De poppenkast van Sofie
De poppenkast van Sofie
De prijszetting op de energiemarkt is helemaal geen voorbeeld van de vrije markt, schrijft Michael Van Peel.
‘Het zou een leuke vraag kunnen zijn op een examen economie’, zo parafraseerde Ruben Mooijman in deze krant een stelling van de Duitse econoom Lion Hirth (DS 3 september). ‘Stel: in een dorp wonen twee tarweboeren, André en Sofie. Sofie heeft een hypermodern bedrijf waardoor haar productiekosten slechts 2 euro per kilo bedragen. André runt een ambachtelijke hoeve, waar een kilo van dezelfde tarwe 10 euro kost aan productie. De vraag naar tarwe is groot. André zal zijn tarwe niet voor minder dan 10 euro verkopen. De vraag is welke prijs Sofie zal vragen? Het antwoord is… evenveel als André. Kopers zijn bereid 10 euro te betalen, waarom genoegen nemen met minder?’
Zo verklaart Hirth de hallucinant hoge stroomprijzen en waarom we vandaag evenveel moeten betalen voor relatief goedkoop geproduceerde nucleaire en groene stroom als voor peperdure gasstroom. ‘Het is geen kunstmatige regel die iemand heeft bedacht. Het is de natuurlijke wijze waarop prijzen in een vrije markt tot stand komen.’
Sorry, Hirth, aber nein. Gebuisd. Durchgefallen. Dat is precies het omgekeerde van een vrije markt. Het is een voorbeeld van een oligopolie met maar twee aanbieders die in dat geval inderdaad de prijs kunnen vragen die zij willen aan de vele vragers met hongerige magen zonder alternatief. In een echte vrije markt zou Sofie haar prijs 1 cent onder die van André laten zakken en hem uit de markt prijzen om zijn marktaandeel in te nemen. André gaat failliet, Sofie heeft een monopolie en kan haar prijzen nog opdrijven. De grote overwinsten trekken intussen een hoop nieuwe producenten aan. Die komen op de markt, waardoor de prijs zakt (ze passen dezelfde tactiek toe als Sofie bij André) tot er een evenwicht gevonden wordt tussen aanbod en vraag.
Graanzakken en sacochen
Dàt is de marktprijs. Die komt dus alleen tot stand bij voldoende vragers én aanbieders en heeft geen graanzak te maken met het Opec-style gekonkelfoes van de huidige energiemoguls en speculanten. Die gedragen zich als borderline gijzelnemers, net zoals Novartis destijds 2 miljoen euro losgeld kon eisen voor het medicijn om baby Pia te redden ‘want dat is wat volgens marktstudies ouders bereid zijn te betalen voor het leven van hun baby’. Consumer based pricing, heet dat dan: de prijs bepalen niet op basis van productiekosten plus winstmarge, maar op basis van wat de consument bereid is ervoor te geven.
Die strategie mag perfect zijn om Picasso’s of sacochen van Louis Vuitton te waarderen voor de happy few, maar ze heeft geen plaats in de prijsbepaling van levensnoodzakelijke basisbehoeften als energie, geneesmiddelen (en straks: water!) die in ons beschaafde, democratische welvaartsmodel iedereen zou moeten kunnen bekostigen.
Ik ben geen fan van staatsbedrijven, maar evenmin van een doorgedreven liberalisering van publieke diensten als onderwijs, openbaar vervoer, gezondheidszorg of energie. Maar de huidige ‘crisis’ – of zoals de aanbodzijde het noemt: ‘unieke, lucratieve opportuniteit van ongekende woekerwinsten’ – is zelfs geen voorbeeld van die vrije markt. Het legt net de discrepantie bloot tussen dat theoretische marktmodel en de echte wereld. Net als de bankencrisis dat deed in 2008 met het remuneratiemodel van de monsterbonussen in de financiële wereld. De maskers vallen af en – surprise – daarachter zit toch alweer diezelfde oermenselijke acteur verstopt zeker? Good. Old. Greed. Vandaag zijn het weeral dezelfden die miljoenen scheppen én weeral dezelfden die de prijs daarvoor betalen. En neen, dat is niet de marktprijs.
Simpele formules
Economen hebben er een handje van om de complexiteit van de wereld te reduceren tot enkele simpele formules, aannames en anekdotes. Dat is goed. Zonder theoretische modellen geen wetenschap. Het gevaar ontstaat wanneer we die vereenvoudigde aannames opnieuw extrapoleren en denken daarmee de complexe werkelijkheid te beschrijven en vergeten wat het écht is: niet meer dan een theoretisch model, ontdaan van duizenden variabelen en nuances, abstractie makend van de morsigheid der mens. Alsof je Shakespeare samenvat op een bierviltje en van daaruit heel zijn oeuvre weer samenstelt. Zonder personages.
Maar pas echt tragisch wordt het als wij ons als mensheid vastketenen aan die modellen. Wanneer wij geloven dat ze ook écht waar zijn. Woorden gebruiken als ‘natuurlijk’ en ‘wetten’. Want zodra we ons gedragen alsof fictieve modellen écht bestaan, pas dan worden ze ook écht. ‘Zo werkt de markt. Dat is nu eenmaal de realiteit.’ Bullshit. Reality is what you make it.
Michael Van Peel, stand-upcomedian
DS, 06-09-2022
|