Werkgeversorganisatie Voka wil het debat openen over weinig bevolkte opleidingen op hogescholen en universiteiten. Zijn ze nog de moeite waard?
Er zijn veel hogere opleidingen die niet al te veel leerlingen tellen. En dat is voor Voka een reden tot bezorgdheid. Het financieringsmodel van het hoger onderwijs komt daardoor immers verder onder druk te staan, valt te lezen in een nieuwe studie van de werkgeversorganisatie.
‘Die opleidingen zijn niet leefbaar zonder subsidiëring vanuit andere opleidingen. Dat vermindert de efficiëntie van het hoger onderwijssysteem’, klinkt het. ‘Studenten kunnen kiezen uit maar liefst 550 verschillende bacheloropleidingen. Er is bovendien weinig sprake van speerpunten of focus in het onderwijsaanbod.’
Voka wil een discussie beginnen over de rationalisering van het aanbod in het hoger onderwijs. En het ideale startpunt daarvoor is een norm die de zogeheten commissie Soete - die daar een tiental jaar geleden al onderzoek naar deed - heeft voorgesteld. Die luidt: zet bacheloropleidingen met minder dan 115 studenten verspreid over drie jaren stop en doe hetzelfde voor masteropleidingen met minder dan 20 studenten. Uitzonderingen voor knelpuntberoepen en unieke opleidingen zijn altijd wel mogelijk.
Speerpunten
Voka denkt dat door een rationalisering universiteiten zich veel meer kunnen focussen op een aantal speerpunten. Daardoor moet het mogelijk zijn om voor die goed gekozen studiegebieden met de wereldtop mee te draaien.
Moeten bijvoorbeeld filosofiestudenten of kerkelijk juristen in opleiding zich ongerust maken over deze oproep tot efficiëntie?
‘Er zijn altijd richtingen die niet de grote massa zullen aantrekken, maar die toch behouden moeten blijven. Maar het heeft geen zin om overal dezelfde opleiding aan te bieden, dan kan er veel beter samengewerkt worden’, zegt Voka-woordvoerder Tom Demeyer. ‘We willen ruimte vrijmaken om in te zetten op innovatieve en toekomstgerichte opleidingen.’
De publicatie van Voka bevat ook een zinnetje dat de deur openzet naar een verdere verhoging van het inschrijvingsgeld. ‘Voor ons is er ruimte voor een lichte verhoging, maar dat is het voorwerp van verdere discussie’, aldus Demeyer.
Eigen mening: Dat studenten de regering enorm veel geld kosten is algemeen geweten. Als bepaalde richtingen dan nog eens weinig studenten aanspreken met als gevolg dat ze hard moeten gesubsidieerd worden. Dan lijkt het me logisch dat er over wordt nagedacht om deze al dan niet af te schaffen. Moest dit het geval zijn, dan zouden andere gelijkaardige opleiding die nog wel blijven bestaan dit gat moeten opvullen door hun studie te verruimen? Volgens mij als verschillende scholen beter samenwerken, zodat een overbodig aanbod niet tot stand komt lijkt mij dit al een goede start. Er zullen steeds beroepen verdwijnen en nieuwe tot stand komen. Het lijkt me dan logisch dat de hoge scholen en universiteiten mee veranderen en hun aanbod aanpassen
Bron: http://www.standaard.be/cnt/dmf20180516_03515309