'Vrees niet! Laat uw stem horen'
'Vrees niet! Laat uw stem horen'
“Geloven is in Vlaanderen gaandeweg een stigma geworden. Wie nog kerkelijk is, moet wel achterlijk zijn. Maar waarvoor schamen we ons eigenlijk? Ik zou voluit willen kunnen praten over de eigenheid van het christelijke geloof en waarom die juist nu relevant is voor onze samenleving”, zegt Guido Vanheeswijck. Vanuit de ergernis over het taboe op gelovig-zijn schreef hij het boek Onbeminde gelovigen. “Gelovigen moeten weer strijdvaardig worden.”
Islamitische gelovigen heten gevaarlijk te zijn, christenen daarentegen ongevaarlijk en zelfs gezellig, tenminste als ze niet meer echt gelovig zijn. Geen wonder dat niemand christenen nog aanspreekt met “beminde gelovigen”. Ze worden niet bemind om hun geloof, ze worden slechts getolereerd en bemind als ze de inhoud van dat geloof zo vaag mogelijk houden. In zijn onlangs verschenen boek Onbeminde gelovigen legt filosoof Guido Vanheeswijck uit hoe, wanneer en waarom gelovige christenen in Vlaanderen en Nederland “onbemind” werden en wat daarvan de (politieke) gevolgen zijn. Hij nodigt christenen meteen ook uit tot discussie en zelfreflectie om hun levensbeschouwelijke vaagheid te kunnen overstijgen. Tertio staat mee in voor een symposium over dat boek op dinsdag 15 oktober, maar trok eerst naar de auteur voor een interview.
Waaruit blijkt dat katholieken te wollig en te vaag werden en daardoor irrelevant?
“Christenen en meer specifiek katholieken lieten na de jaren 1960 zeker nog wel van zich horen, maar dan vooral inzake sociaal engagement. Er trad echter steeds meer gêne op om te spreken over het transcendente, het heilige, het goddelijke. Daarin zijn katholieken wollig en vaag geworden. Niet dat Jezus geen interessante mens zou zijn geweest, maar de overtuiging dat Hij een bijzondere relatie had met God zijn Vader, verdween naar de achtergrond. Het horizontale bleef, maar de verticale lijn is enorm onder druk gekomen. Aldus raakte de specifiek religieuze eigenheid ondergesneeuwd. En als er geen verschil meer is met een niet-religieus humanisme, wat zou dan nog de relevantie zijn van het christendom?”
Hoe het tij keren?
“Mijn moeder zei me vaak: vroeger sprak de kerk over ‘de uitersten’: de hemel en de hel. Na het Tweede Vaticaans Concilie ging het daar niet meer over, wel over sociale rechtvaardigheid en bevrijding. Zij merkte daarbij fijntjes op dat ze dacht dat de twee altijd samen horen en elkaar versterken: liefde voor God en liefde voor de naaste. Dat geloof in het heilige aanzet tot sociaal engagement in de wereld, daar werd niet of nauwelijks meer over gesproken. De hemel was plots van de horizon verdwenen. Mijn advies luidt dus dat we terug het religieuze ter sprake moeten brengen. Voorwaarde is evenwel dat we daar dan een existentiële ervaring van moeten hebben. Zonder ervaring en gevoeligheid voor het transcendente zal het niet lukken. En ook op je eentje red je het niet, je hebt daarbij de steun van zielsverwanten en instituties nodig, voedingsbronnen ook – lectuur ter geloofsverdieping.”
De misbruikschandalen maken eveneens dat gelovigen zich bescheiden opstellen of er het zwijgen toe doen. Paus Franciscus wijst geregeld naar het klerikalisme als boosdoener. Dat lijkt de oorzaak van alle kwaad in de kerk, maar wordt zo niet de hele clerus verdacht?
“Uw vraag brengt me bij een andere anekdote uit mijn boek. Mijn generatie stelde gretig de katholieke erfenis van de vorige generatie aan de kaak. Wij waren natuurlijk alerter (grijnst). Als student in de prille jaren 1970 confronteerde ik mijn vader met de bedenkelijke reputatie van de kerk, waaraan hij – ondanks een aantal reserves die ook zijn generatie had – nog gehecht bleef. Hij onderbrak mijn tirade over de uitwassen van het rijke roomse leven met een retorische vraag: ‘Jij was er dus bij, in de jaren 1930 en ’40?’ Ik was nog niet geboren, ik was er dus niet bij geweest. Mijn vader doorprikte mijn zelfverzekerde arrogantie waarmee ik het katholieke verleden van Vlaanderen herleidde tot klerikalisme. Mijn vader sprak met liefde over priesters en ikzelf ken ook prachtige priesters en religieuzen. Alleen spreken over klerikalisme is een leugen. Natuurlijk is er klerikalisme, maar dat komt in alle milieus voor: in de politiek, in de academische wereld, in de cultuursector, de sportwereld en ga zo maar voort. Waar je je functie en imago vooropstelt, daar krijg je ontsporingen. Vanuit Bijbelse inspiratie zijn we geroepen antiklerikaal te zijn: we moeten in het verzet komen tegen schijn en macht omdat het over de inspiratie moet gaan. Bekijk de kerkgeschiedenis: steeds weer zijn er tegenbewegingen, orden en congregaties ontstaan die terug wilden naar de bron, naar de diepere inspiratie. Altijd als het instituut ontspoorde en afweek van de eigenlijke boodschap, als het te machtig, te rijk en te arrogant werd, kwam er reactie. Alle instituties kennen het inherente gevaar van machtsmisbruik. Altijd moeten we daarvoor beducht zijn. Tegelijk mogen we ons niet laten verlammen door de schandalen. Het is geen reden om te zwijgen over onze inspiratie.”
Gelovigen worden snel van dogmatisme beschuldigd, terwijl de doorsnee christen vandaag open en tolerant is. Zit het dogmatisme niet veeleer bij strijdende atheïsten en linkse opiniemakers?
“Ik heb veel respect voor atheïsten die nadenken over hun atheïsme. We vertrekken van dezelfde vragen, maar hebben andere antwoorden. Maar daarnaast zijn er inderdaad strijdende atheïsten die karikaturen maken van het christendom. Bij zowel linkse als rechtse opiniemakers ontwaar je vandaag hetzelfde paradigma: ze willen vooral duidelijk maken dat ze wel katholiek zijn opgevoed, maar dat, nu ze slim zijn geworden, ze van dat geloof afstand namen. Wij kenden wellicht vroeger een te homogeen katholicisme met veel meelopers. Nu zien we de omgekeerde modieuze meeloperij tegen religie. Ik neem vaak deel aan panelgesprekken. Atheïsten vinden dat zij een open en wij een gesloten wereldbeeld hebben. Terwijl het christendom voor mij juist staat voor openheid: het helpt me voorbij mijn ego te kijken. Juist de overtuiging dat er een waarheid en een werkelijkheid is die veel groter is dan wij, geeft ons een kritische kijk en openheid. Het breekt onze kleine wereld open. Het behoedt ons ervoor onszelf uit te roepen tot centrum van het universum.”
“Het dogma van vandaag is de zelfbeschikking. Als gelovigen zijn we natuurlijk niet tegen autonomie, maar het is niet de alfa en de omega. Vroeger fungeerde het woord ‘God’ wel eens als conversatiestopper, nu is de term ‘zelfbeschikking’ dat. Zelfbeschikking is voor mij zeker het eerste, maar niet het laatste woord. Vanuit keuzevrijheid kan je waardevolle en waardeloze daden stellen, juiste of foute beslissingen nemen. Maar het is een taboe geworden genuanceerd over zelfbeschikking te spreken. Bij elke beslissing of handeling word je als mens aangesproken van elders en dat elders kan van alles zijn: andere mensen, God, de natuur, waarheid, waarden. Pure zelfbeschikking is een illusie. In hun analyses van onze tijd vertrekken politiek links en rechts echter van de totale subjectivering. Ze omarmen allebei de liberale mantra van ‘vrijheid, blijheid’ die mensen toelaat een eigen identiteit te creëren. Vervolgens stellen ze de uitwassen daarvan vast: als iedereen maar doet, verstoort dat het sociale weefsel. Rechts pleit nu als tegenwicht voor een collectieve identiteit, maar die is zo goed als inhoudsloos. De tijd kan niet rijper zijn dan nu om daar een alternatief tegenover te plaatsen. Het is de hoogste tijd om opnieuw de christelijke kijk op de persoon van onder het stof te halen. Een mens is meer dan een individu. De christendemocratie moet dringend het personalisme opdelven en daar een hedendaagse inhoud aan geven. Dat mensbeeld impliceert trouwens ook dat we verbonden zijn met een natuur die we te respecteren hebben.”
U wees al op de nood aan ervaringen van en gevoeligheid voor het transcendente, maar heeft de moderne mens daar nog nood aan? Is hij niet perfect gelukkig zonder God?
“In zijn boeken De barbaren en The Game belicht Alessandro Baricco hoe de digitalisering onze wereld verandert. Jongeren leven nu al surfend, wat volgens de auteur betekent dat ze over het oppervlak scheren en niet meer naar de diepte gaan. Vroeger was er de zogenaamde Bildung in de diepte, maar hoe diep ging die? Die vorming verhinderde de wereldoorlogen niet. Naar de diepte gaan, hebben we daar enige behoefte aan of niet? Ik denk uiteindelijk van wel. Je kunt niet aan de oppervlakte blijven. Alleen missen we voor die verdieping de taal en de rituelen. Kerkelijke rituelen zijn nog altijd sterk, maar de bijbehorende leefwereld ontbreekt vandaag waardoor hun zeggingskracht vermindert. De diepere bedding is opgedroogd. Als we willen dat die woorden en gebaren spreken, moet eerst de talige en existentiële gevoeligheid worden aangeleerd. Ritualiteit zonder spiritualiteit is ten dode opgeschreven. Als er geen spirituele gevoeligheid is, kan een ritueel niet ten volle werken. Zonder spiritueel leven droogt het rituele op. Je kunt het ene niet in stand houden zonder het andere.”
“Ik denk zelfs dat het moeilijk wordt als samenleving onze humaniteit te bewaren als de transcendente voedingsbodem of bedding verdwijnt. Dat bedoel ik niet individueel. Natuurlijk zijn er ongelovigen met een hoogstaande moraal. Collectief echter merk je dat de aandacht voor kwetsbaarheid verloren gaat. Voor mij hangt die aandacht toch ook samen met het christelijke mens- en Godsbeeld waarin die kwetsbaarheid vooropstaat. Dat gaf mee de aanzet voor de uitbouw van de sociale zekerheid die nu duidelijk onder druk staat. Hol de sociale zekerheid niet uit, want niet iedereen is zelfredzaam – nog zo’n mantra.”
Komt die christelijke eigenheid niet te weinig aan bod in katholieke zorginstellingen en scholen?
“Dat heb ik inderdaad al herhaaldelijk opgeworpen. Om niemand tegen het hoofd te stoten of uit tactische en politieke overwegingen werd en wordt ook daar vaak gezwegen over de eigenheid van het christelijke geloof. Waarom noemen die instellingen zich katholiek? Dat gelovigen er een minderheid zijn, is niet erg. Ooit zijn ze met twaalf begonnen en elf van hen liepen weg van het kruis. Petrus, de rots waarop de kerk werd gebouwd, verraadde Jezus tot driemaal toe. Dat toont hoe moeilijk geloven is. Het christendom draait niet om aantallen en macht. We moeten ons niet verdedigen met de tactiek van de tegenstander, met politieke machtsspelletjes. Het is vanuit onze kwetsbare identiteit dat we ons moeten verdedigen. We moeten over het christendom spreken met subtiele woorden en niet vanuit politieke berekening of vanuit economische motieven. Macht en nutsdenken versmachten juist de religieuze gevoeligheid. Ja, we hebben al te vaak onze inhoud van binnenuit uitgehold en de jongere generaties niet meer de tools aangeleerd om over de diepere vragen en het geloof te spreken. Als 70 procent van de jeugd naar katholieke scholen gaat, klopt het toch niet dat die aan het einde van de rit in de verste verte niet kunnen aangeven waarover het christendom in de kern gaat of wat het verschil is met de islam?”
Waarom stoort het u zo dat katholieken vandaag als ongevaarlijk worden beschouwd?
“Het christendom is een teken van tegenspraak. Het echte christendom heeft iets tegendraads, iets gevaarlijks. Friedrich Nietzsche heeft dat heel goed gezien. Het christendom is de omkering van alle waarden, van onze logica’s, schreef hij. Daarom viel hij het aan, daarom hebben anderen het verdedigd en uitgedragen. Waarom hebben we vandaag zoveel schrik om daarover te spreken? Waarom zijn we bang om het te hebben over een kwetsbare God? Uiteraard is geloof in het seculiere Vlaanderen niet vanzelfsprekend en zullen we op tegenwind stoten. So what? ‘Vrees niet’, luidt het Bijbelse devies. Dat lees je zo vaak in het Nieuwe Testament. Vrees niet! Laat uw stem horen! Kom in het verzet! Laat je raken door wat je om je heen ziet gebeuren. Het is vanuit een grote liefde en gevoeligheid dat je gekwetst kan zijn en kwaad kan worden. Dat voedt ons verzet en ons engagement. Gelovigen zijn niet lauw, laat staan cool. Neen, ze zijn niet koud en onbewogen, ook niet sentimenteel, wel uiterst gevoelig. Christendom en strijdvaardigheid zijn niet tegengesteld. Nogmaals, geloven is niet vanzelfsprekend. Christen-zijn is ontzettend moeilijk. Het is altijd een strijd. Alleen hou je dat ook niet vol, je hebt medestanders, zielsverwanten nodig. Hetzelfde geldt trouwens voor filosofie: ze moet gevaarlijk zijn. Als de horzels op een paard moeten filosofen bevragen wat niet in twijfel wordt getrokken, de evidente paradigma’s in vraag stellen. Dat is voor mij de roeping van de filosofie.”
U hekelt de politieke recuperatie van het christendom, maar biedt het cultuurchristendom geen kansen voor evangelisatie?
“Je kunt meerdere vormen van cultuurchristendom onderscheiden. Als Europeanen zijn we eigenlijk allemaal cultuurchristenen omdat het christendom mee Europa heeft gevormd. Daarnaast hebben velen een culturele gevoeligheid voor de christelijke erfenis. Toeristen bezoeken kerken en kathedralen, bewonderen de schilderijen en de glasramen. En Johann Sebastian Bach blijft in trek. Die cultuurhistorische waardering is belangrijk. Hoe meer, hoe liever. Maar er blijft een verschil tussen culturele interesse voor het christendom en religieuze inleving. Je kijkt en luistert toch anders als gelovige. Dan raakt dat je leven, dan bepaalt dat hoe je in het leven staat. Ten derde is er de politieke recuperatie. Als het christendom beperkt blijft tot die cultuur ‘van ons’ waarmee we ons van anderen onderscheiden, wordt het cultuurchristendom een uitsluitingsmechanisme. In het bijzonder de moslims horen er dan niet bij. Ik verzet me inderdaad tegen dat soort van cultuurchristendom dat veraf staat van, zo niet haaks op het echte christendom. Ik zie het vaak opduiken bij politici, ik lees het in het boek Over identiteit van Bart De Wever. Tegen een dergelijke visie zoek ik met anderen opnieuw de diepe inspiratie van het christendom ter sprake te brengen. Een inspiratie die mensen niet tegen elkaar opzet, maar ze met elkaar verbindt. Dat is voor mij evangelisatie.”
Tertio, 25 sept. 2019 (Emmanuel Van Lierde)
|