Vlaamse tienjarigen scoren dramatisch voor leesvaardigheid
Van kwaad naar erger: Vlaamse tienjarigen scoren dramatisch voor leesvaardigheid
Een tienjarige heeft vandaag gemiddeld bijna een schooljaar meer nodig om voor leesvaardigheid hetzelfde niveau te halen als vijftien jaar geleden. Alarmerend volgens de onderzoekers. Ook ouders dragen een grote verantwoordelijkheid.
‘Dit is een noodgeval! Waar blijft die fucking ambulance?’ Wie op een speelplaats in Vlaanderen komt, ontsnapt dit schooljaar niet aan de catchy teksten van het Nederlandse Goldband. De zin, die vooral bij kleuters tot wat hilariteit leidt, vat stilaan de toestand van de leesvaardigheid in Vlaanderen samen. Dat blijkt uit het nieuwe internationale Pirls-onderzoek.
Het Vlaamse onderwijs krijgt in het onderzoek opnieuw een ferme klap. De resultaten van de 5.114 geteste leerlingen in 141 scholen zijn allesbehalve rooskleurig. Meer zelfs: de resultaten lijken in vrije val. Waar ons land in 2006 nog tot de top behoorde voor begrijpend lezen, eindigen we in 2021 net boven het gemiddelde. Vlaanderen staat nu tussen Albanië, Cyprus en Servië en scoort significant lager dan Nederland, Duitsland of Engeland. Bovendien zet de daling zich de laatste zes jaar bij ons bijna het sterkst door van alle Europese landen.
Door de sterke daling – van 547 punten in 2006 naar 511 in 2021 – is er sprake van een heuse leesachterstand. Ten opzichte van 2006 bedraagt de achterstand tien maanden: een kind heeft vandaag dus gemiddeld bijna een schooljaar meer nodig om hetzelfde niveau te halen als een kind vijftien jaar geleden. Ten opzichte van 2016 bouwden leerlingen een achterstand op van vier maanden.
Nul procent
Het meest verontrustend is dat de groep die zelfs het basisniveau niet haalt fors groeit, zegt onderzoeker Katrijn Denies (KU Leuven). Die groep is op vijftien jaar tijd geëvolueerd van één naar zes procent van onze tienjarigen. Deze kinderen slagen er niet in om in een tekst expliciete info terug te vinden. Ze kunnen, bijvoorbeeld, niet herhalen dat Marie tien jaar is, hoewel dat uitdrukkelijk vermeld staat. ‘Deze kinderen hebben het veel moeilijker om bij te leren op school of mee te draaien in onze maatschappij’, zegt Denies. Om de ernst weer te geven, voegt ze toe: ‘Eigenlijk zou deze groep niet mogen bestaan. Die zou nul procent moeten zijn.’
De daling zet zich ook bij de andere groepen door. In 2006 haalde 10 procent het middelmatige niveau niet, in 2016 was dat 20 procent, vandaag is dat 29 procent. Op vijftien jaar tijd is het aantal zwakke lezers dus verdrievoudigd. Of nog: in 2006 las de helft van de Vlaamse kinderen nog op hoog niveau, vandaag is dat net geen dertig procent. Ook het aantal toppresteerders wordt kleiner. Van zeven procent in 2006 naar vier procent in 2016 en drie procent in 2021.
Ouders
Wat kan die forse achteruitgang verklaren? De onderzoekers wijzen uiteraard naar de impact van de pandemie, maar willen er ook niet te veel gewicht aan geven. Ze wijzen onder meer naar Wallonië. Daar golden dezelfde maatregelen, en toch gaan ze amper achteruit. Een andere factor is de thuistaal. Uit het onderzoek blijkt dat steeds meer jongeren thuis geen (of weinig) Nederlands spreken. Hoewel leerlingen die een andere thuistaal spreken gemiddeld significant slechter scoren, spreekt ook een derde van de toppresteerders geen Nederlands thuis. Bovendien is migratie geen Vlaams fenomeen.
Wat kan dan wel een verklaring zijn? Heel wat, benadrukken de onderzoekers. Ze vonden tal van parameters met een positieve correlatie – zonder causaal verband. ‘Leesvaardigheid is de verantwoordelijkheid van de ganse samenleving’, benadrukt onderzoeker Hilde Van Keer (UGent). Om een voorbeeld te geven: ook het aantal uitleenbare boeken gaat er in Vlaanderen op achteruit.
De ouders dragen een grote verantwoordelijkheid in de malaise, blijkt uit het onderzoek. In vergelijking met de andere Europese landen doen Vlaamse ouders het niet goed. Ouders lezen te weinig voor aan peuters en kleuters: slechts 27 procent van de ouders doet aan vroege geletterdheidsactiviteiten, zoals boekjes voorlezen, liedjes zingen of verhalen vertellen. Ook het aantal boeken in huis neemt stelselmatig af en heel vaak lezen ouders zelf niet graag. Met 27 procent van de ouders die echt niet graag leest, scoren we het slechtst van alle referentielanden. Bijna één op de vijf – 17 procent – leest zelfs nooit.
Knik in 2026?
Ook scholen kunnen nog progressie maken. ‘Vandaag hangt er vaak een soort moedeloosheid of gelatenheid’, merkt onderzoeker Nele Bleukx (KU Leuven). ‘Leerkrachten zijn minder positief dan vroeger, dat gaat vaak gepaard met lagere verwachtingen. Ik hoop dat we de komende jaren de ambitie opnieuw kunnen voeden.’ Het belangrijkste daarbij is een brede, geïntegreerde aanpak, zegt ze. ‘Vandaag zijn er heel wat mooie initiatieven. Maar die zijn vaak gefragmenteerd of geïsoleerd.’
Op scholen is de urgentie wel duidelijk, merkt onderzoeker Denies. ‘Er is heel wat aandacht voor leescultuur en begrijpend lezen. Iedere school geeft aan bezig te zijn met leesbeleid. Alleen is niet duidelijk hoe ze te werk gaan. We moeten hen daarin blijven ondersteunen. ’
‘Voor hen blijkt het immers niet altijd makkelijk om door de bomen het bos te zien in alle richtlijnen’, vult Van Keer aan. ‘We moeten helpen een gedragen en duurzaam beleid uit te stippelen doorheen de volledige basisschool met aandacht voor alle leerlingen. Geen gemakkelijke opdracht, binnen een context van grote diversiteit op verschillende vlakken en met een lerarentekort.’
Initiatieven die de laatste jaren genomen zijn, zoals het Leesoffensief, zijn nog niet zichtbaar in de resultaten. De onderzoekers verwachten – of hopen – dat er bij het volgende onderzoek, in 2026, een eerste breuk met de dalende trend zichtbaar zal zijn. ‘Scholen doen hun uiterste best, maar kunnen het dus niet alleen.’
Blog DS, 16-05-2023 (Klaas Maenhout)
|