Een groeiende groep detransitioners heeft spijt van hun gendertransitie, ziet Griet Vandermassen. Jongeren die worstelen met hun identiteit, komen te snel uit bij onomkeerbare medische ‘hulp’.
Elie Vandenbussche is een hoogst *intelligente jonge vrouw uit Brussel. Op haar vijftiende kwam ze uit de kast als lesbienne. Een jaar later liep het mis. Ze was zo anders dan andere meisjes, zoveel mannelijker. Misschien was er iets anders aan de hand? Haar online zoektocht bracht haar bij een Brusselse transorganisatie, waar ze vernam dat ze misschien trans was en dat daar hormonen en chirurgie voor bestaan. Naarmate ze zich op Youtube in de feelgoodverhalen van trans influencers verdiepte, raakte ze overtuigd. Ze wilde een man worden, en wel meteen.
Vandaag gaat Vandenbussche met een mannelijke stem en een vermannelijkt uiterlijk door het leven. De *effecten van het testosteron dat ze nam, zijn grotendeels onomkeerbaar. Haar borsten is ze kwijt. Samen met haar Duitse vriendin Nele Peer Jongeling maakt Vanden*bussche deel uit van de *wereldwijd groeiende groep *‘detransitioners’: jonge mensen die op hun transitie terugkomen, mees*tal omdat ze beseffen dat hun *zogeheten genderdysforie, het sterke *gevoel van on*gemak met hun *geslachtskenmerken, niets te *maken had met trans zijn. Het had andere oorzaken, die onvoldoende verkend werden door de clinici die hen bij hun transitie begeleidden.
Het is Vanden*bussches grote aanklacht. Haar transitie had goeie kanten, vertelt ze me. Ze voelde zich als jongen meer gerespecteerd en had meer zelfvertrouwen. Maar het testosteron vlakte haar emoties af. De mannelijke rol voelde oncomfortabel. Ze kreeg symptomen die doorgaans *optreden bij de menopauze als gevolg van oestrogeentekort, zoals opvliegers en vaginale atrofie (verdroging, verdunning en ontsteking van de vagina). Daarvoor moest ze oestrogeen nemen, boven op het testosteron dat ze al nam. Toen begon ze zich af te vragen waar ze mee bezig was. Waarom zoveel medicatie, terwijl ze zich misschien goed kon voelen zoals ze is?
Geen enkele arts suggereerde *andere oplossingen voor haar dys*forie, zelfs niet toen ze gezondheidsproblemen kreeg, zegt ze. Het gaat hier, voor alle duidelijkheid, om artsen met een privépraktijk. Vandenbussche klopte eerst aan bij de genderkliniek in Luik voor hormonen en een borstverwijdering, maar kreeg nul op het rekest. We twijfelen of je wel trans bent, klonk het. Boos keerde ze terug naar de Brusselse organisatie. Via hun netwerk van clinici die *iemands vraag naar transitie probleemloos inwilligen, kreeg ze meteen testosteron voorgeschreven. Een paar maanden later liet ze haar borsten wegnemen. Ze was net 17.
Uit het niets
Vandenbussches genderdysforie was reëel. Haar bezorgde ouders gaven toestemming voor de ingrepen, *omdat hun kind ontzettend leed. Hetzelfde geldt voor de vele andere adolescenten die zich momenteel aandienen bij westerse genderklinieken: zij lijden. Hun aantal nam de laatste vijftien jaar exponentieel toe. In 2009 *noteerde Gids, de Britse genderkliniek voor jongeren, 39 aanmeldingen van twaalf- tot achttienjarigen. In 2016 waren dat er 1.497. Vergelijkbare ontwikkelingen zijn internationaal gedocumenteerd. Die groeiende groep adolescenten in de wacht*kamers van genderklinieken vormt een nieuw klinisch fenomeen. Zij *verschillen qua profiel sterk van de genderdysfore jongeren die we tot hiertoe kenden.
Voorheen maakten jongens het leeuwendeel uit van de tieners met genderdysforie, nu meisjes. Velen van hen zijn lesbisch, maar minder dan we zouden verwachten. Maar vooral: hun dysforie komt uit het niets. Ze *gaven als kind geen enkel signaal dat ze tot het andere geslacht wilden *behoren. Hun plotse identificatie als jongen, tijdens de puberteit of later, komt voor hun omgeving als een totale verrassing. Deze meisjes weten wat ze willen: zo snel mogelijk hormonen en weg met die borsten.
Dat lukt hen soms. Veel clinici hanteren vandaag een ‘genderaffirmerende’ benadering, waarbij ze patiënten vooral ondersteunen in hun aan*gevoelde identiteit en een behandeling op maat bieden. Dat kan al op jeugdige leeftijd. De Amsterdamse genderkliniek was omstreeks de jaren 2000 de eerste om te experimenteren met vroege medische transitie. Het *‘Nederlandse protocol’ verspreidde zich daarna internationaal. Kinderen kunnen bij de aanzet van de puberteit puberteitsremmers krijgen. ‘Genderbevestigende’ hormonen, die instaan voor de geslachtskenmerken van de andere sekse, kunnen vanaf 16, *chirurgie vanaf 18. Het protocol is in principe bedoeld voor een selecte groep jongeren: hun dysforie moet *teruggaan tot de vroege kindertijd en verergeren met de puberteit, en ze mogen niet aan een ernstige mentale aandoening lijden. De puberteit laten aanbreken is belangrijk, want bij 85 procent verdwijnt de dysforie dan spontaan. Meestal ontdekken ze door hun ontluikende seksualiteit dat ze niet trans zijn, wel homo of lesbienne.
Autisme
Maar die leeftijdsgrenzen en criteria zijn niet bindend, evenmin als de *gelijkaardige behandelingsricht*lijnen van de internationale Endo*crine Society. Heel wat clinici houden zich er niet aan. Men ging die medische aanpak voluit toepassen op een groep adolescenten over wie we *amper iets weten, behalve dat hun dysforie plots ontstond en dat ze met veel mentale problemen kampen. *Autisme springt in het oog. Zowat de helft van de jongeren met dysforie vertoont autistische symptomen, zoals weinig voeling hebben met je leeftijdsgenoten. *Jongeren met een formele *diagnose van autismespectrumstoornis lijden vier keer vaker aan dysforie dan een ver*gelijkbare controlegroep. Het waarom van die link is onduidelijk. Misschien lijkt het voor een meisje dat moeite heeft met sociale signalen, simpeler om een jongen te worden. Misschien spelen biologische factoren mee. Onderzoek ontbreekt.
Ook angst- en stemmingsstoornissen komen bijzonder veel voor in deze groep, naast eet-, dwang- en leerstoornissen. Verhalen van detransitioners op de sociale platforms waar ze hun *ervaringen delen, tonen dat de wens tot transitie soms voortkomt uit een trauma, zoals seksueel misbruik. *Iemand wil van haar meisjeslichaam af omdat ze verkracht is, en clinici gaan daar zonder veel vragen op in: het gebeurt, ook in befaamde gender*klinieken. Bij het Britse Gids namen sinds 2017 35 medewerkers ontslag omdat ze vinden dat jongeren veel te snel richting medische transitie worden geduwd. ‘Sommige kinderen kampten met zeer traumatische vroege ervaringen, en werden op een *medisch pad gezet zonder die aan te kaarten’, schreef een van hen in een open brief. Wie een verband durfde te suggereren tussen trauma en de vraag naar transitie, werd transfoob *genoemd.
(On)veilige pauzeknop
Voorstanders van de affirmatieve *benadering bezweren dat een hormonale behandeling genderdysfore jongeren helpt. Misschien klopt dat soms, maar globaal is het wetenschappelijke bewijs flinterdun. ‘Laagkwalitatief onderzoek suggereert dat hormonen bij adolescenten de *bedoelde fysieke effecten kunnen *bereiken, maar bewijs omtrent hun psychosociale en cognitieve impact ontbreekt in het algemeen’, besloot een grote overzichtsstudie in 2018. Een overzichtsstudie van dit jaar concludeerde dat het (bijzonder zwakke) onderzoek naar puberteitsremmers suggereert dat ze de dysforie amper doen afnemen. Ze worden voor*gesteld als een veilige pauzeknop, maar blijken schadelijk voor botten en brein. Vrijwel alle kinderen die *ervoor kiezen, gaan over tot de volgende hormonale stap. Ze slaan de puberteit over, waardoor hun geslachts*organen zich niet ontwikkelen, met desastreuze gevolgen voor hun latere seksuele functioneren. Sommigen zullen nooit een *orgasme kunnen krijgen. De lijst met de gevolgen en *risico’s van ‘geslachts*bevestigende’ hormonen is nog veel langer en schrikwekkender. Onomkeerbare *fysieke veranderingen, onvruchtbaarheid, cardiovasculaire complicaties en levenslange medische afhankelijkheid zijn er maar enkele van.
Kunnen minderjarigen, laat staan prepuberale kinderen, de levenslange gevolgen van hun trans-identificatie inschatten? Neen, oordeelde het Britse Hooggerechtshof in december *vorig jaar. Puberteitsremmers voor min-zestienjarigen mogen daardoor alleen nog onder strenge juridische voorwaarden. De uitspraak viel in het kader van de rechtszaak van de 23-jarige Keira Bell tegen Gids. Die schreef Bell op haar zestiende remmers voor en op haar zeventiende testosteron, omdat ze zich identificeerde als jongen. Op haar twintigste liet ze haar borsten wegnemen. Nadien *besefte ze dat dit alles een vreselijke vergissing was, het uitvloeisel van *andere problemen en adolescente *onbezonnenheid. De professionals van Gids hadden weerwerk moeten bieden, geen bevestiging.
Wat met mij gebeurde, gebeurt in de hele westerse wereld, schrijft Bell in een pakkend stuk over haar transitie, boosheid en spijt. In die westerse wereld broeit opstand. Detransitioners melden zich bij hulpverleners, om aan te klagen dat ze nooit therapie aangeboden kregen die hun dysforie kon kaderen. Ze maken Youtube*video’s. Ze verenigen zich online, om hun vaak hartverscheurende ervaringen uit te wisselen en aandacht te vragen voor hun bestaan. Eén zo’n platform, opgericht in 2017, telt meer dan 21.000 leden. Ook Vandenbussche en Peer Jongeling ontwierpen een informatieve site (
www.post-trans.com). De grote respons bewijst dat daar veel nood aan was, zegt Vandenbussche. *Detransitioners brengen er hun verhaal. Je kunt er het geïllustreerde boekje downloaden dat beide jonge vrouwen schreven, over detransitie en zelfaanvaarding. We willen andere *ervaringen of identiteiten geenszins miskennen, benadrukken ze. Wel willen ze de complexiteit en diversiteit van dysforie belichten, bewustzijn creëren en waardevolle informatie verschaffen aan personen die aan hun transitie twijfelen.
Trots op littekens
Makkelijk was dat niet, want onderzoek naar detransitie bestaat amper. Dankzij Vandenbussche weten we nu wel meer over de noden van detransitioners. Haar studie ernaar levert schrijnende lectuur op. Van de 237 respondenten meldt meer dan de helft minstens drie vastgestelde mentale aandoeningen. Een op de vijf heeft een autismespectrumstoornis. Een kwart lijdt aan posttraumatisch stresssyndroom, nog een kwart vermoedt dit. Bijna de helft vindt dat ze onvoldoende *informatie kreeg over de gezondheidsimplicaties van hun behandeling. De nood aan medische informatie is hoog, de psychische nood nog *hoger. Hoe *omgaan met je mentale problemen, met spijt, schaamte, je homoseksualiteit, afwijzing door je vroegere lgbti-vrienden? Dertien procent wil juridisch *advies, voor een aanklacht wegens medische wanpraktijken. De meesten hadden grote moeite om een therapeut of arts te vinden die hen wilde helpen. Bij transitie krijg je applaus, bij detransitie afkeuring.
Niet schaden, luidt een fundamenteel principe van de geneeskunde. Een grote groep walst daar overheen of betwist de schade. Sommige veranderingen door hormonen zijn permanent, maar dat effect is vooral cosmetisch, lees je bijvoorbeeld. Intussen berichten therapeuten over de toeloop van patiënten die zich zwaar *getraumatiseerd voelen door hun transitie en de blijvende gevolgen *ervan, zoals onvruchtbaarheid, seksuele disfunctie en incontinentie. Ook Thomas Steensma, een van de grondleggers van het Nederlandse protocol, trekt aan de alarmbel. Het protocol wordt blindelings toegepast op een populatie over wie we te weinig weten, zegt hij. Hebben die kinderen wel baat bij een geslachtsverandering? En wat verklaart die enorme toestroom?
Dat moeten we nog uitzoeken, maar sociale media lijken een belangrijke rol te spelen. Voor hun coming-out als trans verdiepten veel van deze meisjes zich in de online trans subcultuur. Immens populaire Youtubevloggers bewieroken er transitie als wondermiddel tegen adolescente angst. Jongeren geven er advies over de beste binders (hesjes die je borsten platdrukken), leggen uit hoe je achter de rug van je ouders aan testosteron kunt raken en tonen trots littekens op de plaats waar zich vroeger hun borsten bevonden. Wie zich als trans uit, ziet zich opgenomen in een warme *gemeenschap die elkaar steunt en aanmoedigt om steeds verder te gaan.
Eenzelfde dynamiek zien we bij *online cutting- en anorexiegroepen, waar meisjes elkaar aansporen tot zelfmutilatie en extreme magerheid. Maar er is dit grote verschil: zelfverminking bij meisjes alarmeert ons, verminking door artsen beschouwen we als een teken van vooruitgang.
bron:
de standaard Opinie van Griet Vandermassen
datum: 31/07/2021