9th October 2018, 19:17
|
|
Administrator
|
|
Geregistreerd op: Nov 2004
Locatie: Hasselt
Posts: 1,816
|
|
Actueler kan een Nobelprijs niet zijn
Actueler kan een Nobelprijs niet zijn
Precies op de dag dat de klimaat-actualiteit een mogelijke CO2-taks opnieuw onder de aandacht bracht, werd de theoretische grondlegger van die belasting beloond met de Nobelprijs.
Door de prijs toe te kennen aan de Amerikanen William Nordhaus (Yale) en Paul Romer (New York University) geeft de Zweedse Koninklijke Academie van Wetenschappen een duidelijk signaal. De twee economen zijn allebei bijzonder bezorgd over het klimaatprobleem en nemen er ook een duidelijk standpunt over in. Vooral Nordhaus geldt als de grondlegger van het economische klimaatonderzoek. Al in de jaren 70 was hij zich bewust van de problemen die de broeikasgassen zouden veroorzaken.
Nordhaus’ research suggereert dat de markteconomie slecht in staat is om de gevolgen van uitstoot in te perken. Want de negatieve effecten ervan worden niet gedragen door de veroorzakers, maar door de wereldwijde samenleving als geheel. In het economische model dat hij heeft ontworpen (het Dice-model), worden drie elementen samengebracht: de economie, de koolstofcyclus en het klimaat. Het model is nuttig om na te gaan welke maatregelen nodig zijn om de klimaatproblematiek aan te pakken. Het is ook gebruikt door het IPCC-panel dat de klimaatopwarming in kaart brengt.
Nordhaus is een uitgesproken voorstander van carbon pricing. Door een prijs te plakken op CO2-uitstoot, worden de negatieve *bijwerkingen ervan zichtbaar gemaakt. Zo’n prijsmechanisme kan de vorm aannemen van de belasting op CO2-uitstoot, maar ook het Europese systeem van handel in emissierechten is een vorm van carbon pricing. Nordhaus was erg kritisch over het Kyoto-protocol, dat hij vergeleken heeft met een ‘vereniging waarvan de prijs van het lidmaatschap voor elk lid verschillend is’. Kyoto heeft niet voorkomen dat landen zich als vrijbuiters (free riders) gedragen en zich onttrekken aan de afspraken. Volgens hem is het veel effectiever om voor de uitstoot van broeikasgassen een eenvormige wereldwijde prijs in te voeren.
Tumultueuze passage
Ook Romer heeft zich gebogen over een probleem dat voor miljoenen mensen van groot belang is: economische groei. Zijn stelling is dat groei niet alleen het gevolg is van externe (‘exogene’) factoren waar je als overheid weinig invloed op hebt, zoals bevolkingsgroei of kapitaalopbouw. Ook ‘endogene’ factoren, die eigen zijn aan een land zelf, kunnen groei verklaren, toonde Romer aan. Vooral technologische innovatie is volgens hem een belangrijke verklaring voor de groeiverschillen tussen landen. Door te investeren in onderzoek en ontwikkeling kunnen landen zelf gunstige groeivoorwaarden scheppen, liet zijn model zien. Hij is dan ook voorstander van subsidies voor innovatief onderzoek, en voor overheidsinvesteringen in kwaliteitsvol onderwijs.
Romer kwam de afgelopen tijd veel in het nieuws wegens zijn tumultueuze passage bij de Wereldbank. Die instelling wierf hem in 2016 aan als hoofdeconoom en prees toen zijn betrokkenheid bij de bestrijding van armoede en ongelijkheid. De aanstelling paste perfect bij de verschuiving die de Wereldbank gemaakt had van een bijna blind geloof in de zegeningen van de vrije markt naar een aanpak die juist meer nadruk legt op de negatieve bijwerkingen van de marktwerking. Maar Romer wekte al snel irritatie met felle kritiek op de *studiedienst van de instelling. Hij kwam in het nieuws met een pleidooi om het gebruik van het woordje ‘en’ te beperken in onderzoeksrapporten, om de research zo meer focus te geven. Eerder leverde hij harde kritiek op de modellencultuur in de macro-economie. Het uitlekken van interne e-mails waarin hij de Wereldbank ervan beschuldigde onderzoek te manipuleren, maakte zijn aftreden onvermijdelijk.
Nudging
De twee bekroonde onderzoekers hebben volgens de Academie heel wat gemeenschappelijk. Hun theoretische modellen zijn gefocust op de oorzaken en gevolgen van groei. Zonder dat ze definitieve antwoorden bieden, zijn ze wel erg praktisch van aard en kunnen ze gebruikt worden om bijvoorbeeld de kosten en baten van bepaalde beleidskeuzes te analyseren. ‘De impact van hun research is enorm, en de praktische relevantie immens’, aldus de Academie.
De Nobelprijs Economie wijkt in die zin af van de andere Nobelprijzen dat niet de industrieel Alfred Nobel, maar de Zweedse centrale bank de prijs in het leven heeft groepen. De prijs heet officieel dan ook de ‘Prijs voor economische wetenschap van de Zweedse Nationale Bank’. Vorig jaar ging die naar de gedragseconoom Richard H. Thaler. Hij onderzoekt hoe psychologische processen invloed hebben op economische gedragingen. De bekendste toepassing daarvan is ‘nudging’: kleine duwtjes in de rug die mensen kunnen stimuleren om hun gedrag te veranderen.
DS, 09-10-2018 (Ruben Mooijman)
|