Enkele post bekijken
  #1  
Oud 6th August 2022, 05:48
bijlinda's Avatar
bijlinda bijlinda is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Nov 2004
Locatie: Hasselt
Posts: 1,815
Lightbulb Hoe Duitsland drie keer verkeerd gokte

Hoe Duitsland drie keer verkeerd gokte


Te afhankelijk van Russisch gas, te veel gerekend op uitvoer naar China en weggescholen onder de Amerikaanse veiligheidsparaplu. Duitsland moet nu vaststellen dat het drie keer verkeerd gokte. Hoe kon zoiets gebeuren in het land dat zich de onbetwiste economische leider van Europa mag noemen en de andere EU-landen jarenlang de les kon spellen? Vier experts zoeken naar antwoorden.



In het na-oorlogse Europa was Duitsland - behalve de moeilijke jaren na de eenmaking - de onbetwiste economische leider. Het kon zonder schroom de les spellen aan de rest van Europa. De begroting was beter op orde, in hernieuwbare energie liep het mijlenver voor en op het moment dat de Franse en Italiaanse autosector klappen kreeg, gingen dure Duitse luxewagens al zoete broodjes overal in de wereld over de toonbank. Het Duitse groeimodel krijgt nu China steeds assertiever optreedt, de VS steeds minder interesse in Europa betoont en Rusland nauwelijks nog gas naar Duitsland stuurt terwijl het een oorlog in de achtertuin ontketende, klappen. Hoe kon Duitsland telkenmale zo verkeerd gokken?


Gok 1: Rusland blijft een betrouwbare, goedkope energieleverancier

Duitsland heeft sinds de Tweede Wereldoorlog altijd op Rusland gerekend voor de energiebevoorrading. ‘Het had altijd goede relaties met de USSR. Met leiders zoals Gorbatsjov en Jeltsin in de jaren 80 en 90 waren twijfels ook niet nodig. De Duitsers gingen ervan uit dat de banden met Rusland altijd goed zouden blijven en namen het goedkope gas in dankbaarheid af’, zegt Duitsland-specialist Dirk Rochtus (KU Leuven).

Die band werd in 2006 met de bouw van de Nordstream-pijpleiding, die rechtstreeks van Rusland naar Duitsland loopt, nog geïntensifieerd. Rusland werd onder bondskanselier Gerhard Schröder nog meer de hofleverancier voor energie. Tot vorig jaar was Rusland goed voor 55 procent van het in Duitsland verbruikte aardgas, 50 procent van de steenkool en 35 procent van de olie. Gas wordt in de Duitse industrie bovendien niet alleen als energiebron gebruikt, het bezit ook grote sectoren die gas als grondstof gebruiken, zoals voor het maken van kunstmest. Dat vergroot de afhankelijkheid van Russisch gas nog.

‘Het was een strategische flater van Duitsland om zo afhankelijk te blijven van één producent, die dan het gas hoofdzakelijk door één pijpleiding stuurt. Alleen al een terroristische aanslag op die leiding kan veel problemen veroorzaken. Duitsland had veel vroeger in alternatieven moeten investeren, zoals een lng-terminal waarmee je gas van gelijk waar kan importeren, iets wat België of Frankrijk wel deden’, merkt Erik Buyst, professor economische geschiedenis (KU Leuven), op.

Volgens Carsten Brzeski, de hoofdeconoom van ING in Frankfurt, had de keuze voor Russisch gas vooral met de prijs te maken. Russisch gas was veel goedkoper dan lng-gas. ‘Duitsland koos ook voor Rusland, omdat het minder afhankelijk wou zijn van het Midden-Oosten of de VS. In plaats van in een lng-terminal investeerde het zwaar in NordStream 2, een tweede pijpleiding met Rusland.’

Brzeski vindt Duitsland vooral naïef. ‘Kanselier Merkel werd gezien als iemand die Poetin kon begrijpen, iemand die met hem in gesprek kon blijven zodat de energie bleef stromen.’ Nu is bewezen dat zoiets niet het geval is.

Ook de overhaaste reactie van Merkel om, na de kernramp van Fukushima in 2011, de Duitse kerncentrales versneld te sluiten en te vervangen door hernieuwbare energie was weinig doordacht. ‘Er was geen plan hoe je na de sluiting van de kerncentrales met hernieuwbare energie toch voldoende energie kon opwekken’, betoogt Holger Görg, hoogleraar economie in Kiel en voorzitter van de denktank Institut für Weltwirtschaft.

‘Daarbij wordt de energietransitie ook bemoeilijkt door de verschillende beleidsniveaus, die slecht op elkaar afgestemd zijn.’ Verschillende deelstaten verzetten zich bijvoorbeeld tegen hoogspanningslijnen die de elektriciteit van de windmolens van het noorden naar het zuiden moeten verbinden.

‘Duitsland zag de relatie met Rusland helemaal niet-ideologisch, terwijl men veel meer dan in andere Europese landen vanuit ideologische redenen hard gekant was tegen kernenergie en die centrales zo snel mogelijk dicht wou’, vat Rochtus de Duitse energieproblemen samen.


Gok 2: China blijft de beste klant van de Duitse industrie

De voorbije twintig jaar dankt Duitsland zijn economische succes vooral aan de uitvoer naar de groeilanden. Voor de nieuwe rijken in China, Rusland of Brazilië was een Duitse luxewagen het ultieme statussymbool. Voor de aanleg van metro’s of energiecentrales werden in de opkomende landen heel vaak Duitse gebruikt.

Liefst een op de vier van alle Duitse werknemers werkt in de exportindustrie. Die export is nu aan het stokken. Sinds 2017 is er nauwelijks nog groei in de uitvoer, en de uitvoer naar China zakt zelfs. Landen als China staan steeds vijandiger tegenover Westerse import. De uitvoer naar Rusland ligt ook bijna volledig stil. Ook in de VS keert het sentiment. Voormalig president Trump zei ooit dat hij hoopte dat er in de VS geen Duitse auto’s meer zouden rijden.

Voor Carsten Brzeski, de hoofdeconoom van ING, is die eenzijdige keuze voor export van auto’s en machines een nog grotere fout dan de keuze om energie hoofdzakelijk uit Rusland te halen. ‘De Duitse bedrijven dachten dat ze hun technologische voorsprong lang zouden behouden. Maar ze gingen partnerships aan met Chinese bedrijven, die hun intellectuele eigendom gratis overnamen. China maakte hiermee een enorme inhaalbeweging. De Chinese leiders wensten met hun China 2025-strategie de Duitse industrie te evenaren, wat hen ook lukte. Chinese goederen zijn nu vaak bijna even goed als Duitse, waardoor Duitse bedrijven hun voorsprong kwijt zijn.’

Brzeski hekelt ook dat Duitsland veel te weinig inzette op diensten en investeringen in technologie. Inzake telecom en internet loopt Duitsland bijvoorbeeld sterk achter op heel wat andere Europese landen. Ook andere infrastructuur, zoals spoorwegen en autowegen, laat door onderinvesteringen vaak te wensen over.

Ook professor Erik Buyst (economische geschiedenis aan KU Leuven) wijst naar de eenzijdige strategie van Duitsland op de maakindustrie. ‘Duitsland is typisch een voorbeeld van economische monocultuur en dat is nooit goed. Ze hadden zich meer op diensten en de binnenlandse vraag moeten richten. De Hartz-hervormingen in 2004 creëerden weliswaar veel jobs, maar het waren vaak laagwaardige slechtbetaalde jobs.’ Volgens Buyst slaagde de Britten er veel beter in om dienstensectoren uit te bouwen. ‘Londen kon zich ontwikkelen tot financiële hub van de wereld, Frankfurt is daarentegen een dwerg gebleven.’

Holger Görg, hoogleraar economie in Kiel, is het daar niet helemaal mee eens. ‘Op zich was het goed dat Duitsland zich richtte op export. Het is ook logisch dat er hierdoor technologietransfers ontstaan waarbij andere landen van jou leren en kopiëren. Het is evenmin zo dat de lonen in Duitsland laag zijn; ze liggen veel hoger dan in de meeste andere landen. De loonmatiging van Schröder was ook nodig om jobs te creëren.’ Volgens hem was het naïeve geloof van de Duitsers in de globalisering de echte fout. Denken dat goede economische relaties met een land automatisch ook goede politieke relaties inhouden.’

Dirk Rochtus (KU Leuven) zit op dezelfde lijn: ‘Duitsland zag globalisering als iets zakelijks, niet als ideologisch. Het onderschatte de machtspolitiek die andere landen speelden.’ Rochtus onderstreept dat Duitsland ook kwetsbaar is voor de import. ‘De Duitse industrie is voor heel wat componenten afhankelijk van Azië en ziet daarom hard af van de problemen in de toeleveringsketens. Als China Taiwan zou aanvallen, dan zou Duitsland enorme problemen ondervinden door tekorten aan de halfgeleiders die in Taiwan gemaakt worden.’


Gok 3 : Altijd vrede dankzij Amerikaanse veiligheidsparaplu

De oorlog in Oekraïne confronteerde Duitsland met een ongemakkelijke waarheid: als het militair conflict nog erger wordt en Duitsland betrokken raakt, dan heeft het amper een leger om het land te verdedigen. Het moet rekenen op Amerikaanse kernraketten, vliegdekschepen en drones om Rusland ervan te weerhouden de oorlog helemaal te laten escaleren. Sinds het presidentschap van Donald Trump is die Amerikaanse paraplu steeds minder zeker.

Dat Duitsland geen zwaar uitgerust leger bezit, heeft natuurlijk een lange voorgeschiedenis. Na de Eerste Wereldoorlog, die Duitsland ontketende, kreeg Duitsland het verbod opnieuw een groot leger uit te bouwen. Dat gebeurde onder de nazi’s toch, met alle vernietigende gevolgen van dien. Ook na de Tweede Wereldoorlog stonden de geallieerden en de Duitse bevolking niet te trappelen om Duitsland opnieuw met een leger uit te rusten. De dreiging dat Stalin West-Europa onder de voet zou lopen, deed eind jaren 40 vooral de Britten en Amerikanen van strategie veranderen. Een West-Duits leger was nodig als dam tegen het rode gevaar. Het lidmaatschap van de Navo en de EU, plus Amerikaanse en Britse basissen in Duitsland moesten beletten dat het Duitse leger opnieuw zou ontsporen. Duitsland mocht en wou *ook niet investeren in nucleaire wapens.

‘Duitsland heeft altijd geprofiteerd van de Amerikaanse veiligheidsparaplu. De Duitsers lieten de Amerikanen volop investeren in hun leger, waardoor Duitsland zelf minder hoefde uit te geven. Het uitgespaarde geld werd geïnvesteerd in de vredeseconomie. De strategie was lang die van chequeboek-diplomatie: met geld strooien om spanningen ergens anders op de wereld te verminderen’, vindt Dirk Rochtus. ‘Ook hier dacht Duitsland naïef dat diplomatie zou volstaan.’

Erik Buyst weerlegt het idee dat Duitsland helemaal geen goed leger had: ‘Tot aan de val van de Berlijnse Muur had Duitsland best wel een goed uitgerust leger. Denk maar aan de Duitse Leopard-tank, die alom geprezen werd. De Duitse overheid investeerde ook in het leger. Daarna is de mot erin gekomen. Het leger mocht alleen nog voor vredesmissies dienen en investeerde alleen in licht militair materiaal.’

‘Duitse defensiespecialisten maken gewag dat slechts een aantal duizenden Duitse soldaten – die vaak in Navoverband trainen – nog in staat zijn om het land te verdedigen. De rest van het leger is daar niet toe in staat. Het is ook slecht uitgerust’, vindt Carsten Brzeski. Hij wijt de neergang aan de afschaffing van de dienstplicht, twintig jaar geleden, en het besparingsbeleid van Merkel. ‘Ik begrijp wel dat de andere Europese landen niet meteen staan te springen voor een groot sterk Duits leger, gezien de geschiedenis, maar Duitsland had ook kunnen pleiten voor een Europees leger, wat het nooit deed.’

Holger Görg, van de universiteit van Kiel, opteert ook voor de Europese piste. ‘Het komt er vooral op aan dat de EUlanden hun inspanningen op elkaar afstemmen, zodat je gezamenlijk een sterk leger hebt en niet elk land afzonderlijk.’


DS, 06-08-2022 (Stijn Decock)
Met citaat antwoorden