Bogaert (CD&V) pleit voor algemeen hoofddoekenverbod
Grote zichtbare tekens van grote religies, zoals de hoofddoek, zouden verboden moeten worden in de publieke ruimte. Dat zegt voormalig CD&V-staatssecretaris Hendrik Bogaert in een persoonlijk essay. Volgens Bogaert dreigt ‘het risico op een gesplitste samenleving heel groot te worden zonder een dergelijk verbod’.
‘Het is wenselijk een verbod te hebben op het dragen van grotere en zichtbare religieuze tekens in Europa voor religies met meer dan 5 procent aandeel in de bevolking’, zegt huidig CD&V-Kamerlid Hendrik Bogaert in zijn opvallende essay 'In vrijheid samenleven'. Hij voegt daaraan toe dat het ‘een verbod betreft waarbij de gebedsplaatsen, de private plaatsen en de clerus van alle religies, zoals priesters en imams, een uitzondering op zijn’. Het essay is voor alle duidelijkheid een persoonlijk standpunt en gaat lijnrecht in tegen het huidige standpunt van zijn partij.
Bogaert toont zich daarin bijzonder pessimistisch over de rol van religies in onze samenleving. ‘Respect voor religie mag eindeloos zijn, maar het denken erover mag niet eindeloos optimistisch zijn. Een gemeenschapsgerichte samenleving moet op een bepaald moment wettelijk interveniëren, want anders gaat ze er zelf aan. Dat moment is nu aangebroken. We staan op een speciaal moment en gradueel en beperkt tussenkomen is gepast.’
AA Gent-sjaals
Bogaert maakt de vergelijking met een voetbalstadion. ‘In een tribune of een vak met 90 procent sjaals van AA Gent, heb je als Anderlechtsupporter geen vrijheid van opinie. Supporters met een “verkeerde opinie” moeten dan noodgedwongen in een apart vak gaan zitten. Stel je zo’n situatie eens voor in elke straat en op elk ogenblik van de dag. Een situatie waarbij iedereen in zijn eigen vak moet wonen. Waar staat onze samenleving dan?’
Opmerkelijk is wel dat Bogaert pleit voor een vijfprocentdrempel, waardoor de joodse bevolking niet onder het verbod zou vallen en de moslimgemeenschap wel. ‘Bij kleine religies moeten we – a priori – niet overwegen om in te grijpen. We moeten ervoor zorgen dat we zelf geen meesters in uniformering worden’, schrijft Bogaert daarover. Lees: onder de vijf procent is er geen bedreiging voor de samenleving.
Kleine symbolen
Kleinere religieuze symbolen, zoals een hamsa (een Fatima-handje aan een ketting) of een klein kruisje, wil Bogaert wel nog toelaten. ‘Het gras wordt niet afgeschroeid, enkel bijgeknipt’, zegt hij.
De voormalige CD&V-staatssecretaris gaat met zijn opvallende standpunten lijnrecht in tegen zijn partij. Op de website van CD&V benadrukt de partij dat CD&V ‘bij uitstek de partij van de godsdienstvrijheid’ is. ‘Geloof moet volgens ons niet radicaal naar de privésfeer worden verbannen. Religieuze of levensbeschouwelijke symbolen horen niet alleen in het privéleven thuis, maar ook in het publieke leven.’
Bron: DS, 18-12-2017
http://www.standaard.be/cnt/dmf20171218_03249614
Mening: ik vind dat mensen gewoon vrij moeten zijn in wat ze dragen. Ik vind het erg, dat mensen niet vrij hun kleren durven te kiezen. Ik vind als je die kleren wilt dragen doe dat dan gewoon. Mensen linken bepaalde kleren wel snel aan een bepaalde godsdienst en deze wordt dan weer gelinkt aan organisaties zoals IS. Dit is het grootste probleem. Wij mensen hebben heel veel vooroordelen, die ons gedrag bepalen. hierdoor zien we mensen met bepaalde kleren al snel als mensen die bij zulke terreurorganisaties horen. Ik vind dat dit moet veranderen. We moeten eerst mensen leren kennen voor we een oordeel gaan vellen. Als dit zorgt dat mensen bepaalde kleren niet durven aan doen dan gaat dit te ver. Om dit te verbieden in het openbaar vind ik niet een gepaste reactie. Mensen gaan niet meer vrij hun godsdienst kunnen kiezen. Ook gaan voetbalsupporters niet meer hun sjaal aandoen naar de match van hun ploeg. Dat kan toch niet, dit gaat zelf nog in tegen de vrijheid van meningsuiting. We moeten gewoon onszelf kunnen zijn in de samenleving en ons niets aantrekken van degenen dia het daar niet mee kunnen vinden.