De chronometer als slavendrijver: almaar meer werknemers worden tot op de seconde getimed
Orderpickers die op een scherm te lezen krijgen of ze hun target hebben gehaald, winkelpersoneel dat tot op de seconde getimede taken dient uit te voeren: niet alleen bij Lidl verloopt steeds meer werk tegen de tijd. "Wie zich niet herpakt, krijgt thuis een schriftelijke waarschuwing."
Als Mariana Merola ’s morgens om klokslag halfnegen de deur opent van de Lidl-vestiging in het Limburgse As, dan heeft ze al anderhalf uur sjouwen achter de rug. Vanaf zeven uur neemt ze met vier collega’s de pallets af met fruit, groenten, vlees en brood en stalt ze de verse producten op hun plaats in de winkel. Per pallet heeft Mariana twintig minuten de tijd – een gemiddelde dat het hoofdkantoor van Lidl in Duitsland heeft berekend.
Voor de winkel opengaat, controleert ze nog snel of de affiches kloppen. “Vroeger afficheerde Lidl zijn promoties alleen op de parking, tegenwoordig is dat ook in de winkel. Daarna worden de kassa’s verdeeld. We moeten dertig artikelen per minuut scannen. Halen we dat niet, dan krijgen we daar een opmerking over. Wie zich niet herpakt, krijgt thuis een schriftelijke waarschuwing. Dat is nog altijd minder erg dan een nota – een zware fout. Als je er zo drie hebt, dan krijg je je ontslag.”
Mariana werkt al zeventien jaar bij Lidl en nog nooit vond ze het tempo zo hoog. “Er zijn zo veel taken die bijeenkomen. Pallets voor de koeling en de diepvries moeten we met twee afnemen, maar soms is het zo druk aan de kassa’s dat iemand daar moet bijspringen. In je eentje krijg je de pallets voor de koeling niet binnen de voorziene tijd afgenomen. Ondertussen moeten we ook het brood afbakken en ervoor zorgen dat de winkel is gepoetst. Als je niet op tijd klaar bent met je taken, staat de filiaalmanager langs je: ‘Is dat nu nog niet gedaan?’”
Bij Lidl werd vorige week zeven dagen op rij gestaakt nadat een werknemer was ontslagen omdat hij de werkdruk niet meer aankon. De vakbonden dreigden vorige zomer er al mee het werk neer te leggen, waarop Lidl verbetering beloofde. Die kwam er niet. Pas na de staking van vorige week is de winkelketen bereid tegemoet te komen aan de verzuchtingen van het personeel.
Heden geen bloemkolen
Nog een jaar en dan wordt de georoute van Bpost volwassen. Het blijft een beetje een anachronisme voor een overheidsbedrijf, maar het computerprogramma dat de bedelings*rondes van postbodes uittekent, deed al in 2001 zijn intrede. Het systeem dat de vakbonden aanvankelijk nog smalend omschreven als besparings*software, is intussen gemeengoed geworden. Zoals postbodes welgeteld 5,670 seconden de tijd krijgen om een brief te bestellen, zo wordt het werk vandaag op veel plekken nauwkeurig getimed.
“Ik sta niet met de stopwatch naast mijn personeel”, zegt Roger*, een filiaalleider van Aldi in de Brusselse rand. “Maar ook bij ons is elke taak gechronometreerd. Bij elk product meet ik hoelang het duurt om met de pallet vanuit het magazijn door de winkel te gaan en het product in de rekken te zetten. Met pallets vol chips duurt dat maar enkele minuten, bij de koeling ben je al snel een kwartier bezig. Van alle pallets maak ik een gemiddelde en dat moet ongeveer overeenkomen met de palletwaarde die Aldi heeft vastgelegd voor winkels zoals die van mij: 4 minuten en 53 seconden. Dat is erg krap.”
Dient voorts nog te gebeuren: het bureau en de sociale ruimtes poetsen (twee keer 10 minuten per week), de winkel poetsen met de dweilmachine (30 tot 45 minuten), de inkom opruimen, de reclame van de vorige dag een andere plaats geven én de kassasnelheden in het oog houden (tussen 2.300 en 2.500 artikelen per uur). Maar over dat laatste maakt Roger nooit een opmerking, beweert hij. “Bij mij moet het in de eerste plaats juist zijn. Ik vind het belangrijker dat mijn personeel alle artikelen correct afrekent en dat mijn kassa op het einde van de dag klopt.”
En dan moet Roger nog de inventaris, het personeelsbeleid en alle andere administratie gedaan krijgen.
“Het is een voortdurende strijd tegen de tijd om de producten op een convenabele manier in de winkel te krijgen”, geeft Roger toe. “Vorige week hadden we een actie op maandag, toevallig ook de dag waarop onze barbecue*producten in promotie waren. Daarnaast was er de gewone reclame én hadden we extra klanten omdat de Lidl staakte. Het gebeurt weleens dat er ’s avonds pallets blijven staan die niet in de winkel zijn geraakt. Dat zorgt voor oplopende stress – zowel bij ons als bij de klant, die de bloemkool in reclame heeft zien staan maar in de winkel een leeg rek aantreft.”
Op begrip van de grote baas hoeft Roger niet te rekenen. Klant is koning, de filiaalleider moet er maar voor zorgen dat het werk gedaan is. “Het moeilijkste vind ik de vele vrachten in de winkel krijgen. Er komt alleen maar bij, de hoeveelheid producten groeit.” Toch wil Roger niet klagen. “Ik doe dit werk nu al een tijdje. Ook de meeste van mijn personeelsleden hebben de nodige ervaring. Je zit nu eenmaal in een bepaald systeem waarvan je op voorhand weet: het is te nemen of te laten.”
Roger wil graag het positieve benadrukken: bij Aldi wordt hij netjes betaald. Er is veel verlof, regelmatig opslag én hij heeft de minste openings*uren. “Dat is toch mooi.”
Voor Mariana zijn de tijden niet bepaald ten goede veranderd. “Vroeger stond er geen tijd op het uitpakken van de pallets. Vers fruit en groenten hadden we niet, affiches waren er amper en voor nieuwe producten moesten we niet voortdurend de rekken leeghalen om er weer nieuwe te kunnen plaatsen. Lidl was een discounter, maar de laatste twee, drie jaar zijn er ook merkproducten bijgekomen – maar helaas geen personeel. Sindsdien is het niet meer hetzelfde.”
Bovendien zijn de vroegere filiaalleiders managers geworden die noodgedwongen meer tijd doorbrengen op hun bureau, zegt Mariana. “Dat zijn handen die we niet meer in de winkel kunnen gebruiken. Om 12 uur berekent de manager of de omzet voor die dag gehaald is. Als dat niet het geval is, dan stuurt hij mensen naar huis. Alles om de cijfers te doen kloppen. Als het om 16 uur drukker wordt, hebben we pech: dan moet het werk met minder mensen gedaan worden.”
Het strafste van al, aldus Mariana, is dat de collega’s die naar huis gestuurd worden, gewoon doorbetaald worden. “Wat betekenen die cijfers dan nog? Leg mij daar eens de logica van uit.”
Postindustriële dienstensamenleving
In 2015 meldde 32 procent van de Belgische werknemers dat ze het voorbije jaar meer taken en verplichtingen hadden gekregen op het werk. Slechts een derde van die werknemers kreeg in dezelfde periode meer arbeidstijd ter beschikking om dat bijkomende werk uit te voeren. Bijna twee derde deed het met dezelfde uren. Een ontstellende 5 procent moest met minder uren méér werk doen.
De gegevens zijn afkomstig van de European Working Conditions Survey, die om de vijf jaar in alle Europese lidstaten peilt naar de arbeids*omstandigheden. “In eerste instantie dachten mijn collega’s en ik: ‘Dat kan toch niet?’”, zegt Geert Van Hootegem, directeur van het Hoger Instituut voor Arbeid (HIVA) aan de KU Leuven. “Maar hetzelfde onderzoek leert dat het aantal kortcyclische jobs toeneemt, waardoor ook de kans op gechronometreerd werk stijgt. We hebben de neiging om dat soort jobs in de industrie te situeren, maar door de toenemende automatisatie neemt het aantal jobs in de secundaire sector net af. In de tertiaire (diensten) en quartaire sector (overheid) komen er dan weer jobs bij. Wij associëren dat met kenniswerk, terwijl je veeleer moet denken aan mensen die in de Lidl werken, of in de e-commerce.”
Het is niet eens een boutade wanneer Van Hootegem zegt dat je vroeger in een boekenwinkel werd bediend door een boekenliefhebber die je tips op maat kon geven. Vandaag worden je boeken afgerekend door iemand die evengoed schoenen kon verkopen. Van Hootegem verwijst ook naar de magazijnjobs, uitgevoerd door koeriers die tot ’s avonds laat op de baan zijn en in aftandse bestelwagentjes rondrijden. “Door de toenemende taylorisering (het in stukjes verknippen van werk, red.) en standaardisering in de dienstensector ontstaat veel routinewerk en neemt de gechronometreerdheid toe. We zijn in de val gelopen van de mythe van de post*industriële dienstensamenleving met haar jobs die bulken van de autonomie, de creativiteit en de volledigheid.”
War for talent
Wat te doen? Werkgevers moeten inzetten op werkbaar werk, vindt Lander Vermeerbergen, doctoraatsonderzoeker aan het Centrum voor Sociologisch Onderzoek aan de KU Leuven. “Tussen 2018 en 2038 zal het aantal personen op beroepsactieve leeftijd (18-67 jaar, red.) in het Vlaams Gewest met 6 procent dalen, terwijl het aantal personen ouder dan 67 jaar zal stijgen met 8 procent. Die cijfers geven aan dat het voor organisaties een absolute prioriteit zal worden om werkbare jobs aan te bieden: er zijn minder mensen om jobs in te vullen, waardoor het moeilijker zal zijn om werknemers die ziek worden of op pensioen gaan te vervangen. Werkgevers zullen strijden om de beste werknemers en wie daarbij inzet op werkbaar werk, zal een competitief voordeel hebben ten opzichte van andere organisaties.”
Vooral in de woon-zorgsector zullen er meer werkbare jobs moeten komen, betoogt Ver*meer*bergen. Er zijn nu al veel openstaande vacatures en de sector kampt met een oudere werknemerspopulatie. Bovendien zeggen juist personeels*leden van woon-zorgcentra dat ze zwaarder belast zijn dan hun collega’s in de gehele zorg- en welzijnssector: in 2016 gaf 51 procent van de personeelsleden van woon-zorgcentra te kennen dat ze met een te hoge werkdruk kampten; 46 procent sprak over een te zware emotionele belasting (volgens de werkbaarheidsmonitor van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, red.).
“Dat komt enerzijds door de toegenomen zorgzwaarte van bewoners, maar ook door de toegenomen vraag naar zorg op maat van bewoners en familie”, weet Vermeerbergen. “Vroeger zaten er meer mensen in een woon-zorgcentrum voor wie relatief weinig zorg nodig was. Vandaag wachten mensen langer maar zijn ze meer zorgbehoevend – kijk maar naar het toegenomen aantal personen met dementie.
“Het is niet omdat er in de zorg niet wordt gechronometreerd, dat de mensen er niet onder tijdsdruk staan”, bevestigt vakbondsman Alex Nijs van BBTK Limburg, de zorgprovincie bij uitstek. “Zorgverleners krijgen steeds meer taken toebedeeld en met hun uren wordt creatief omgesprongen: een shift die om zeven uur ’s morgens begint, vereist in sommige gevallen al om half*zeven aanwezigheid, om een vergadering bij te wonen om de dienst over te nemen. Uiteraard zonder vergoeding.”
Nijs spreekt van rustoorden waar één verpleger op drie afdelingen spuitjes moet gaan zetten. “En dan is men verbaasd dat het fout loopt – zoals bij de verpleegster van een rusthuis in Genk die gedagvaard werd omdat ze een bewoonster was vergeten die ze op het toilet had gezet. De bewoonster overleed en de verpleegster kon het voor de rechter gaan uitleggen.” De vrouw kreeg eind januari strafopschorting: ze werd schuldig verklaard maar kreeg geen straf. Ze moet de familie van het slachtoffer wel een hoge schadevergoeding betalen.
Geen alleenstaand feit, volgens Nijs, die ook ziekenhuizen en rusthuizen kent waar het verzorgend personeel wordt ingezet om te poetsen, bijvoorbeeld wanneer er een kamer vrijkomt die op korte termijn aan een nieuwe bewoner is toegekend. “Ik hoor zelfs verhalen van nachtverpleegsters die de strijk moeten doen van rusthuis*bewoners.”
Verdoken tijdsdruk
Bij het begin van zijn shift logt orderpicker Frank Grotars in op het scherm van zijn heftruck. Zijn werkdag in het magazijn van SKF, een industriële toeleverancier die in zijn distributiecentrum in Tongeren zo’n vierhonderd mensen tewerkstelt, duurt acht uur, waarvan hij zeven uur en tien minuten ingelogd moet zijn. “Als ik tien minuten geen scans doe, bijvoorbeeld omdat ik zou genikst hebben of naar de wc zou zijn geweest, dan ziet mijn baas dat onmiddellijk.”
Op zijn inlogtijden en de hoeveelheid werk die hij in dat tijdsframe verzet, worden punten berekend op tien. Op het einde van zijn werkdag ziet Frank op zijn scherm een evaluatie verschijnen – niet de score die hij behaalde, die krijgt hij één keer per maand met de post thuisbezorgd op een formulier dat zijn gemiddelde vermeldt.
“Maar op basis van de dagelijkse evaluatie leer je ook al veel”, zegt Frank. “Het systeem vermeldt bijvoorbeeld dat je op schema zit, of dat je beter had kunnen doen. Vroeger moesten wij op één dag 230 lijnen picken. Als je er maar 220 had gedaan, dan kreeg je minpunten en wist je dat je de dag erna een tandje moest bijsteken. Tegen*woordig houdt het systeem rekening met het aantal kilo's dat je pickt en het aantal bewegingen dat je maakt met je heftruck.”
Rechtvaardiger, vindt Frank, maar het maakt nog maar eens duidelijk dat hij op elk moment van de dag wordt gecontroleerd. “Wat eigenlijk neerkomt op een verdoken vorm van tijdsdruk. Als je een mindere week hebt en een paar dagen na elkaar maar zes op tien hebt gehaald, dan komt de voorman vragen of er iets scheelt. Dat is de mensen opjagen. Ik heb geen chrono lopen, maar door de toegenomen en voortdurende controle voel je wel dat er meer druk is.”
* Roger is een schuilnaam.
Bron:
De Morgen 04/05/2018
https://www.demorgen.be/economie/de...timed-b861c1b3/
Eigen mening:
In het artikel wordt duidelijk gemaakt dat onze maatschappij draait rond tijd. Het is tegenwoordig belangrijker om dingen zeer snel en binnen een bepaalde tijd te doen dan het goed afleveren van een product. In sommige gevallen kan dit niet veel kwaad maar zoals in het artikel werd vermeld, is het wel zeer belangrijk bij de zorgdiensten. Ik vind het cruciaal dat we deze gedachtengang veranderen, vooral in de zorgsector. Het gaat namelijk niet om producten of objecten, maar wel om mensen. In de zorgsector zou de kwaliteit van de behandeling of verzorging veel belangrijker moeten zijn dan de kwantiteit! Deze omgang in het algemeen is sowieso niet goed voor de werknemers aangezien je er op lange termijn niet beter voor staat. Ik denk dat deze tijdsdruk een grote oorzaak is van burn-outs. Het zal absoluut niet makkelijk zijn, misschien wel onmogelijk om dit te veranderen maar zoals in het artikel werd vermeld, zijn er ook voor de werkgever vele voordelen om dit anders aan te pakken. Een betere reclame voor de aanwerving van nieuwe werknemers, een betere sfeer op het werk, een grote tevredenheid en meer kans op werknemers die voor een langere tijd in het bedrijf werken.