Stikstofcrisis
Stikstof, een chronische killer
Het stikstofprobleem beperkt zich niet tot wat meer netels en bramen in onze bermen, schrijft Hans Van Dyck. Het speelt veel levensvormen te land, ter zee en in de lucht parten.
Misschien overkwam het je de jongste dagen. Het was niet de bedoeling en toch was ze plots daar: een indigestie. Te veel hapjes, te veel kroketten, te veel kerstgebak. Te veel van iets dat goed is, wordt in hogere dosissen schadelijk. Suikers en vetten zijn essentiële voedingselementen, maar trop is te veel. Hier gelden fysiologische grenzen, waarschuwen voedingsdeskundigen.
Op grotere schaal worden er nog meer ‘feestjes’ verknald door overdaad van wat in beperktere dosis levensnoodzakelijk is. Neem broeikasgassen. Zonder CO2 en andere gassen die warmte vasthouden in de atmosfeer, is planeet aarde een onleefbare stek. Maar als er te veel van die gassen zijn, spreidt een almaar dikker wordend fleecedeken over onze aardbol, waaronder het onstabiel warm wordt. Hier gelden grenzen, waarschuwen klimaatwetenschappers al lang.
Nog eentje om het af te leren? Stikstof! Het is bij uitstek een kostbare groeistof. Het zit in essentiële componenten waaruit de levende materie wordt opgebouwd. Jij, ik, de spruiten op tafel en de koolmees aan de vetbol, ze kunnen niet zonder stikstof. Maar opnieuw is meer en meer van dit essentiële spul niet beter, integendeel. We weten al enkele decennia dat een teveel aan biologisch beschikbare stikstof in het milieu tot een zorgwekkende ecologische indigestie leidt. Onze wetenschappelijke kennis over de ingrijpende gevolgen van te veel stikstof nam de jongste jaren toe. Het leidt tot nog meer ongemakkelijke waarheden. Het stikstofprobleem beperkt zich niet tot ‘wat meer netels en bramen in onze bermen’(DS 23 december). Het is een systemisch probleem dat veel levensvormen te land, ter zee en in de lucht parten speelt.
Biologische eenheidsworst
In 1909 ontwikkelde een stel Duitse ingenieurs – Fritz Haber en Carl Bosch – een procedé voor een kunstmatige omzetting van inerte stikstof naar een biologisch bruikbare stikstofverbinding. Het grootste deel van onze lucht bestaat uit stikstofgas. Planten kunnen er niets mee. Die stikstof zit in een onbruikbare vorm. Maar er zijn bacteriën die de inerte stikstof kunnen omzetten naar stikstofverbindingen waarmee planten wel uit de voeten kunnen. Sommige planten evolueerden om samen te kunnen werken met zulke bacteriën. Planten zoals klavers werden daarom vroeger als groenbemester gebruikt.
Met dank aan het Haber-Boschprocedé zijn we niet langer afhankelijk van die bacteriën. Door die uitvinding kon kunstmest geproduceerd worden, een zegen voor de voedselproductie met landbouwgewassen. Het extra groenvoer maakte intensieve veeteelt mogelijk, die op haar beurt veel stikstofrijke mest oplevert. Maar de medaille had een keerzijde. Vooral onze voedselproductie zadelt de natuur op met grote dosissen reactieve stikstof. Het is een ingrijpende verandering voor het leven op onze planeet.
Er werden maatregelen genomen, maar het stikstofgehalte blijft in Vlaanderen nog steeds een zorgwekkend eind boven de kritische drempels van natuurlijke vegetaties en waterlopen. Stikstofneerslag vanuit de lucht leidt tot onbedoelde, chronische bemesting in natuurgebieden en tot meer, maar vooral minder diverse plantengroei. Dat verandert de concurrentieregels tussen wilde planten. Een beperkt soortenpalet haalt de bovenhand. Een recept voor biologische eenheidsworst. Natuurbeheerders proberen weerwerk te bieden, maar het is dweilen met de kraan open.
Verdwenen vuurvlinders
Door het stikstofarrest staat de kwestie hoog op de politieke agenda(DS 6 december). Het arrest verwijst naar de problemen met de instandhouding van de natuur in gebieden onder Europees beschermd statuut. Zonder Europa zou onze biodiversiteit er nog erger aan toe zijn. Maar de negatieve ecologische impact beperkt zich niet tot die gebieden.
Meer stikstof in de bodem leidt tot meer stikstof in wilde planten. Een beetje meer stikstof in een plant kan een planteneter deugd doen, maar ook hier blijkt trop te veel voor veel levensvormen. Toen bioloog Dirk Maes en ik twintig jaar geleden een eerste grondige analyse van het dagvlinderbestand uitvoerden, zagen we dat vooral specialistische soorten van stikstofarme habitats in de nesten zaten. De bruine vuurvlinder is een spectaculair voorbeeld. Hij was ooit wijdverspreid in Vlaanderen, maar bleek nog nauwelijks te vinden. Experimenten van buitenlandse collega’s wezen op grote oversterfte onder rupsen als hun voedselplanten veel stikstof kregen. De volwassen vlinders bereikten bovendien een geringer gewicht en waren minder vruchtbaar. Een recept voor een negatieve spiraal.
Ondertussen weten we dat stikstofgerelateerde oversterfte zich niet beperkt tot een handvol kieskeurige soorten. Recente experimenten bevestigen soortgelijke problemen bij een veel ruimer deel van het vlinderbestand. Vlinders gelden als kanaries in de biodiverse koolmijn. Chronische stikstofvervuiling verandert wettelijk beschermde vegetaties en de voedselkwaliteit van planten waarmee insecten zich voeden binnen en buiten natuurgebieden. Insecten zijn niet alleen bestuivers, maar vormen ook een voedselbron voor andere dieren en spelen sleutelrollen bij diverse natuurlijke kringlopen.
Minder insecten
Het stikstofprobleem staat niet los van andere milieuproblemen. Het is zelden een eenvoudige optelsom. Hun effecten kunnen elkaar versterken. De combinatie van klimaatverandering en stikstofvervuiling verstoort bijvoorbeeld de ontwikkeling van warmtegevoelige insecten. De cocktail van milieuproblemen trekt het insectenbestand omlaag. Zopas verscheen een Duitse studie over de blootstelling van insecten aan bestrijdingsmiddelen. Vliegende insecten in 21 natuurreservaten droegen op hun lijfjes residu’s van 47 verschillende pesticiden. Hoe groter het aandeel landbouw in een straal van 2 kilometer rond het reservaat, hoe meer residu’s op de insecten.
Onze voedselproductie is een uitermate belangrijke maatschappelijke sector, maar haar grote impact op andere levensvormen vereist versnelde transities. Hoe verschillende vormen van voedselproductie beter ruimtelijk ingepland worden, mag ook in Vlaanderen niet langer een taboe zijn.
Hans Van Dyck, hoogleraar gedragsecologie (UCL) en auteur van Het orakel van de bosnimf. Van vlinders en mensen (2021).
DS, 29-12-2021
|