Enkele post bekijken
  #5  
Oud 3rd January 2019, 15:58
bijlinda's Avatar
bijlinda bijlinda is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Nov 2004
Locatie: Hasselt
Posts: 1,827
Post Kerstessay - Bestemming Ithaka

Kerstessay - Bestemming Ithaka (slot)

De reiziger komt thuis


Na veel omzwervingen bereikte Lieve Joris haar Ithaka. Dat bleek Neerpelt te zijn, de plek waar ze vandaan kwam. Wat ze van haar reizen heeft geleerd? Niets is vanzelfsprekend.



Soms ga ik op bezoek bij een vrouw die vroeger mijn lerares Nederlands was. Ze was zestien toen ze in het klooster ging, studeerde Germaanse talen en toonde in de woelige jaren zestig – waarvan ook een kostschool ver van het centrum van de wereld de golfslag gewaarwerd – zoveel begrip voor de weerbarstigen onder ons, dat ik haar eeuwig dankbaar ben.

‘Het zijn meestal de rebelse leerlingen die terugkomen,’ zegt ze, ‘de braveriken zie je veel minder.’ Ze heeft nauwelijks gereisd, maar leest veel en telkens wanneer we tegenover elkaar zitten in de sobere gastenkamer van het klooster, verdwijnen de duizenden kilometers die ik tussendoor soms heb afgelegd en zijn we binnen enkele minuten in gesprek.

Er zijn mensen die niet hoeven te reizen om te begrijpen wat er elders gebeurt. Zelf voelde ik me in mijn jonge jaren bekneld door de smalle ruimte die me was toegemeten en moest ik weg. Om mijn dorpse naïviteit kwijt te raken; om te ontdekken dat ik meer kon dan moeder worden en zorgen voor man en kroost – een krachtmeting die nog steeds voortduurt.

Omdat ik deels was opgegroeid bij mijn grootmoeder, die in haar huis geen stromend water had, die stookte met kolen en haar behoefte deed in het huuske – een kleine buitenruimte met een houten plank en een deksel – voelde ik me op mijn gemak in omgevingen met weinig comfort. Bomma’s vlucht uit Ieper tijdens de Eerste Wereldoorlog, de dood van haar man ten gevolge van gasvergiftiging in de loopgraven, de sepia foto’s in haar albums – door haar verhalen was ik een kind van een oudere, tragere tijd en kwam ik thuis in landen waar onze oorlogen van weleer nog in volle hevigheid woedden.

Dit voorjaar klom een Afrikaan in Parijs langs de gevel van een flatgebouw omhoog om een vierjarige peuter te redden die aan de reling van een balkon bungelde. De Spiderman, zoals hij werd gedoopt, bleek een Malinees zonder papieren. President Emmanuel Macron ontving hem in het Élysée, hij kreeg een verblijfsvergunning en mocht de Franse nationaliteit aanvragen. De Franse cartoonist Xavier Gorce liet twee stripfiguurtjes commentaar geven op het gebeurde. ‘Mensen die heroïsche daden plegen, verdienen het om genaturaliseerd te worden,’ zegt het ene, waarop het andere repliceert: ‘Zo is het: ze zijn het waard zich bij ons te voegen … wij die heroïsch zijn vanaf onze geboorte.’

Wij die heroïsch zijn vanaf onze geboorte. Het is een variant op wat Afrikanen tegen me zeggen: ‘Jij hebt een retourticket.’ Ze weten dat ik elk moment kan terugkeren naar de rust, de oorlogsloosheid en het comfort van West-Europa. Daarom dromen de personages in de roman Verre cassé van de Congolese schrijver Alain Mabanckou ervan naar Frankrijk te gaan: wie daar terechtkomt, behoort tot ‘degenen die altijd gelijk hebben’.

Geert Mak – wiens moeder met zijn oudere broers en zussen volledig verzwakt uit een interneringskamp in Nederlands-Indië was gekomen en op de boot naar huis ontdekte dat ze opnieuw zwanger was – noemde zichzelf in een interview eens een ‘onbehoorlijk gezonde baby’. ‘Zelf zo gezond zijn,’ voegde hij eraan toe, ‘dat schept verplichtingen.’

Al heb ik me nooit verplicht gevoeld tegenover de personages die hun weg vonden naar mijn boeken, ik hoop dat ik hen, door hun levens te beschrijven, minder onzichtbaar heb gemaakt.

Als iemand me vandaag zou vragen wat ik van mijn reizen heb geleerd, zou ik zeggen: dat niets vanzelfsprekend is. Noch het feit dat ik ben geboren in gezegende omstandigheden, noch de gedachte dat die me automatisch toekomen of dat ik die kan behouden.

Ik realiseer me dat ik dubbel geprivilegieerd ben: ik ben weggegaan uit Neerpelt, maar de mijnen volgden me uit de verte en nodigden me op een dag uit om terug te komen. Niet zomaar, nee, ze vroegen me te laten zien wat ik onderweg had geleerd. Kon ik niet een gedicht schrijven, stelde een van hen voor, over de Dommel, een beek vlak bij mijn ouderlijke huis?

Iedereen was er toen het monumentje met het gedicht werd onthuld: de verantwoordelijken van het Regionaal Landschap Lage Kempen, dat aan de wieg stond van het initiatief; een gedeputeerde van de provincie Limburg, de Neerpeltse burgemeester en de schepen van Cultuur; mijn familie en vrienden, en zelfs een Parijse vriendin voor wie ik de term ‘beekdichteres’ probeerde te vertalen. Poétesse du ruisseau – in het Frans klonk het heel wat poëtischer.

Daar stonden we, op een regenachtige septembermiddag, onder allerlei maten en kleuren paraplu’s. Vroeger had de beek gestonken, nu was het water helder en zwommen er eendjes in.

Ik geloof dat dat monumentje me van alle prijzen die me ooit te beurt vielen, het dierbaarst is. Het deed me inzien dat ik niet langer hoefde te vluchten: ik had Ithaka bereikt. Het bleek de plek te zijn waar ik vandaan kwam, ik was er met een boog omheen gereisd.

Hoe zou ik, die zoveel geluk heb gehad, die zonder verguisd, vergiftigd of gedood te worden kan pendelen tussen mijn woonplaats Amsterdam en mijn geboortedorp Neerpelt, onbegrip kunnen tonen voor iemand die dat alles niet heeft en op zoek gaat naar een beter leven? Hoe zou ik iemand ooit een vreemdeling kunnen noemen?


DS, 29-12-2018 (Lieve Joris)
Bijgesloten Plaatje(s)
 
Met citaat antwoorden