‘Pride is protest: het moet de normaliteit uitdagen’
Vijftig jaar geleden leidden de Stonewall-rellen in *New York tot de geboorte van de gay movement. In de frontlinie stonden transgenders, drags, sekswerkers en daklozen. De populaire Belgian Pride in Brussel, maar ook de allereerste Queer Pride dit weekend in Gent, zetten die strijd nu voort.
Het leven als holebi of queer was in de Verenigde Staten van de jaren zestig niet voor, euh, mietjes. De FBI legde lijsten aan met de gegevens van gays, de politie probeerde ze undercover te betrappen. Een outing betekende niet zelden ontslag, een verbanning uit de familie of ‘conversion therapy’ bij de psychiater, want het zou duren tot 1973 eer homoseksualiteit als psychische stoornis werd geschrapt.
Veel gays en queers zochten hun toevlucht tot elkaar, al dan niet op straat. Zeker zij die het meest zichtbaar afweken van de norm: travestieten, ‘verwijfde’ mannen, ‘butch’ lesbiennes, hoertjes ... Enkele bars, gerund door de maffia, lieten hen binnen na betaling van smeergeld. Zo ook Stonewall Inn, dé pleisterplek voor alle queers uit Greenwich Village, Manhattan en de rest van New York.
Het arme, gemarginaliseerde cliënteel van Stonewall was razzia’s van de politie gewend. Een nacht in de cel was voor hen een eerlijke ruil om een avond zichzelf te zijn. Maar 28 juni 1969 was anders. Die nacht viel de politie het café aan Christopher Street binnen, officieel als actie tegen de maffia. De queers pikten het niet langer en vochten terug. Het kwam tot zware rellen.
Beat poet Allen Ginsberg passeerde er die avond voor het eerst en riep: ‘Gay power! Isn’t that great!’. Stonewall was nochtans niet zijn terrein, eerder dat van drag kings als Stormé DeLarverie, de Afro-Amerikaanse queen Marsha P. Johnson en Sylvia Rivera, een translatina. Zeker die laatste twee boezemvriendinnen groeiden uit tot dé gezichten van de Stonewall-revolte.
Maar toen Hollywood met Stonewall (2015) een eerste blockbuster maakte over het begin van de regenboogbeweging, regende het beschuldigingen van whitewashing. De hoofdrolspeler en aanstoker van de rellen was in die film geen gekleurde transpersoon, maar een blanke cisgender jongen, studerend aan Columbia. Recuperatie die de waarheid geweld aandeed, vonden veel Stonewall-veteranen.
De homogroepen die in de jaren 60 streden voor acceptatie, stonden immers niet op de barricaden van Stonewall. Mattachine Society (homo’s) en Daughters of Bilitis (lesbiennes) kantten zich zelfs tegen de zes dagen durende opstand, die zij contraproductief vonden voor de normalisering van homoseksualiteit – terwijl de queens van Christopher Street precies streden tegen zo’n assimilatie.
The Belgian Pride
Met Stonewall werd dus het echte straatprotest van de LGBT’ers (lesbian, gay, bisexual, transgender, red.) geboren. In 1970, op de eerste verjaardag van de rellen, trokken de allereerste Prides door de straten van New York, Chicago, Los Angeles en San Francisco. Er was geen houden meer aan: de gays waren ‘out of the closet and into the streets’, zo scandeerden ze. Een jaar later volgden meer Prides in Londen, Parijs, West-Berlijn en Stockholm.
Voor de eerste Belgische ‘homodag’ was het wachten tot 1978. Een jaarlijkse optocht door Brussel kwam er pas vanaf 1996: eerst onder de naam Lesbian & Gay Pride, sinds 2010 als The Belgian Pride. Tijdens de eerste editie waren er 2.500 deelnemers, ondertussen staat de teller al op 100.000. Sinds 2008 is er ook een Pride in Antwerpen. En morgen vindt de eerste Queer Pride plaats in Gent.
Nog werk aan de winkel
Een halve eeuw na Stonewall draait het dit jaar zowel op The Belgian Pride als de Queer Pride om de LGBT’ers die naast hun seksuele geaardheid en/of genderidentiteit ook gediscrimineerd worden op andere gronden, zoals etnisch-culturele afkomst, religie, leeftijd, beperking of sociale klasse. Als elke mens een kruispunt is van identiteiten, hoe beïnvloeden deze en andere factoren dan het welzijn en de kansen van LGBT’ers? Kort door de bocht: waarom heeft een witte kosmopolitische homoman meer privileges dan een zwarte transvrouw die haar land is ontvlucht, in een rolstoel? En hoe werk je die hiërarchie binnen de regenboogvlag weg?
Intersectionaliteit is dé strijd van deze tijd, meent Jeroen Borghs van The Belgian Pride. ‘De grote symbooldossiers waarvoor mensen vroeger op straat kwamen – zoals het homohuwelijk, adoptie en de transwet – zijn binnengehaald. Maar de maatschappelijke erkenning volgt niet even snel voor alle groepen: op dat vlak lopen homo’s en lesbiennes tien jaar voor op biseksuelen, die dan weer tien jaar voorsprong hebben op transgenders, enzovoort. We zijn er dus nog steeds niet.’
Daarom lanceert The Belgian Pride, die op zaterdag 18 mei doorgaat, opnieuw een politiek eisenpakket. Met stip op één: een intersectioneel actieplan voor 2020-2024. Verder moet ook de discriminatie die LGBT’ers ervaren op de huurmarkt, worden aangepakt (met praktijktesten), mogen minderjarige intersekse personen niet meer gedwongen worden behandeld en moeten de suïcidecijfers voor jonge LGBT’ers eindelijk omlaag.
Als je hoort hoeveel werk er nog aan de winkel is, zou je haast vergeten dat de Pride voor de meeste bezoekers gewoon één groot feest is – steeds meer ook voor hetero’s en families. In veel landen zijn Prides zelfs de grootste publieke optochten. De Madrid Pride verwelkomt 2 miljoen bezoekers, die van São Paulo zelfs 3 miljoen. Eind juni hoopt New York, 50 jaar na Stonewall, dat record te breken.
Prides zijn tegenwoordig big business geworden, waarop ook politici en bedrijven graag paraderen. Volgens Martin Zebracki van Queer Pride Gent is de slinger te veel doorgeslagen naar de commercie en consumentisme. ‘De kritische boodschap moet luider klinken. Prides mogen niet voor politieke of commerciële doelen gerecupereerd worden. Daarom is onze Queer Pride een grassroots project, dat draait op vrijwilligers en niet op sponsordeals. We willen onze eigen agenda bepalen.’
En die is – behalve het organiseren van een dag vol debatten, performances en pitches – uiterst activistisch: ‘een vreedzaam protest tegen maatschappelijke normen, instituten en structuren die de seksuele, sociale en culturele diversiteit en vrijheden onderdrukken’, klinkt het op hun site.
‘Pride is protest: het moet de normaliteit uitdagen’, legt Zebracki uit. ‘Maar veel normen worden net gereproduceerd door politici en de politie, die meelopen in andere Prides. Queer Pride daarentegen draait om totale bevrijding en het uitdagen van identiteit. Het homohuwelijk is fantastisch, maar waarom zijn koppels nog steeds de norm en kan je niet trouwen met meerdere mensen? Het is tijd voor een next level. Wij willen geen acceptatie, maar volledige inclusiviteit – ongeacht seksuele of romantische oriëntatie, genderidentiteit/-expressie en andere identiteitsaspecten.’
Anarchie
Borghs juicht toe dat er concepten ontstaan zoals de Gentse Queer Pride, die complementair zijn aan The Belgian Pride. ‘Wij zijn inderdaad meer geïnstitutionaliseerd. Bij ons lopen prominente politici mee van alle partijen. Sommigen denken dat ons activisme is afgezwakt, maar het is eerder verschoven. Minder door op straat te komen en rel te schoppen – wat we indien nodig zullen doen – maar meer door te lobbyen en samen te werken met andere belangengroepen. Het systeem van binnenuit veranderen is een andere strategie dan anarchie.’
De tijden zijn veranderd, concludeert Borghs. ‘Je kan de Prides van nu niet meer vergelijken met de eerste na Stonewall. Vroeger waren Prides protestmarsen met een neutraal tot vijandig publiek, nu is het één groot feest – wat uiteraard super is. Maar de publieke ruimte innemen, is op zich al een politieke daad en vorm van protest. Vergeet niet hoe revolutionair dat in veel landen nog steeds is.’
Bron: De Standaard, 10 mei 2019
http://www.standaard.be/cnt/dmf2019...E4 871F75D75AA