Opstapje wordt horde
Opstapje wordt horde
In het ‘openingsbod’ van Vlaams formateur Jan Jambon (N-VA) wordt de lat voor nieuwkomers naar Nederlands model een pak hoger gelegd. Alleen: daar draait men het superstrenge beleid nu deels terug wegens contraproductief. ‘Hoe meer dwang en drang, hoe lager de slaagpercentages’, stelt inburgeringsexpert Han Entzinger (Erasmus Universiteit Rotterdam).
De werkgroep ‘inburgering en integratie’ komt vandaag voor het eerst bijeen om het gelijknamige luik van het Vlaamse regeerakkoord vorm te geven. Dat luik vormt, samen met Onderwijs, één van dé speerpunten van de nieuwe Zweedse coalitie. Niet alleen de N-VA, maar ook CD&V en Open VLD willen immers ‘luisteren naar het signaal van de kiezer’.
Op de tafel van de onderhandelaars ligt een 4 pagina’s tellend document van formateur Jan Jambon (N-VA), waarin het beleid gevoelig wordt verstrengd. Nieuwkomers moeten ‘zelfredzaam’ worden en hun ‘participatie aan de samenleving verbeteren’, zo staat te lezen in de tekst waar De Morgen vandaag over bericht.
Naast een centraal taalexamen moet elke nieuwkomer ook een burgerschapstest afleggen. Die bestaat uit drie onderdelen: kennis van de Vlaamse canon, de ondertekening van een Vlaamse participatieverklaring aan het einde van het traject, en de omzetting van de verklaring in de praktijk via een actieplan waarbij de nieuwkomer actief deelneemt aan de samenleving. Om economisch zelfredzaam te worden, moet hij of zij zich verplicht inschrijven bij de VDAB.
‘Voor elk van deze onderdelen wordt een termijn vastgelegd in het inburgeringscontract’, aldus de ontwerptekst. ‘Hierbij geldt telkens een resultaatsverbintenis. Als de inburgeraar de verplichtingen nakomt, ontvangt hij een attest. Zo niet, wordt hij beboet.’ Mogelijk wordt, bij wijze van straf, ook de verblijfsvergunning ingetrokken/niet vernieuwd.
Gedaan met gratis
Ook als de nieuwkomer niet op eigen houtje taalniveau B1 bereikt binnen de 24 maanden na de succesvolle afronding van zijn inburgeringstraject, volgt een boete. Zoals beloofd in de startnota, wordt het boetebeleid dat uittredend voogdijminister Liesbeth Homans (N-VA) de voorbije legislatuur invoerde, dus fiks uitgebreid.
Een andere belangrijke nieuwigheid is dat de inburgeraar voortaan zélf zijn cursussen en onkosten moet betalen. Ook voor de taaltest wordt een vergoeding gevraagd. De steden en gemeenten worden de regisseurs van het lokale integratiebeleid, de taken van het Agentschap Integratie en Inburgering worden ‘strikter afgebakend’ – lees: ingeperkt.
Eenmaal die horde genomen is, wordt van de nieuwe Vlaming verwacht dat hij zich integreert. Het nieuwe Vlaamse integratiebeleid streeft net als het vorige naar een ‘inclusieve samenleving’. ‘Parallelle initiatieven, louter gebaseerd op herkomst of levensbeschouwing, worden daarom niet langer ondersteund vanuit de Vlaamse overheid’, luidt het. Volgens De Morgen zou dat het einde kunnen betekenen van de subsidies aan het Minderhedenforum.
Voor nieuwkomers wordt de geldkraan tijdelijk dichtgedraaid. Pas na een ononderbroken wettig verblijf van 5 jaar kan men aanspraak maken op de Vlaamse sociale voordelen en premies, die nieuwe voorwaarde was al bekend.
Quid CD&V en Open VLD?
Dat de tekst gefundenes Fressen is voor de N-VA, staat buiten kijf. Hamvraag is wat de christendemocraten en liberalen ervan vinden. Er staan géén sneuvelvoorstellen in, klinkt het bij de N-VA. Men is er gerust op dat de onderhandelingspartners ‘op één lijn zitten wat betreft het hoog leggen van de lat, want daar wordt iedereen beter van’. Het zal er volgens de N-VA op neerkomen om een en ander goed te contextualiseren, ‘zodat er geen sprake is van uitsluiten’. De partijen hullen zich in stilzwijgen, maar allicht slikken ze de tekst niet zomaar.
Een aantal punten zal gevoelig liggen bij de liberalen, niet het minst bij onderhandelaar Bart Somers en Sihame El Kaouakibi, die in de werkgroep zit. Zij zweren bij het ‘Mechels model’ van inclusie en kansen (blijven) geven door nieuwkomers te empoweren en veel meer dan vandaag te begeleiden in de richting van een job. ‘Inburgering is een verhaal van rechten én plichten’, vindt Open VLD wel. ‘Zo moeten onze waarden en normen een prominentere plaats krijgen in de inburgeringstrajecten, in de vorm van burgerschapslessen.’ Die lessen wil Open VLD zelfs al voor asielzoekers die nog geen verblijfstitel hebben. Ooit opperde voorzitster Gwendolyn Rutten ook om de kinderbijslag te koppelen aan een inschrijvingsplicht in het onderwijs, Kamerfractieleider Patrick Dewael stelde dan weer voor om pas een leefloon uit te keren als iemand gemeenschapsdienst doet, vluchtelingen inbegrepen.
Bij CD&V wordt benadrukt dat het een ontwerptekst is, en dat de partij met haar eigen verkiezingsprogramma én de wetgeving in de hand zal aanschuiven aan de tafel. In het oranje programma staat een ‘verdere inhoudelijke versterking van de inburgeringstrajecten’, maar geen dwingendere stok achter de deur of scherpere criteria. Maar helemaal afkerig van een verstrenging staat de partij evenmin: in De Zondag zei Vlaams boegbeeld Hilde Crevits afgelopen weekend nog dat ‘we wel iets mogen verwachten van nieuwkomers. Véél zelfs, op voorwaarde dat de nieuwkomer ook beter wordt van die maatregelen’.
Lessen uit Nederland
De voorstellen zijn op Nederlandse leest geschoeid. In 2007 werd daar een nieuwe Wet Inburgering ingevoerd onder toenmalig minister Rita Verdonck (VVD): het examen werd zwaarder, het ‘Nederlanderschap’ een privilege. Sinds 2013 – denk: opkomst PVV van Geert Wilders – moeten inburgeraars in Nederland ook betalen voor hun eigen traject, desnoods met een lening (tot 10.000 euro per persoon). Als ze binnen de drie jaar slagen voor hun examen, wordt de lening kwijtgescholden. Wie geen examen doet, riskeert een boete van zo’n 1.250 euro.
Opvallend: de regering-Rutte draait momenteel een deel van die maatregelen terug. Alleen ‘gezinsmigranten’ zullen nog zelf moeten betalen voor hun inburgeringstraject, de rest niet meer. Het leenstelsel wordt geschrapt. Ook zullen de gemeenten een grotere rol krijgen. ‘Wat begonnen was als stimulans, is een hindernis geworden. Een afschrikmiddel’, analyseert emeritus hoogleraar Han Entzinger (Erasmus Universiteit Rotterdam). De socioloog, die lid is van D66, stond in 1994 aan de wieg van de Nederlandse inburgeringscursus – bedoeld als opstapje om de taal te leren en wegwijs te raken in een nieuwe samenleving.
‘Door de enorme druk op de nieuwkomers, halveerde het slaagpercentage op de taal- en inburgeringsexamens de voorbije jaren’, vertelt Entzinger. ‘De overheid is zo streng en de boetes zo hoog, dat mensen niet het risico willen nemen om te zakken en dus een lager taalniveau kiezen. Het betalende systeem met die leningen leidt ertoe dat al te veel mensen een enorme schuldenberg opbouwen nog voor ze goed en wel beginnen aan hun leven in Nederland. Vaak zitten ze nog jaren in de bijstand. Ze worden aan hun lot overgelaten en moeten zelf een cursus uitzoeken uit wel 180 commerciële scholen, waarop te weinig toezicht is. De sector blijkt bovendien héél fraudegevoelig. Vaak zijn het ex-inburgeraars die zo’n school op posten zetten. Een slim verdienmodel, maar het draagt niet bij tot de inburgering. En dus keert het kabinet op zijn stappen terug. De slaagplicht, boetes en de participatieverklaring blijven wel overeind, helaas.’
‘In het algemeen geldt: hoe meer dwang en drang, hoe lager de slaagpercentages’, besluit de professor. ‘Dat bewijst ook het Duitse model, dat minder op verplichtingen gericht en veel effectiever is. De wetgeving is er véél eenvoudiger, het taalniveau ligt er gemiddeld hoger én meer nieuwkomers slagen voor de test. Het grote probleem is dat het bij ons – en bij jullie blijkbaar ook – symboolpolitiek is geworden. Het inburgeringsbeleid kijkt meer naar de autochtone bevolking dan naar de mensen voor wie het bedoeld is.’
DS, 22-08-2019 (Marjan Justaert)
|