau)
Met citaat antwoorden