De crisis van het democratisch kapitalisme
‘De realiteit van het kapitalisme is dat mensen altijd meer willen’
Martin Wolf, De crisis van het democratisch kapitalisme, Amsterdam: Uitgeverij Spectrum, 2023, 520 pagina’s
Om de democratie te redden, is een vorm van vaderlandsliefde onvermijdelijk. Martin Wolf, de Britse chroniqueur van een veranderende wereld, laat in een nieuw boek zijn licht schijnen op de dwarsverbanden tussen kapitalisme en democratie.
‘Een antwoord op een nieuw en verontrustend tijdperk’. Zo omschrijft Martin Wolf, economisch hoofdcommentator van Financial Times, zijn laatste pennenvrucht. In ‘De crisis van het democratisch kapitalisme’ onderzoekt hij hoe het komt dat de democratie in veel landen onder druk staat. Wolf, die in de Britse zakenkrant actuele gebeurtenissen in het brede kader van de veranderende wereld plaatst, neemt alle mogelijke economische en sociale aspecten onder de loep, en komt soms met verrassende inzichten.
Hebt u de Nederlandse verkiezingen gevolgd? De overwinning van een beweging van boeren en burgers lijkt me een mooie illustratie van uw stelling dat veel kiezers zich niet langer vertegenwoordigd voelen door de mensen die hen regeren.
‘Ik moet zeggen dat ik de verkiezingen niet van heel nabij heb gevolgd. Maar inderdaad, een van de oorzaken van de huidige democratische crisis is dat bij een groot deel van de bevolking het gevoel leeft dat het establishment niet langer te vertrouwen is. Dat veroorzaakt politieke aardverschuivingen, en doet de traditionele partijen verdwijnen.’
U verwijst in uw boek naar de opkomst van het fascisme in de jaren 30. Is de huidige situatie vergelijkbaar met toen?
‘Nee, zeker niet. Ik heb inderdaad een meer persoonlijk hoofdstuk geschreven over mijn voorouders, die gevlucht zijn voor de nazi’s. Dat deed ik om het boek te verlevendigen, en ook om duidelijk te maken waarom dit thema nog altijd belangrijk is. Maar de situatie van nu is heel anders dan toen – de politiek is anders, de media zijn anders, de context is anders. Tegelijk is er onmiskenbaar een stijging van het aantal autocratieën en een verzwakking van de democratische normen. Het kan geen kwaad om te beseffen dat het behoud van onze democratische waarden niet vanzelfsprekend is.’
Zijn we daarover te optimistisch?
‘Ik word vaak als een pessimist beschouwd, maar vaak blijken pessimisten uiteindelijk realisten te zijn. Je moet je bewust zijn van de risico’s om de juiste actie te kunnen ondernemen. Iemand die gezond leeft, veel beweegt en op zijn gewicht let, noemen we geen pessimist. Wat zo iemand doet, is voorkomen dat hij problemen krijgt met zijn gezondheid. Net zoals we lichamelijke problemen proberen te voorkomen, zouden we ook zorg moeten dragen voor onze democratische samenleving. We kunnen gevaren zoals populisme voorkomen door een maatschappij te creëren die tegemoet komt aan de behoeften van zo veel mogelijk inwoners. Het is verstandig om de risico’s te onderkennen. En er zijn aanzienlijke risico’s.’
Beseffen hedendaagse politici dat voldoende?
‘Er zijn verschillende categorieën politici. Er zijn liberale democraten die onze waarden verdedigen, en er zijn herrieschoppers die de samenleving willen veranderen met illiberale ideeën en nationalisme. De eerste groep moet beseffen dat onze samenlevingen nooit eerder zo vrij, tolerant en gelukkig geweest zijn als nu. Het behoud en de verdediging ervan zijn belangrijk. Maar ik stel ook vast dat die eerste groep er niet erg goed in slaagt het electoraat aan zich te binden. Zelfs in Nederland, wat toch een van de meest stabiele, welvarende en eendrachtige samenlevingen is.’
U pleit onder meer voor een vorm van patriottisme om de democratische crisis het hoofd te bieden.
‘Ik besef dat dat controversieel kan zijn. Maar als je nadenkt over wat een democratie doet functioneren, is dat vooral een set regels en procedures over macht die door iedereen gedeeld en aanvaard wordt. Mensen willen geen machthebbers met wie ze geen enkele connectie voelen, en die eropuit zijn om te vernietigen wat ze belangrijk en waardevol vinden. In dat geval is die macht niet gelegitimeerd, en riskeer je zelfs een burgeroorlog. Mensen moeten kunnen leven met het idee dat een regering door hun tegenstanders, hoezeer ze die ook verwerpen, toch legitiem kan zijn. Dat lukt alleen als er een gemeenschappelijk gevoel ontstaat van loyauteit aan het land, aan tradities, aan instituten. Ik gebruik daarvoor het woord patriotism, je kan het ook shared citizenship, gemeenschappelijk burgerschap noemen. Mensen zijn emotionele wezens, en hechten aan affectieve banden, een gevoel van traditie en een gedeelde gemeenschap. Als de samenleving op een punt komt waar groepen niets gemeenschappelijks met elkaar delen, dan wordt het moeilijk om een democratie in stand te houden. Dat is nu het geval in Amerika, en ook in het Groot-Brittannië van vlak na de Brexit waren de scheidslijnen heel diep.’
Als inwoners van een land die gemeenschappelijke waarden niet delen, kunnen ze dan nog deelnemen aan het democratische proces?
‘Je kan uiteraard onderling van mening verschillen, maar sommige kernwaarden dragen de kiem in zich om een samenleving zo te verdelen dat ze uiteenvalt. Denk aan slavernij in de Verenigde Staten. Misschien is abortus ook zo’n kernwaarde. Het is heel moeilijk voor politici om een zodanig verdeelde samenleving nog te beheersen. Als je daar niet in slaagt, eindig je met een variant van Libanon.’
In België leven verschillende ideeën over die gemeenschappelijke waarden. Volgens sommigen worden ze gedeeld door alle Belgen, volgens anderen door Vlamingen enerzijds en Franstaligen anderzijds.
‘Ik kijk als een buitenstaander naar uw land, maar ik zou denken dat de verdeeldheid niet zozeer over waarden gaat. De Vlamingen en Franstaligen delen heel wat waarden: de liberale democratie, de markteconomie, de integratie in de Europese Unie. Het grote verschil heeft eerder te maken met etnische, bijna tribale gevoelens: tot welk volk behoor ik? Dat kan tot gevaarlijke situaties leiden, kijk maar naar het voormalige Joegoslavië. Ik hoop dat de Belgen voldoende waarden delen om niet te hoeven overgaan tot een opsplitsing van het land. Een verdeling op basis van etnische gevoelens is een gevaarlijke strategie. In Zwitserland spreken de inwoners ook verschillende talen, maar ze voelen zich toch allemaal Zwitsers.’
U brengt de democratische crisis in verband met disfuncties in het kapitalisme. Zou je op basis van die economische causaliteit niet eerder een links populisme verwachten dan een rechts populisme?
‘Dat is een interessante vraag, en de puzzelstukjes voor het antwoord zijn nog niet allemaal gelegd. Ten eerste stel ik vast dat veel populisten weliswaar rechts genoemd worden, maar tegelijk wel voorstander zijn van een links economisch beleid. Ze zijn nationalistisch en conservatief, maar geen absolute voorvechters van de vrije markt. Ik denk aan de partij PiS in Polen, maar ook aan Donald Trump en Boris Johnson. Je zal hen niet horen pleiten voor minder overheidsuitgaven. Ze zijn voorstander van een stevig uitgebouwde staat. Een tweede vaststelling is dat de lagere inkomensgroepen geen antwoorden op hun vragen vinden bij de traditionele linkse partijen. Dat zijn vaak de partijen geworden van de etnische minderheden en de progressieve intellectuelen. Hun ideeën over sociaal beleid en seksuele vrijheid staan mijlenver van de opvattingen van de lagere inkomensgroepen. En ten derde is er het falen van het communisme, en ook van het traditionele socialisme zoals dat in het Zweden van Olof Palme werd toegepast. Het gevoel leeft dat dat niet gewerkt heeft. De lagere inkomensgroepen zoeken hun heil bij leiders die nationalistisch en protectionistisch zijn, en hun culturele identiteit naar waarde schatten. Dat gevoel van steun en respect spreekt enorm aan.’
Kan het ertoe leiden dat mensen tegen hun eigen economische belangen stemmen?
‘Voor mensen als ik, die van een economische rationaliteit uitgaan, is dat een ongemakkelijke vaststelling. Mensen zijn emotioneel, ze denken niet altijd goed na over hoe economische processen werken. Maar er speelt meer. Vroeger lieten veel kiezers zich leiden door instituties als vakbonden. Maar in de huidige versplinterde samenleving worden mensen op zichzelf teruggeworpen. Er zijn geen leiders meer om zich aan te spiegelen. Ze hebben het gevoel dat niemand nog naar hen omkijkt. Wat ze nog hebben is een paspoort, een nationaliteit waarvan ze vinden dat die hen ergens recht op geeft. Als alle andere verbanden wegvallen, delen ze tenminste nog het feit dat ze Fransen zijn, of Amerikanen. Identiteit wordt dan heel krachtig. Ze voelen zich vertegenwoordigd door nationalistisch rechts. Vooral omdat het multiculturalisme iets is van links. Op dat gevoel spelen mensen als Marine Le Pen, Donald Trump of Ron DeSantis in.’
Als het gaat over de grote uitdagingen van de toekomst, hoor je steeds vaker dat kapitalisme een deel van het probleem is, in plaats van een deel van de oplossing.
‘Het gaat over het managen van de consequenties van economische groei. Kapitalisme is het enige economische systeem dat de wereld heeft. Er is geen ander. Mensen willen nu eenmaal een overvloed van goederen en diensten. Dat is een ongelooflijk diep verlangen. Geen enkele overheid raakt verkozen met een programma om de economie te verkleinen. China maakt zijn bevolking rijker, en alle Chinezen zijn het eens dat ze er slechter aan toe waren toen ze arm waren. De realiteit van het kapitalisme is dat mensen altijd meer willen, en dat er dus groei is. Omdat landen niet gelijk zijn, is ook de groei niet gelijk. Als we de economische groei bevriezen, zal de klimaatcrisis ook plaatsvinden, alleen wat later. Als je de klimaatcrisis wil aanpakken met degrowth, moeten we terug naar waar we tweehonderd jaar geleden waren. Dat is voor niemand aanvaardbaar. De enige acceptabele oplossing is de link tussen groei en grondstoffengebruik doorknippen. Dat kan alleen met een versnelde technologische evolutie.’
Kapitalisme wordt niet zelden vereenzelvigd met neoliberalisme. Is het nuttig die termen uit elkaar te halen?
‘Ik gebruik de term neoliberalisme niet. Ik beschouw kapitalisme als een systeem waarin de markt een dominante rol speelt, waarin concurrentie en privébezit de norm zijn en eigendomsrechten verhandeld worden op financiële markten. Je kan zo’n systeem op veel manieren organiseren, met allerlei wetten, overheidsreguleringen en sociale voorzieningen. Neoliberalisme dateert van de jaren 80 van de vorige eeuw, toen deregulering opgang maakte. Maar veel zaken werden helemaal niet gedereguleerd. De afgelopen vier decennia is de welvaartsstaat niet uitgehold, we hebben nu een niveau van sociale bescherming waarvan Marx het bestaan niet had kunnen vermoeden. Er is in die periode een massa nieuwe regulering gekomen op milieugebied, de banken zijn na de financiële crisis strenger gereguleerd en de rol van de centrale banken is toegenomen op een schaal die voorheen ondenkbaar was. Neoliberalisme wordt nu gebruikt als een pejoratieve term voor een ongereguleerde vrije markt, maar dat is niet de realiteit.’
De democratische crisis gaat niet altijd samen met economische problemen. Sommige landen waar het economisch uitstekend gaat, kennen toch een democratische crisis. Hoe kan dat?
‘Maatschappijen hebben belangrijke structurele wijzigingen doorgemaakt, die economische aspecten hebben. Neem bijvoorbeeld de opkomst van de kenniswerkers. Werken met woorden en ideeën is belangrijker geworden dan werken met dingen. Ook de rol van vrouwen is heel erg veranderd. Fysieke kracht is als productiefactor minder belangrijk geworden, terwijl het belang van omgaan met woorden, ideeën en gevoelens is toegenomen. Economische sectoren als informatietechnologie, leisure en zorg zijn enorm gegroeid.’
‘Daar komt dan nog de immigratie bij. Veel Europese landen zijn in relatief korte tijd veranderd van emigratielanden naar immigratielanden. Er heeft een culturele en sociale transformatie plaatsgevonden die bijna revolutionair is. Toen ik jong was, stond homoseksualiteit nog in het strafwetboek, nu zijn homohuwelijken volledig aanvaard. Echtscheiding was in mijn jeugd ondenkbaar, nu is het normaal. De afgelopen 70 jaar zijn de economische, culturele en maatschappelijke waarden enorm verschoven. Ik ben er blij mee, maar heel wat mensen voelen zich daardoor kwetsbaarder. Ik denk dat je processen zoals migratie beheersbaar kunt maken als je laat zien hoe je ze aanpakt. Die gedeelde kernwaarden over democratie zijn daarbij belangrijk. Mensen kunnen zich aanpassen, als ze waarden delen. Wie had ooit kunnen denken dat Groot-Brittannië zich op zijn gemak zou voelen met een hindoe als premier, wiens ouders in het buitenland zijn geboren? Voor zover ik kan nagaan, doen die zaken er niet toe voor de bevolking. Dat laat zien dat immigratie beheersbaar is, al hebben we grote fouten gemaakt op dat gebied, en al zullen er altijd politici zijn die deze verschillen uitbuiten om verdeeldheid te zaaien.’
U pleit voor een hervorming van het parlement. Naast een verkozen kamer zouden er ook assemblees moeten komen met gewone burgers, door lottrekking aangewezen, en met experts die op basis van deskundigheid worden aangeduid.
‘De representatieve democratie werkt niet goed genoeg. We hebben niet de beste mensen in het parlement, en de kiescampagnes zijn gebouwd op misleiding, bedrog en manipulatie. Gewone mensen moeten meer zichtbare invloed krijgen. Een burgerpanel over abortus heeft in Ierland goed gewerkt. Ik denk dat het Brexit-referendum anders afgelopen zou zijn als wij het ook zo hadden aangepakt. Een aanvullende parlementaire kamer met willekeurig geselecteerde gewone burgers, die wetswijzigingen groen licht moet geven, kan de legitimiteit van de democratie verhogen. Daarnaast pleit ik voor een kamer van onverkozen deskundigen, een beetje zoals het House of Lords, maar dan bevolkt door mensen die erkend worden voor hun expertise. Het komt erop aan om de democratie competenter en representatiever te maken. Daaraan ontbreekt het nu.’
DS, 18-03-2023 (Ruben Mooijman)
|