Een op vier bijenvolken overleeft de winter niet
Een op vier bijenvolken overleeft de winter niet: “Je weet dat het elk jaar aan jouw bijen kan zijn”
Een op de tien imkers verliest in de winter al zijn volken, blijkt uit een bevraging van het Vlaams Bijeninstituut. De klimaatopwarming en de Aziatische hoornaar spelen daar een kwalijke rol in. “Maar als je in mei dat eerste potje honing vasthoudt, weet je waarvoor je het doet.”
Voor Pieter Wuyts, een 47-jarige hobby-imker, is het al een bijzonder ontnuchterende winter geweest. Vijf van de tien bijenvolken – het geheel van koningin, werksters en darren – die de docent marketing in zijn tuin houdt, hebben het niet overleefd. “De natuurlijke wintersterfte bij bijen is zo’n 10 procent. Omdat ik weiger om chemische middelen te gebruiken om parasieten te bestrijden, weet ik dat ik meer sterfte zal hebben dan andere imkers. Maar de helft van je volken verliezen, is heel zuur.”
Vorig jaar ontsprong Pieter de dans nog, maar helemaal gerust is hij nooit: “Het is altijd met een bang hart de winter ingaan. Je weet dat het elk jaar aan jou kan zijn. Vijf jaar geleden ben ik al eens zwaar getroffen, maar vorig jaar hebben uitzonderlijk al mijn volken het einde van de winter gehaald.”
Veel imkers worden met het probleem geconfronteerd. Uit een rondvraag vanuit het Vlaams Bijeninstituut blijkt dat 27 procent van de bijenvolken in de winter sterft. Zo’n 10 procent van de imkers verloor zelfs al zijn volken. “Wij wachten nog even af om dat cijfer te bevestigen tot de resultaten van de wereldwijde bevraging er zijn, maar die zullen daar niet fel van afwijken”, meent Ellen Danneels van Honeybee Valley, het bijeninstituut van de UGent.
Verschillende factoren dragen bij aan die verhoogde wintersterfte, wat het des te moeilijker maakt om er adequaat op te reageren. “Een erg groot probleem is de varroamijt”, zegt Danneels. “Dat is een parasiet die zich voortplant in de larven en poppen van bijen en ziekten verspreidt onder het volk. Normaal zijn die er minder in de winter, maar door de klimaat*opwarming is de koningin in de war. Ze blijft dan eitjes leggen, waardoor ook de varroamijt zich kan blijven verspreiden”, zegt Danneels.
Bomen planten
Daarnaast heeft ook pesticidegebruik een negatieve impact en gaan veel bijen ondervoed de winter in. Dat komt onder meer door een gebrek aan stuifmeel in het najaar, wanneer bijen net extra moeten aansterken. “Bijen hebben stuifmeel en nectar nodig. Nectar is er voldoende, maar dat zijn snelle suikers. Voor de winter hebben bijen ook stuifmeel nodig, voornamelijk uit grote bomen, maar die zijn er de laatste jaren steeds minder.”
Ook de Aziatische hoornaar is daarbij een boosdoener. Die gaat in september en oktober veelvuldig op jacht op bijen, waardoor die niet meer durven uit te vliegen om zich te voeden voor de winterperiode.
Imker Wuyts probeert zijn volken maximaal te wapenen tegen de uitdagingen: “Ik geef bijvoorbeeld geen suikerwater aan mijn bijen als wintervoer, maar honing. Daar halen ze meer energie uit. Tegelijk probeer ik de buurt warm te maken om de juiste bomen te laten planten. Als het nodig is, ga ik ze zelf neerpoten.”
Dat brengt de buurt samen: iedereen is enthousiast om de bijen van Wuyts te ondersteunen. Het helpt ook om de moed niet te verliezen, zegt hij: “Als je je het hele jaar zo inzet voor je bijen, en je ziet dat de helft het niet overleeft, doet dat pijn. Maar als ik dan in mei weer dat eerste potje honing klaar heb, was dat het allemaal waard. Je weet weer waarvoor je het doet wanneer je de buren en familie ziet genieten van jouw honing.”
Van ophouden wil Wuyts dus niet weten: “Veel imkers zullen dit zeggen, maar ik zal de laatste zijn om te stoppen.”
Groene woestijnen
Honingbijen zijn cruciaal voor de bestuiving van heel wat groenten en fruit. De verhoogde sterfte is dus problematisch. Maar voor het voortbestaan van de honingbij moeten we in Vlaanderen niet meteen vrezen, zegt Danneels: “Er zullen altijd imkers zijn die hun hobby uitvoeren, en zij kunnen de verliezen van de winter compenseren.”
De wilde bijen hebben een groter probleem: zij genieten niet van het micromanagement van de imkers en kunnen ook minder ver vliegen dan hun gedomesticeerde neven. “De zogenaamde groene woestijnen, met alleen landbouwgebied en geen bermen met wilde bloemen, zijn daarom een probleem”, zegt Danneels.
“Maar er zijn oplossingen, bijenstroken bijvoorbeeld. Dat zijn aaneenschakelingen van bloemenstroken die dienen als stapstenen voor wilde bijen. Zij kunnen zo van het ene drachtgebied naar het andere vliegen en onderweg energie opdoen. Ook helpen acties als Maai Mei Niet of het aanplanten van meerjarenbloemen, die ook in de zomer in bloei staan.”
DS, 29-02-2024 (Simon Tibo)
|