Chillax in China
Als niet opstaan een opstand wordt
Jong China komt in het geweer tegen de dictatuur van het Werk. Een levensstijl met weinig spullen en veel rust, is hun antwoord. Blijven liggen, weg met die wekker: Lying flat, heet de trend. ‘Achteroverleunen is geweldloos burgerlijk verzet.’
Beleven de Chinese jongeren een zomerrebellie? In april postte Luo Huazhong (31) op sociale media hoe hij zijn veeleisende fabrieksjob inruilde voor een verstild leven. Hij maakte een fietsreis naar Tibet en settelde zich in een dorpje, waar hij nog af en toe interimjobs doet. ‘Ik word wakker op het ritme van de dag, doe oefeningen, eet simpel. Ik ga naar de bergen, zwem wat, lees over filosofie’, zei hij in de Chinese editie van The New York Times. Shoppen is er nog amper bij. Hij spaart niet voor een appartement of auto, een gezinsleven is afwezig. Luo noemde het ‘de bevrijdende keuze om achterover te leunen’: ‘lying flat’ of ‘tang ping’. Het begrip ging viraal. Tegen mei vertelden duizenden jongeren, ook diegenen met mooie carrières, hoe ze Luo’s voorbeeld volgen of ervan dromen. Een discussiegroep over de levensstijl kreeg 200.000 leden.
Luo’s boodschap tegen consumptie en de ratrace heeft een politieke lading, daar kan in China geen vergissing over bestaan. Want voor de Communistische Partij zijn de komende twee decennia al uitgestippeld. Massaconsumptie is nodig om de economie overeind te houden en de Chinezen moeten hard werken en innoveren. Ze moeten de vergrijzende natie twee, of liefst drie kindjes schenken, terwijl ze hun ouders – van wie het pensioen te klein is – onderhouden. Individuen hebben zich te plooien naar die collectieve, nationalistische droom van president Xi Jinping.
Niet knielen
Deze zomer ontdekte China dat zijn jongeren niet warmlopen voor al dat ploeteren. ‘Achteroverleunen is niet knielen, het is de ruggengraat recht houden’, luidt een van de populairste gedichten. ‘Een prei die plat ligt, wordt niet snel geoogst’, gaat een meme.
De tegenreactie was stevig. ‘Rommel als lying flat heeft geen plaats in onze samenleving’, aldus de staatskrant Nanfang Daily. Truien en buttons met lying flat-slogans verkochten goed, maar verdwenen tegen juni uit de handel. De Communistische Partij verving ze door T-shirts met opschriften als ‘rol de mouwen op en juich’, of ‘dien de natie.’ Luo mag niet meer met buitenlandse media praten.
Zak Dychtwald, een Amerikaans backpacker die tien jaar geleden naar China verhuisde en het boek Young China: How the restless generation will change their country and the world schreef, is niet verrast. ‘Dit is geweldloos burgerlijk verzet tegen een leven onder genadeloze sociale en economische druk’, zegt hij tegen De Standaard. ‘Nu ontstaat een nieuwe woordenschat om iets te benoemen wat al lang speelt bij de Chinese jeugd.’ Hij vertelt over de reizende jongeren die hij in goedkope hostels op het platteland ontmoette, ‘moegewerkt en ontevreden’. Hij verwijst naar Bella , een meisje dat hij leerde kennen aan de universiteit van Suzhou. ‘Elke dag stond ze om 6 uur op om in de bibliotheek te studeren voor een toegangsproef voor een doctoraat. Als ze aankwam, stond er al een wachtrij. Een jaar lang deed Bella niets anders dan tot middernacht achter die leestafel zitten.’
Omdat concurrentiestrijd de Chinese jongeren van de wieg tot het graf kwelt, staan ze bekend als ‘de uitgebluste’ generatie. Xiang Biao, socioloog en directeur bij het Duitse Max Planck-instituut, schetst hun dystopische dagelijkse leven. ‘De concurrentie is totaal en houdt nooit op’, legt hij uit aan De Standaard. ‘In de lagere school zijn er al bijlessen en puntenrangschikkingen. Dan volgen centrale examens voor de beste middelbare scholen en universiteiten. Op de werkvloer worden ze op zichtbare scoreborden beoordeeld op hun prestaties. Klasgenoten en collega’s blijven concurrenten in plaats van vrienden. Dan is er nog de huwelijksmarkt, waarbij ouders in detail de troeven van hun kind adverteren op pleinen: lengte, diploma, eigendom ...’
Het confucianisme en het communisme op zijn Chinees delen een klemtoon op zelfverbetering als morele plicht. Al dat werk loonde in de gouden tijd van groei. Maar nu de economie vertraagt en het leven duurder wordt, is de beloning voor het genadeloze ritme minder helder. ‘Elk jaar concurreren negen miljoen universitairen voor een veel lager aantal jobs’, zegt Dychtwald. Schatrijke ondernemers als Jack Ma lanceerden een werkcultuur waarin werken van 9 tot 21 uur, zonder volwaardig weekend, de norm werd. ‘In de techsector eindigen de taken nooit en is er geen solidariteit tussen collega’s’, zegt Xiang. Het dagelijkse leven is een serie berekeningen geworden, waarbij je alles moet maximaliseren. Het leidt tot een enorme burnout-cultuur.’
De laatste maanden kwamen die techbedrijven wel in opspraak vanwege die cultuur en de zelfmoorden onder het personeel (DS 22 januari). ‘Maar voor elke werknemer die niet meekan, staan er vijf andere klaar’, zegt Dychtwald. ‘Een van de grootste problemen is ook dat lonen niet meer opgewassen zijn tegen de hoge prijzen voor appartementen. Een plek vinden om een gezin in groot te brengen, is een onbereikbare droom geworden.’
Shoppen als de beesten
Tot voor kort waren er opties om de druk van het ventiel te halen. Zoals luxegoederen kopen. ‘Singles’ day’ op 11 november, het grootste shoppingevent ter wereld, is een Chinese uitvinding. Jaarlijks geven de Chinezen op die dag tot 30 miljard dollar online uit aan allerlei verwennerijen voor zichzelf, van lekkere snacks tot nieuwe truitjes. ‘Je komt het kantoor binnen met een nieuwe handtas die iedereen ziet’, zegt Dychtwald. ‘Dat geeft status en het gevoel dat het harde werk toch iets waard is.’
Maar zelfs luxegoederen kopen is nu een opgave. Om een gegeerde handtas van Hermès te kopen, moet je eerst minder gewilde accessoires aanschaffen vooraleer de winkel je verzoek in overweging neemt. Dat heet ‘peihuo’: eerst genoeg uitgeven om dan te krijgen wat je wil. ‘Alsof die merken God zijn en wij hun dienaren’, zegt Chen Shuyu, een luxe-aficionada uit Peking aan de nieuwssite Sixth Tone. In juli begon een ontevreden koper een eenmansprotest tegen ‘klote Hermès’ en deelden surfers tips uit over hoe peihuo te ontwijken.
Reizen was een andere uitlaatklep, en dat werd een pak lastiger door de coronabeperkingen. ‘De laatste jaren is er ook een hype rond zelfhulp’, zegt Dychtwald. ‘Voor corona zag ik in de metro van Peking de ene na de andere affiche voor audioboeken rond het thema “geld maakt niet gelukkig”. Zulke massale reclame wil meestal zeggen dat de overheid de boodschap goedkeurt. De partijstaat heeft wel door dat een groep mensen niet meekan in het flashy verhaal van hard werken en veel geld uitgeven. Hij zoekt manieren om daarmee om te gaan.’ De Chinese staat komt niet tussen in psychologische begeleiding.
Susan Yang, marketeer in Shanghai, heeft kennissen die jobs in grote bedrijven hebben opgezegd en zijn verhuisd omdat lying flat hen aanspreekt. Maar in een online gesprek met De Standaard wil ze dat nog geen sociale revolte noemen. ‘Het is niet zo dat die mensen niet meer willen werken’, zegt ze. ‘Het gaat er eerder om dat je geen nutteloos werk wilt doen. In de techsector creëren die overuren geen meerwaarde, je doet ze vanuit peer pressure en concurrentie met je collega’s. Nu hechten jongeren meer belang aan creatiever werk, dat op hun individuele maat is gesneden.’
De focus op meer levenskwaliteit is volgens haar sterker aanwezig bij Gen Z. ‘Die generatie kijkt meer naar haar eigen geluk. Jongeren willen geen energie verspillen en zorgen beter voor hun mentale gezondheid.’
Leutig en onschadelijk
In lying flat zitten echo’s van de Europese romantiek, die in de 19de eeuw ontstond als reactie op de dictatuur van stoommachine, klok en spoorweglijn. Het herhaalt spirituele adviezen uit het boeddhisme en het taoïsme, maar bevat ook een cynisme dat de no future-punk kenmerkte. Verschilt lying flat dan wel veel van onze chillax (combinatie van chillen en relaxen)?
‘Dit soort ideeën leeft in het Westen al langer, maar in China is het een radicaal nieuwe boodschap’, zegt Dychtwald. ‘De millennials zijn nog maar de eerste generatie die zich geen armoede kan herinneren. Ook is de druk in het Westen, zelfs in de VS, niet te vergelijken met die in China. Wij hebben meer alternatieven en luxe. Bij ons is wonen op het platteland een keuze, in China betekent het dat je arm bent.’
In 2004 schreef de Britse essayist Tom Hodgkinson How to be idle, over een leven met respect voor luiheid. Hij wou een tegengif bieden voor een ‘door werk en prestaties geobsedeerde cultuur’. ‘Speel ukelele, drink een cocktail overdag, slaap uit.’ Het boek werd in 25 talen vertaald, maar er kleeft iets vrijblijvends en onechts aan de boodschap van Hodgkinson, die voor zijn 35ste een tijdschrift uitgaf, een drankbedrijf oprichtte en twee kinderen opvoedde. Hij gaat nergens in op de vraag welke plaats je luiheid kunt geven als je geen inkomen of vangnet hebt.
Een rustiger leven is in het Westen een product als een ander: bedrijven organiseren sabbatjaren voor jongeren, vloggers *laten met hun Instagram-waardige tiny houses de molens van verlangen en verkoop nog meer draaien. Dat sabbatjaar wordt al snel een ‘troef’ op het cv. Het is *allemaal erg cosy en leutig.
Maar waar is de safe space als elk aspect van je leven ten prooi valt aan commercialisering en concurrentie? Lying flat is de rauwe, open wonde van een kapitalisme in turboversnelling waar wij (voorlopig) nog tegen beschermd lijken. ‘Tegen die toxische concurrentie op elk vlak kan het individu niet meer op’, zegt Xiang. ‘Als jij niet meedoet, doen anderen het wel. Zo blijft alleen de Chinese overheid over als scheidsrechter.’
De staat zal lying flat volgens Xiang benutten als draagvlak bij zijn offensief tegen private bedrijven (DS 31 juli). Maar luisteren naar de beweging en meer arbeidsbescherming voorzien, meer ruimte voor deeltijds werk of psychologische begeleiding? ‘Nee, dat zie ik Peking voorlopig niet doen.’
DS, 26-08-2021 (Giselle Nath)
|