Enkele post bekijken
  #1  
Oud 25th April 2018, 10:15
Dorien.V*nloo Dorien.V*nloo is offline
Registered User
 
Geregistreerd op: Sep 2016
Locatie: Hallaar
Posts: 50
“Wat we verdienen staat niet meer in verhouding tot onze productiviteit”

“Wat we verdienen staat niet meer in verhouding tot onze productiviteit”
Salariskompas 1998 - 2018: Loonkloof oudere en jongere werknemers baart zorgen.

Sinds de start van het Salariskompas twintig jaar geleden zijn de lonen van bedienden met ongeveer een kwart gestegen. “Daarmee leven we boven onze stand”, stelt Xavier Baeten van Vlerick Business School. “Want wat we verdienen, staat niet meer in verhouding tot onze productiviteit.”

‘De helft van de voltijds werkende bedienden en ambtenaren verdient meer dan 100.000 frank bruto per maand.’ (ca. 2.500 euro, nvdr) Zo stond het twintig jaar geleden in de allereerste salarisstudie van KU Leuven en vacature.com, uitgevoerd bij zo’n 15.000 Vlaamse werknemers. Bij de jongste editie van het Salariskompas, met 47.900 deelnemers, kwam dat mediaanloon op 3.100 euro bruto uit, wat 24 procent of 600 euro meer is dan in 1998.

Wat denk je als je die cijfers ziet?

Xavier Baeten, Vlerick Business School: “Op zichzelf vertellen die cijfers niet zoveel. Echt interessant wordt het pas als je er loongegevens van andere landen naast kunt zetten. In de Europese klas zie je bijvoorbeeld dat België er samen met Luxemburg uitspringt als het over de loonkosten gaat: terwijl de gemiddelde uurloonkost in de EU-28 op 25,4 euro ligt, is dat in België 39,2 euro (cijfers Eurostat, nvdr). Bovendien lopen de loonkosten bij ons veel sneller op dan in de buurlanden. Tegenover 2004 zijn de kosten volgens diezelfde bron met een derde gestegen, in Nederland, Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië met een kwart. De laatste jaren is er weliswaar verbetering. We zijn nog altijd koploper wat betreft loonkosten, maar het verschil met de anderen wordt kleiner. Met dank aan de indexsprong en de oproep van de regering tot loonmatiging. En we zien ook dat een aantal bedrijven effectief al actie onderneemt.”

“Een andere belangrijke vraag voor mij is: hoe verhoudt deze loonevolutie zich tot de arbeidsproductiviteit in ons land? Brengen die hogere lonen ook een hogere productiviteit met zich mee? Uit eigen onderzoek weet ik dat dat niet zo is. Of tenminste, niet meer. Tot 2004 hielden de loonkosten en productiviteit gelijke tred, sindsdien drijven ze steeds verder uit elkaar. Tussen 2000 en 2016 nam de gemiddelde uurloonkost met 45 procent toe, terwijl de arbeidsproductiviteit met slechts 13 procent steeg (cijfers Eurostat en OESO, nvdr). Dat verschil is gigantisch. In die zin kan je stellen dat we boven onze stand leven. Wat we verdienen, staat niet langer in verhouding tot onze productiviteit.”

Welke problemen brengt dat met zich mee?

“Het meest bedreigend is de loonkloof tussen jongere en oudere werknemers. Een 55-jarige werknemer verdient in ons land gemiddeld 45 procent meer dan een 30-jarige met dezelfde job. Dat is onhoudbaar, zeker als je ziet hoe snel onze bevolking vergrijst. De regering heeft dan wel maatregelen genomen om werknemers langer aan het werk te houden, aan het loonsysteem heeft ze nauwelijks iets veranderd. Met alle gevolgen van dien: vijftigplussers blijven in hun gouden kooi zitten en bedrijven in herstructurering schuiven hun oudere – lees: duurdere – medewerkers nog altijd als eerste aan de kant.”

Wat moet er dan veranderen? Hoe raken we uit de spiraal?

“De correlatie tussen leeftijd en salaris moet drastisch verminderen. We moeten af van het idee dat onze lonen een hele carrière lang blijven stijgen. Kijk naar de loonbarema’s. Die bevatten soms dertig stappen. Dat is niet meer van deze tijd. Werknemers blijven jaren aan een stuk op de loontrap klimmen, ook al neemt hun productiviteit niet meer verder toe. De evolutie van het basisloon zouden we moeten herbekijken in functie van de productiviteit van de werknemer. Wie aan een nieuwe job begint, maakt een snelle leercurve door en wordt productiever. In die beginperiode zou het basisloon sneller moeten kunnen stijgen. Na verloop van tijd, wanneer medewerkers ‘volleerd’ zijn én een marktconform loon krijgen, zou die stijging moeten verminderen en zelfs stoppen.”

Blijven werknemers dan wel gemotiveerd?

“Terechte vraag, maar werkgevers hebben nog andere instrumenten ter beschikking om medewerkers te motiveren en prestaties te belonen. Bedrijven kunnen met hun werknemers bijvoorbeeld afspraken maken rond variabele beloning. Denk maar aan de winstpremie die dit jaar werd ingevoerd en werkgevers de mogelijkheid geeft om werknemers in de winst te laten delen. Verder kunnen ondernemingen natuurlijk ook met individuele en collectieve bonussen werken. Zijn de doelen bereikt, dan kunnen ze daar een financieel extraatje tegenover zetten. Uit onderzoek weten we dat dergelijke systemen goed werken. Het moet trouwens niet altijd over financiële vergoedingen gaan. Je kunt net zo goed belonen met verlofdagen, opleiding of een extra keuze op het vlak van mobiliteit. Op die manier kun je tegemoet komen aan specifieke noden van werknemers, wat mogelijk zelfs nog motiverender is.”

Vergelijk eens met onze buurlanden. Hoe houden zij de kloof tussen jong en oud onder controle?

“Nederland kent ook een systeem van loonbarema’s, maar die tellen maximum tien stappen. Loonsverhoging hangt er af van een combinatie van anciënniteit en individuele prestaties. In het Verenigd Koninkrijk is er zelfs een wet die stelt dat loonsverhoging niet aan aantal gewerkte jaren mag gekoppeld worden. Alleen tijdens de eerste vijf jaar mag die link er zijn. Als er toch een koppeling is, heeft dat met specifieke bedrijfsnoden te maken en moet een werkgever dat objectief kunnen motiveren. Al die maatregelen samen, maken dat Britse organisaties slechts drie salarisniveaus gebruiken: startniveau, ontwikkelniveau en uitzonderlijk niveau. Heerlijk simpel. In Zweden speelt anciënniteit zelfs helemaal geen rol meer bij verloning. Daar beslisten politici en werkgevers eind jaren tachtig al om de individuele prestaties als basis te nemen. Al die voorbeelden samen tonen dat er wel degelijk alternatieven zijn. Het is mogelijk om de salarisbanden te verkleinen en de loonkloof tussen jongere en oudere werknemers aan te pakken.”

Hoe zal je dit verkocht krijgen?

“Ik begrijp dat dit geen makkelijke boodschap is, zeker niet voor oudere werknemers. Aan hen is immers altijd gezegd dat ze later de vruchten zouden plukken van hun lage startloon. Als je nu gaat verkondigen dat je hun loon zult aftobben, dan ligt dat uiteraard moeilijk. Maar wat is het alternatief? Doen we niets, dan verliezen ze op termijn gewoon hun job. Dat is de realiteit waar we voor staan. Ik hoop dat de sociale partners, sectoren, politici en bedrijven stilaan de moed vinden om in te grijpen. Het is sowieso iets wat ze samen zullen moeten doen. En beter vandaag dan morgen. Nu het economisch beter gaat en de kostendruk minder voelbaar is, is dit het ideale moment.”

bron: De Morgen 25/04/18
https://www.demorgen.be/economie/wa...iteit-b46eba3d/

Eigen mening:
De meest verrassende vraag van dit interview is 'Hoe zal je dit verkocht krijgen?'. Er gaan mensen tobben over het mislopen van de bonussen, maar zoals eerder gezegd verdienen deze werknemers genoeg om rond te komen in het gewone leven. Daarbij gaan ze zelfs niet moeten inboeten bij hun levensstandaard. Ze moeten namelijk geen geld afgeven. Ze missen een loonsverhoging, maar behouden het geld dat ze op dit moment verdienen. Ook gaan er vele werknemers het begrijpen dat ze de laatste jaren minder hebben bijgeleerd en dat de productiviteit dus niet enorm veel verhoogd is. Een goede uitleg zou dus al veel gemoederen bedaren. In dit artikel doen ze alsof ze mensen hun levensmiddelen weg nemen.
De economie zou beter aan de toekomst beginnen te denken. Startende gezinnen krijgen het steeds moeilijker. Een evolutie dat veel mensen betreuren. Er zijn genoeg artikels te vinden over jongeren die steeds langer thuis blijven om kosten te besparen. Zeer begrijpelijk als je kijkt naar het artikel. De jongere verdienen minder. De groep die teveel betaald krijgt zit bij de ouderen. Daarom vind ik de tittel een beetje misleidend. Het gaat hier niet over elke werknemer, maar vooral voor een systeem dat verouderd is. Een systeem dat zorgt dat veel oudere mensen te duur zijn, zowel als ze op pensioen zijn als een paar jaar daar voor zelfs. Door de vergrijzing van de bevolking geeft dat nu en in de toekomst veel problemen. Persoonlijk vond ik het systeem van Groot-Brittannië wel aantrekkelijk. Het is simpel, maar houdt er rekening mee dat je bijleert. Misschien moeten we toch is bij de buurlanden gaan spieken hoe zij dit doen?
Met citaat antwoorden