Verblind door de witte leraarskamer
Verblind door de witte leraarskamer
‘Taal, taal, taal’ is niet het beste antwoord op de slechte Pisa-resultaten. Het onderwijs moet zich beter aanpassen aan de diversiteit in de klas, vindt Dirk Geldof.
De nieuwe Pisa-resultaten bevestigen de trend van het voorbije decennium: Vlaamse leerlingen halen internationaal nog altijd goede resultaten voor lezen, wiskunde en wetenschappen, maar de onderwijskwaliteit zakt steeds verder. Voor wiskunde kende Vlaanderen tussen 2003 en 2018 zelfs de op een na grootste daling van alle Europese landen.
De voorbije dagen regende het interpretaties en verklaringen. Er zou een ‘nonchalance’ in ons onderwijs geslopen zijn, waarbij we minder durven te ‘excelleren’. De lat zou ‘lager worden gelegd’. Het is vooral de ‘taal’ die speelt en bepaalt. Ook de thuistaal van de leerlingen zou veel verklaren. De voorgestelde remedies klinken bekend: meer inzetten op taal, meer uitdagen tot excelleren. Simpele oplossingen volstaan natuurlijk niet, er is tijd nodig, onderwijsexperts moeten nog eens hun licht laten schijnen op de resultaten.
De beleidsmakers en onderwijsmensen zouden zich twee dingen moeten afvragen: waarom reproduceert het Vlaamse onderwijs de ongelijke startposities van kinderen meer dan andere Oeso-landen? En waarom is ons onderwijs veel minder dan andere landen aangepast aan de superdiverse realiteit van klassen anno 2020? Als we geen antwoorden zoeken, zullen ook de volgende Pisa-resultaten teleurstellen.
‘Probleemjongeren’
Het Vlaamse onderwijs ademt een middenklassecultuur. Armoedeonderzoek leert al een halve eeuw dat kinderen uit kansarme gezinnen sneller uitvallen en minder doorstromen naar hoger onderwijs. Dat heeft met financiële drempels te maken, maar ook met culturele. Kwetsbare kinderen herkennen zich minder in de schoolcultuur, leerstof en schoolwerking. Hun ouders zijn minder vertrouwd met de verwachtingspatronen, en kunnen minder ondersteuning bieden. Vaak omdat ze zelf weinig onderwijskansen hadden. Ons onderwijs werkt voor hen onvoldoende als een emancipatiemachine, die hen doet stijgen op de sociale ladder. Het werkt eerder als een sorteermachine, die watervalgewijs hun kwetsbare startpositie versterkt. De sociale kenmerken van het gezin waarin kinderen geboren worden, spelen in Vlaanderen sterker dan de competenties die kinderen in zich dragen.
Hetzelfde mechanisme speelt nog sterker bij de groeiende groep kinderen met een migratieachtergrond. Hun (groot)ouders zijn vaker laaggeschoold, anderstalig of meertalig. Hun vertrouwdheid met de schoolcultuur van de middenklasse is beperkter. De Pisa-cijfers tonen dat Vlaanderen een van de regio’s is met de grootste kloof in schoolprestaties tussen leerlingen met en zonder migratieachtergrond. Al te vaak klinkt het dan in de witte leraarskamer dat ‘ze’ onvoldoende hun best doen, het niet kunnen of probleemjongeren zijn. Of dat ‘ze’ niet naar het oudercontact komen of onderwijs niet belangrijk genoeg vinden. De leraren wijzen met de vinger naar leerlingen en ouders, beleidsmatig soms ook naar pedagogen. Maar de olifant in de leraarskamer wordt zelden benoemd: Vlaanderen zakt in de Pisa-resultaten omdat het onderwijs er veel slechter is aangepast aan de groeiende diversiteit in de klas dan in andere Oeso-landen.
Drempels wegnemen
In de Vlaamse centrumsteden heeft de helft van de kinderen wortels in migratie, in Antwerpen en Brussel ruim drie op de vier. Hun generatie is superdivers en vaak meertalig. In de meeste Vlaamse centrumsteden spreekt bijna een op de vier ’s avonds een andere taal dan die in de klas.
Maar zo divers als de klas is, zo homogeen wit blijven de leraarskamers. Dat gebrek aan diversiteit versterkt onbedoeld het wij-zij-denken. Het reproduceert een wit kennismodel dat onvoldoende de competenties van alle kinderen aanboort. Veel leerkrachten proberen dat wel, maar de tijd ontbreekt om op de complexiteit en de groeiende (zorg)vragen in te gaan. De lerarenopleidingen tonen helaas dat de leraarskamers ook morgen amper diverser zullen worden.
Als we alleen spreken over ‘nonchalance’, ‘excelleren’ en nog meer ‘taal, taal en taal’, zullen we er niet komen. Het Vlaamse onderwijs moet dringend interculturaliseren om opnieuw te kunnen excelleren. Het moet inzetten op meer diversiteit vooraan in de klas, en dus zeker in de lerarenopleidingen. Het moet impliciete en expliciete drempels wegwerken in alle netten, van hoofddoekverboden tot de verplichting voor alle leerkrachten om godsdienst te geven in de lagere school. Het moet inzetten op Nederlands vanuit het besef dat veel kinderen en jongeren meertalig zijn. Ook de hervorming van het secundair onderwijs moet opnieuw op tafel komen, maar als we op het regeerakkoord afgaan, zit dat er niet aan te komen.
We hebben vooral dringend nood aan een nieuwe democratisering van het onderwijs. In de jaren 60 bestond een brede maatschappelijke consensus dat kinderen uit arbeidersgezinnen de kans moesten hebben om als eerste in hun familie naar hoger onderwijs door te stromen. Dat moet vandaag ook kunnen voor jongeren van de tweede, derde en vierde generatie.
Neem de superdiverse realiteit in de klas als uitgangspunt en vraag je af wat goed onderwijs betekent voor de kinderen van vandaag. Alleen zo kunnen we de Pisa-resultaten verbeteren.
DS, 06-12-2019 (Dirk Geldof, socioloog *UAntwerpen)
|