Vond de "lange versie" van dit artikel:
Van bijziend zijn, kun je blind worden
‘Bijziendheid dreigt de komende decennia vele tienduizenden Nederlanders blind te maken, doordat kinderen te weinig buiten spelen en te veel dichtbij kijken op schermen of in boeken.’ Met dat bericht opende de Nederlandse kwaliteitskrant NRC Next vanmorgen.
De noodkreet kwam van Caroline Klaver, hoogleraar oogheelkunde aan het Rotterdamse Erasmus Medisch Centrum.
Kinderoogarts Patricia Delbeke van het UZ Gent kan niet anders dan het verhaal van haar Nederlandse collega beamen. ‘Myopie (bijziendheid dus) is een echte hype’, zucht ze. En ze meent het. ‘Kinderen beginnen veel vroeger te brillen, al vanaf de derde kleuterklas of het eerste leerjaar. Ze krijgen ook slechtere ogen dan hun ouders.’
Officiële cijfers bevestigen dat. 50 procent van de twintigers in Europa is bijziend, zo leert recent Brits onderzoek. In Oost-Azië is de toestand nog dramatischer. 80 procent of meer van de twintigers in Taiwan en Zuid-Korea is bijziend. In de grote steden is dat zelfs meer dan 90 procent. Rond 1950 lagen deze cijfers rond de 20 procent.
Hoe komt dat?
De reden kennen we. Kinderen zitten te vaak binnen te turen naar een scherm. Of in een boek. En krijgen veel te weinig daglicht binnen. Lezen ergens in een donker hoekje is haast dubbel fout.
Het werkt, samengevat, zo. ‘Normaal moet het oog zich inspannen om voorwerpen van dichtbij op het netvlies te projecteren. Die inspanning heet accommoderen’, zegt Klaver in het NRC. ‘Als we dat lang aanhouden, stelt het oog zich daarop in. We weten uit onderzoek met dieren dat, als je op het oog een sterke min-lens zet en zo het brandpunt naar achteren verplaatst, het oog dan vanzelf naar het brandpunt groeit.’ Het resultaat is een ‘misgroeid’ oog waardoor we niet meer zo goed de dingen zien die veraf zijn.
Naar buiten! (en zonder smartphone)
Oogartsen pleiten voor drastische maatregelen: de 20-20-2-regel bijvoorbeeld: kinderen moeten het dichtbij kijken steeds na 20 minuten onderbreken voor een pauze van 20 seconden en moeten ook dagelijks 2 uur buiten spelen.
Patricia Delbeke kan het niet genoeg beklemtonen. ‘Kinderen moeten echt naar buiten. Dat is goed voor hun welbevinden, goed voor hun BMI en zeker goed voor hun ogen.’ En dan moeten ze buiten natuurlijk rondkijken en spelen. ‘Als ze buiten op de speelplaats een hele tijd naar hun smartphone turen, maken ze hun ogen echt kapot.’
Wat doen we eraan?
Preventie is het allerbelangrijkste, zegt Delbeke. En als een kind toch begint te brillen – wat vaak ook erfelijk is – is het nog niet te laat. Dan komt het erop aan om het verder achteruitgaan van het oog tegen te houden. Door buiten te spelen. Door een bril te dragen met een optimale correctie. (‘De oogjes fijn knijpen om beter te zien is echt geen oplossing’.) Of met druppels – vooral wanneer kinderen nog niet erg bijziend zijn.
Atropine doet het oog stoppen met (mis)groeien. De druppels hebben wel bijwerkingen, weet Delbeke. De pupil wordt groter en staat wijdopen waardoor kinderen lichtgevoeliger kunnen worden (een bril met meekleurende glazen is dan een oplossing) en soms is een extra correctie nodig om weer goed dichtbij te kunnen kijken.
Maar is het allemaal zo erg?
Misschien is een bril of lenzen dragen niet leuk. Maar is het zo erg? Tenslotte stopt een oog met achteruitgaan (slecht groeien) als we rond onze twintigste verjaardag volgroeid zijn.
Toch is het erg. Delbeke en Klaver waarschuwen dat bijziendheid op latere leeftijd tot erger kan leiden. Niet omdat het oog nog fout groeit, maar door complicaties die eruit volgen.
Van de bijzienden heeft één op de twintig een lenssterkte van min 6 of meer. Die mensen lopen op latere leeftijd een hoog risico op netvliesloslating, schade aan de oogzenuw of andere oogaandoeningen. Eén hoogbijziende (-6 of erger) op de drie wordt slechtziend en heeft een zicht van minder dan dertig procent. Het leidt tot Klavers claim in onze openingszin. ‘Bijziendheid dreigt de komende decennia vele tienduizenden blind te maken.’
Bron: De Standaard,
http://www.standaard.be/cnt/dmf20171213_03240560
Eigen mening:
Voor zij die het nog niet wisten, ben ik ook bijziend.
What a shocker (

), wanneer je weet dat 40% van de jongeren dit is.
Zelf heb ik dit artikel met gefronste wenkbrauwen gelezen. Mijns inziens laat het artikel uitschijnen dat voornamelijk omgevingsfactoren bijziendheid verklaren. Deze zullen waarschijnlijk een grote invloed op de ogen uitoefenen; wetenschappelijk onderzoek is dan ook (meestal) goed onderbouwd.
Desalniettemin zit het me wrang te weten dat een groot deel van de “schuld” van mijn -10 dioptrie -dit is blijkbaar
zware/hoge bijziendheid, we leren bij- bij mezelf ligt. Ik was namelijk al bijziend alvorens ik kon lezen of schrijven. Deze bijziendheid kwam pas ten volle tot uiting toen ik in het eerste leerjaar het krijtbord niet kon lezen…
Hiermee wil ik aantonen dat men de brildragende, genetische kant aan dit verhaal, niet mag onderschatten.
Ik maak me nu wel zorgen om die
andere oogaandoeningen waarover men in bovenstaande artikels spreekt.
Misschien dat ik mijn laptop even laat voor wat ‘ie is, en wat
buiten speel. (

)