Joz Motmans en Senne Misplon benadrukken het belang van correcte informatie over gendertransitie en kwaliteitsvolle transzorg. Misinformatie geeft de antitransbeweging munitie.
Het opiniestuk over ‘detransitioners’ – mensen die terugkomen op onderdelen van een sociale of medische gendertransitie – van columniste Griet Vandermassen (DS 31 juli) sloeg ons met verstomming. Gender*zoekende mensen en hun families hebben nood aan correcte en onderbouwde informatie, niet aan opinies. Zo ook detransitioners. Verhalen van die laatsten misbruiken en misinformatie verspreiden, is niet onschuldig.
De groep detransitioners is, net zoals de groep trans personen, bijzonder divers en onmogelijk te vertegenwoordigen door één verhaal. Met hoeveel ze precies zijn, is niet geweten, want wetenschappelijk onderzoek is schaars en recent. Stellen dat hun aantal toeneemt, zoals Vandermassen beweert, is dan ook uit de lucht gegrepen. Zoals chirurg Piet Hoebeke al aangaf, is er slechts een minimaal percentage dat na de medische transitie een ander pad kiest (DS 2 augustus). Wel is het zo dat de aandacht voor trans personen en transzorg toeneemt, en dus ook voor detransitieverhalen.
In het veld van transzorg komen we in Vlaanderen gelukkig al enige tijd los van de one-method-fits-all-aanpak uit het verleden. De focus ligt op cliënten goed en correct informeren over alle zorgaspecten. Transzorg is voor veel genderzoekende personen levensnoodzakelijk voor een kwaliteitsvoller leven. Het kan ook inhouden dat je beslist om bepaalde stappen net niet te zetten, omdat je goed geïnformeerd en weloverwogen zélf deze keuze maakt. Want uiteindelijk is het aan de jongere (en de ouders) om de voor- en nadelen van deze behandeling te overwegen. Ondanks alle inzet om correcte informatie en kwaliteitsvolle zorg te leveren, kunnen we niet voorkomen dat er in het zorgtraject beslissingen worden genomen die mensen (uiterst zelden) achteraf betreuren. Sommige behandelaars zijn volgens het do-no-harm-principe weigerachtig om jongeren te behandelen, maar in realiteit is het meestal schadelijker om niets te doen. Daar zijn hulpverleners én trans activisten het volmondig over eens
Geen Spijt
Een detransitie is niet noodzakelijk een negatieve gebeurtenis: vaak beschouwen mensen het als een deel van hun ontwikkelingsproces
Detransitieverhalen staan vaak in relatie met andere ingrijpende levensgebeurtenissen en met veranderingen in politieke of religieuze opvattingen. Soms vinden mensen alternatieven om met hun dysforie (een gevoel van onbehagen door een ervaren verschil tussen hun genderidentiteit en geboorte*geslacht) om te gaan. Een detransitie is ook niet noodzakelijk een negatieve levensgebeurtenis. Vaak beschouwen mensen het als een deel van een persoonlijk ontwikkelingsproces, waarbij ze de genderbeleving als complex en fluïde ervaren. In zulke verhalen is het correcter om te spreken van een volgende ‘transitie’ of ‘retransitie’ en is er geen sprake van spijt over de eerdere transitie. In het veld van transzorg is het dan ook veel belangrijker om te onderzoeken wat detransitioners nodig hebben.
In de zeldzame gevallen dat mensen kiezen om onderdelen van een medische of sociale transitie opnieuw aan te pakken, is het cruciaal dat ook zij gehoor en toegang vinden tot de zorgverleners in het veld van transzorg. Uit recent onderzoek blijkt dat bijna 40 procent daar een andere hulpverlener voor zoekt. Dat gebeurt niet altijd omdat de eerdere hulpverlener weigerachtig staat tegenover de vraag, maar ook omdat detransitioners de al lange wachtlijsten in de zorg niet willen overbelasten. Ook zij moeten degelijke ondersteuning krijgen en correcte informatie op medisch en juridisch vlak ontvangen. Dat gaat concreet over informatie en hulp om te stoppen met hun hormonale therapie of om die aan te passen, of over eventuele ‘reversal’ chirurgie en over de mogelijkheid om juridisch terug te keren naar oorspronkelijke geslachtsregistratie of voornaam. Met het Transgender Infopunt zijn we al enkele maanden in contact met de organisatie Post-Trans, en ontwikkelen we wetenschappelijk onderbouwde infor*matie voor op onze website.
Hongarije en Polen
Misinformatie verspreiden kan schadelijk zijn. 2021 is nu al het jaar waarin er de meeste antitranswetsvoorstellen zijn ingediend in onder andere de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Ook Hongarije en Polen voeren wetten in die de mensenrechten van trans personen en specifiek trans kinderen stelselmatig opnieuw ter discussie stellen en afnemen. Het is helaas een bekend fenomeen: verhalen van detransitioners zoals Elie Vandenbussche, die Vandermassen vermeldt, worden gebruikt als brandstof voor een groeiende antitransbeweging. Dat is nochtans niet wat de meeste detransitioners zelf willen. Zo schrijft de Belgische groep Post Trans, waarvan Vandenbussche een van de oprichters is, in haar visietekst: ‘We do not agree for the stories shared here to be taken out of their context and instrumentalised in favour of any political ideology.’
Detransitieverhalen zijn geen argument om transzorg in vraag te stellen of in te perken. Als we iets moeten leren, dan is het dat we nog meer onderzoek en expertise nodig hebben, en meer informatie daarover moeten aanbieden. Detransitieverhalen hebben mogelijk implicaties voor transzorg: ze leren ons dat het belangrijk is om opties aan te reiken om op een niet-affirmatieve manier om te gaan met genderdysforie; dat genderidentiteit benaderd moet worden als een fluïde en evoluerend gegeven – wat ingaat tegen het transitieverhaal als een rechtlijnig proces – en dat er nood is aan een kader voor ondersteuning van cliënten tijdens een detransitieproces.
Ook daar zetten we hard op in. Volgende week komen meer dan 400 weten*schappers en clinici samen op het congres van de Europese organisatie voor transgendergezondheid (EPATH). De nieuwe behandelingsrichtlijnen voor transzorg, het verhaal van de- of retransitioning, de nood aan big data ... het staat allemaal op het wetenschappelijke programma. Het ‘debat’ over detransitioners is dan ook geen louter debat, maar een onderdeel van een sterk groeiend wetenschappelijk veld in beweging. Wetenschappers, clinici en vertegenwoordigers uit het middenveld voeren deze dialoog, en onderzoeken hoe de transzorg nog kan verbeteren. Op basis van klinische expertise, wetenschap en feiten. Zoals onze favoriete prof altijd zegt: ‘Without data, you’re just another person with an opinion.’
bron:
De Standaard opinie van Joz Motmans & Senne Misplon
datum: 03/08/2021
mening: Met deze twee opiniestukken hebben we volgens mij een goede blik op de twee kanten van het detransgender-verhaal. Wat mij bij deze twee opinies opvalt is dat ze elkaar grotendeels tegenspreken. Het enige waar ze het beide over eens zijn is dat er meer aandacht en onderzoek moet komen naar transitie. Vooral meer onderzoek naar het waarom mensen van geslacht willen veranderen lijkt mij hierbij belangrijk.