Vroege christenen bakkeleiden heel wat af
Vroege christenen bakkeleiden heel wat af. ‘Sommige mensen schrikken daarvan, ik vind het een bevrijding’
Het vroege christendom was heel gevarieerd en pluriform. Dat blijkt uit een omvangrijke encyclopedie die mede is samengesteld door twee Nederlandse theologen. Binnenkort krijgt de paus de zes delen van dit werk aangeboden.
Van Augustinus weten we dat hij een kerkvader was die nog steeds christenen inspireert met zijn Belijdenissen. Maar wie kent Origenes, een theoloog die leefde in de derde eeuw, een graag gehoorde preker die groot gezag genoot als exegeet van de Bijbel? Of Marcellina, een vrouwelijke leider van de kerk in Rome uit een eeuw daarvoor, wier naam nu helemaal vergeten is, maar die wel een belangrijke stroming aanvoerde in de jonge christengemeente.
Wellicht dat dit gaat veranderen nu hun leven en werk beschreven staan in de onlangs verschenen Brill Encyclopedia of Early Christianity. Een enorm naslagwerk van bijna zesduizend pagina’s, met 1200 onderwerpen (lemmata), geschreven door 650 auteurs. Behalve vergeten kerkvaders en de bekende christelijke thema’s als genade, verzoening en de betekenis van Jezus komen ook onderwerpen als werk, water en natuur aan de orde.
Een echte encyclopedie dus, maar dan toegespitst op hoe er in de eerste eeuwen van het christendom over (na)gedacht werd. De grens is gelegd bij de zesde eeuw.
Twee Nederlandse hoogleraren hebben samen met de Amerikaanse theoloog David Hunter (Boston University) de samenstelling en eindredactie voor hun rekening genomen: Bert Jan Lietaert Peerbolte, nieuwtestamenticus aan de Vrije Universiteit, en kerkhistoricus Paul van Geest (Tilburg University en Erasmus Universiteit).
Blij met vertragingen bij de NS
Een monnikenwerk waar ze vijftien jaar mee bezig zijn geweest. “Vaak ’s nachts, want dan had ik tijd”, zegt Paul van Geest. “En ik was altijd heel blij als de treinen van de NS weer eens vertraging hadden, want dan kon ik het dikke pak papier met correcties dat ik bij me had in alle rust doornemen.”
Zijn collega Bert Jan Lietaert Peerbolte kreeg een motorongeluk. Met zijn arm in het gips en een been op een kruk was hij niet mobiel, maar kon hij wel lekker doorwerken aan hun omvangrijke project: het beoordelen en redigeren van de bijdragen van wetenschappers uit de hele wereld.
Hij heeft er zelf veel van opgestoken. “Ik zit dertig jaar in het vak, dus dacht de wereld van het vroege christendom redelijk te kennen”, zegt de hoogleraar Nieuwe Testament. “Maar dat er zoveel variatie en diversiteit in zat, verraste mij ook. Het was een aangename kennismaking met ontzettend interessante figuren. Een wandeling door een heel bijzondere dierentuin.”
Jagers en verzamelaars
Wat het project volgens de twee hoogleraren uniek maakt, is dat kenners van de kerkvaders en onderzoekers naar het Nieuwe Testament voor het eerst zo nauw hebben samengewerkt. Van Geest: “Dat levert veel nieuwe inzichten op, fascinerend om te ontdekken”.
Het Engelstalige naslagwerk is in eerste instantie bedoeld voor collega-theologen en onderzoekers, zoals promovendi. Vooral bibliotheken en onderwijsinstellingen zullen de papieren en/of online versie aanschaffen, zo is de verwachting.
Maar de geïnteresseerde leek kan ook aan zijn trekken komen, zegt Van Geest. “Ik noem ze jagers en verzamelaars. Mijn vader zei al verlekkerd dat hij hier de rest van leven in kan grasduinen. Ik herken dat wel. Als kind zat ik ook dagen te lezen in de Winkler Prins, omdat ik nieuwsgierig was en alles wilde weten.”
Wie was Jezus?
Die geïnteresseerden buiten het veld van de bijbelwetenschappers zullen waarschijnlijk opkijken van het grote aantal kerkvaders en hun onderlinge discussies en debatten in de eerste eeuwen na het verschijnen van Jezus. Wie was hij? Mens of God of allebei? Ook zochten ze naar manieren om hun geloof gestalte te geven, wat tot veel verschillen van inzicht leidde. Eensgezindheid was ver te zoeken. Dat gegeven zal voor veel gelovigen van nu onbekend zijn.
Lietaert Peerbolte knikt en zegt dat dat aan de protestantse traditie ligt. “Bij lezingen merk ik dat veel vooral reformatorische protestanten denken dat het christendom ooit een eensgezind geheel was en dat er later in de geschiedenis stromingen afgesplitst zijn. Men denkt dat er een rechte lijn loopt van Jezus naar de orthodoxie en dat er pas later allerlei ketterijen ontstaan zijn. Nou, dat is dus niet zo. Vanaf de eerste eeuw is er diversiteit in het christendom.”
Van Geest: “Die pluriformiteit is juist de charme van het vroege christendom”. De hoogleraar begrijpt wel waar het misverstand vandaan komt. Vanaf de middeleeuwen werd er gestreefd naar consensus tussen de vele stromingen, anders was het geloof niet geloofwaardig. Er diende eensgezindheid te komen over geloofsvragen en sacramenten.
“Het vroege christendom had dit streven nog niet”, zegt Van Geest. “Het was een bonte lappendeken met grote regionale verschillen. Tot in de vierde eeuw was het ook decentraal georganiseerd. De paus was er wel, maar hij was nog niet Gods plaatsvervanger op aarde. Priesters en bisschoppen werden door het volk gekozen, het was behoorlijk bottom-up. Er waren geen zeven sacramenten, zoals nu in de rooms-katholieke kerk, maar wel honderd. Het was allemaal heel kleurrijk en divers.”
Het huwelijk als braaksel
Augustinuskenner Van Geest gaat zelfs een stap verder. “Als Augustinus nu op audiëntie zou komen bij de paus zou hij de huidige kerk, vergeleken met die van hem, niet herkennen. In de Sint-Pieter wordt hij op een standbeeld uitgebeeld als een grote man met een mijter en een baard. Nou, de mijter was er pas in de elfde eeuw, van monniken met een baard vond hij dat ze naar de kapper moesten en over zichzelf sprak hij van een ‘lichaampje’, dus een grote sterke vent was hij niet.
“Zo is het ook gegaan met gedachten: die zijn in de loop van de eeuwen vervormd, in een mal gegoten en veranderd. Wat wij nu in deze encyclopedie proberen te doen, is die kerkvaders met hun ideeën zo synchroon mogelijk weer te geven. In hun oorspronkelijke en pure vorm”.
Een mooi voorbeeld van die verscheidenheid noemt Van Geest de debatten tussen kerkvader Hiëronymus, een groot exegeet, met Augustinus. “Ze debatteerden beleefd, maar op het scherpst van de snede met elkaar over allerlei christelijke interpretaties. Hiëronymus noemde het huwelijk een braaksel waar een weduwe niet naar terug wil keren, terwijl Augustinus beweerde dat het huwelijk juist een goede instelling was, omdat het hartstocht reguleert en trouw tussen mensen bevordert. Er was dus zelfs een wereld van verschil tussen auteurs die we nu beiden als orthodox beschouwen.”
Stevige debatten over geloofsvragen
De geïnteresseerde jager en verzamelaar die het waagt de encyclopedie op te slaan, zal die verscheidenheid wellicht onzeker maken. Dat zal des te meer gelden voor christenen die de Bijbel van kaft tot kaft letterlijk nemen en op catechisatie de christelijke dogma’s kregen voorgeschoteld als enige waarheid. Zij lezen nu dat er allerlei kerkvaders waren die met elkaar stevig in debat gingen over de geloofsvragen en dat in de tijd van de eerste christenen niets vastomlijnd was.
Dat ligt anders bij de katholieken, veronderstelt de van huis uit hervormde Bert Jan Lietaert Peerbolte. “Bij de katholieken, dat zal Paul beamen, horen de kerkvaders er helemaal bij. In onze protestantse traditie is het sola scriptura (de Schrift alleen) zo tot norm verheven dat alles wat daar buiten valt een blinde vlek is geworden. Met uitzondering van Augustinus, omdat Luther een augustijner monnik was en erg door hem beïnvloed was.”
Van Geest beaamt dat en vindt het helemaal niet erg als de christelijke lezer van de encyclopedie er wat onzekerder door wordt. “Sterker nog: dat is precies de bedoeling. Je hebt een stroming, die ook in dit werk beschreven staat, die negatieve theologie wordt genoemd. Daarin wordt benadrukt dat alles wat we over God beweren niet adequaat is, omdat woorden ontoereikend zijn om God te beschrijven en ons verstand beperkt is. Dat hadden vroege christenen goed door. Ze waren minder dogmatisch dan wij. Augustinus zegt dat als hij een antwoord heeft gevonden, hij verder moet zoeken, want hij weet dat het antwoord nooit de volledige waarheid kan zijn.”
Lietaert Peerbolte: “Pas in de vierde eeuw ontstond er bij christenen de noodzaak om preciezer te omschrijven wat ze eigenlijk geloofden. Alleen al uit marketingoverweging was dat handig om te doen. De legende gaat dat keizer Constantijn, die in 313 het christendom als religie toestond, de bisschoppen die bijeen waren in Nicea de opdracht gaf om het eens te worden over de vraag of Jezus Christus mens of God is of allebei, als er maar een standpunt werd bepaald.”
Rehabilitatie voor een vergeten pareltje
Hoewel hij de neiging tot dogmatisch denken begrijpt, hecht Bert Jan Lietaert Peerbolte meer aan de diversiteit binnen het christendom. “Sommige mensen schrikken daarvan, ik vind het een bevrijding.”
Zelf ontdekte hij tussen alle onbekende kerkvaders een ‘pareltje’ dat helaas in de vergetelheid is geraakt. Of beter gezegd: die als ketter in de ban is gedaan: Origenes. “Een kerkvader die niemand meer kent, een intellectuele reus die in 251 als christen werd vervolgd en gemarteld door keizer Decius. Drie jaar later stierf hij aan de verwondingen”.
Origenes heeft veel gedaan, maar wat bijzonder is, is dat hij als eerste meer dimensies zag in bijbelteksten. Zoals in Jesaja 53, waarin de profeet spreekt over ‘de lijdende knecht des Heren’. “Hij onderscheidde de letterlijke tekst over iemand die lijdt, de allegorische betekenis dat daarmee de komende messias, Jezus dus, wordt bedoeld en de morele betekenis: wat het ons persoonlijk wil zeggen. Die manier van uitleggen was toen heel vernieuwend.”
Zijn lot was tragisch, want in de zesde eeuw wordt zijn gedachtegoed als ketters terzijde geschoven. Wellicht heeft het er mee te maken dat hij geloofde in de ‘zielsverhuizing’, een soort reïncarnatie. “Toen werd hij uit de kerk gegooid en daardoor is slechts een klein deel van zijn werk bewaard gebleven. Maar hij staat gelukkig prachtig beschreven in onze encyclopedie, door Riemer Roukema. Dat is ook de waarde van ons project: dit soort vergeten kerkvaders rehabiliteren”.
Dat paus Franciscus de boeken in ontvangst wil nemen, is een mooie bekroning van hun werk. “Heel bijzonder voor een hervormde jongen als ik”, zegt Lietaert Peerbolte. Maar dat het gelukt is een audiëntie te krijgen, vindt Van Geest ook heel speciaal. “Nu maar hopen dat de paus het ook gaat lezen. Hij zal daarin zijn streven onderbouwd zien om de eenheid van de kerk te bewaren, maar de plaatselijke parochie haar eigenheid te laten bewaren.”
Blog Trouw, 19-08-2024 (Wilfred Scholten)
|