U betaalt de dure cadeaus van de overheid
U betaalt de dure cadeaus van de overheid
Het is met de dienstencheques zoals met de zonnepanelen. Het was nodig ze bij de aanvang flink te subsidiëren. Ze móésten immers snel doordringen. Het was in beide gevallen de bedoeling de subsidiëring daarna geleidelijk terug te schroeven. Maar dat gebeurde niet, alleszins niet tijdig. In beide gevallen is er sprake van ontsporing.
Omdat de overheid haar subsidiëring niet deed dalen parallel met de dalende prijzen en de stijgende opbrengsten van de zonnepanelen, boekten de eigenaars ervan jarenlang zeer hoge winsten op hun investering. Wie betaalde die rekening? De burgers die geen zonnepanelen hadden, betaalden extra voor hun buren die er wel hadden; en daarnaast liet de overheid een reusachtige schuldenberg groeien van nog te betalen groenestroomcertificaten.
De subsidiëring is uiteindelijk stopgezet, en om de schuldenberg weg te werken voerde de overheid een Turteltaks in van 100 euro per gezin. De politica die boodschapper speelde voor dat laatste – Annemie Turtelboom (Open VLD) – werd door haar partij nadien weggestuurd, zodat zij de schuld kreeg en haar partij onschuldig leek.
Een koekjesproducent die zijn nieuwe variant zwaar afgeprijsd in de markt zet om ze te lanceren, behoudt dat tarief geen járen: hij voelt snel aan wanneer hij de prijs kan optrekken. Een overheid blijkbaar niet. Waarom niet? Daar speelt wat men de wet van de politieke cadeautjes kan noemen. Een (onstabiele) politieke overheid is altijd banger voor de kleine groep burgers aan wie ze een voordeel of een cadeautje toekende en die boos kan worden als dat voordeel verdwijnt, dan voor de grote groep van alle andere burgers die niets kregen en die de rekening van dat cadeautje betaalden maar meestal niet zo helder zagen hoeveel dit hen kostte.
Bij de invoering van de Turteltaks werd dit ineens zichtbaar. Plots moest ieder gezin 100 euro per jaar extra betalen voor anderen die zonnepanelen hadden. Dat werd niet gepikt. De politiek krabbelde meteen terug.
Het verhaal van de dienstencheques loopt daarmee parallel. Die cheques moesten ook snel doordringen. Het was een belangrijke uitvinding. Ze creëerde banen voor laaggeschoolden die nog massaal in de werkloosheid zaten en er niet uit raakten. Ze sneed het massale poets-zwartwerk de pas af. Ze maakte huishoudhulp breed betaalbaar en dat maakte het leven van veel ouderen lichter en was ook een reuzenhulp voor jonge tweeverdieners voor wie de combinatie werk en gezin plots draaglijker werd.
Dat verantwoordde de subsidiëring van die banen in 2004. Maar er werd met dubbel krijt gesubsidieerd. De socialisten in de paars-groene regering wilden een directe subsidiëring, de liberalen wilden werken met een fiscale aftrek. Het resultaat was dat beide vormen van subsidiëring gehanteerd werden en dat de prijs voor de gebruiker netto daalde tot ongeveer 5 euro per uur.
Die is intussen gestegen tot nog maar 7 euro na fiscale aftrek, nog altijd ver onder de marktprijs. Van de belofte om de gebruikers stilaan te leren meer te betalen, kwam niets in huis. Het Vlaams regeerakkoord belooft de huidige tarieven en aftrek te handhaven tot 2019.
Het resultaat is dat de vraag zo groot is dat massa’s Oost- en Midden-Europese vrouwen ingevoerd worden voor die jobs en dat de cowboys onder de dienstenchequebedrijven personeel weglokken bij hun concurrenten met bedrijfswagens. Hallucinant.
Aanvankelijk was nooit erg duidelijk hoeveel dit systeem kostte, maar door de overdracht aan de deelstaten wel. Het kost in Vlaanderen 1,17 miljard euro aan subsidies van het departement werk en 150 miljoen aan fiscale aftrekken. Samen 1,3 miljard euro. Een kleine 700.000 Vlamingen gebruiken de cheques (een kwart van de gezinnen), en 70.000 inwoners van Vlaanderen hebben daardoor een baan (1,2 procent). De resterende 70 procent van de bevolking betaalt de factuur: gemiddeld 220 euro per persoon, 500 euro per gezin per jaar.
Ik verschil dit keer ten dele van mening met Ive Marx (UA). Die liet hier verstaan dat die subsidiëring niet (meer) wenselijk is (DS 7 november). Ik leun meer aan bij zijn collega, Bea Cantillon (UA), die meent dat het nodig blijft laaggeschoolde arbeid te subsidiëren, omdat er anders helemaal geen banen overblijven voor die groep.
Maar de prijs van die arbeid voor de gebruiker kan omhoog, de subsidiëring kan in stapjes omlaag en de fiscale aftrek moet weg. Maar dat zal niet gebeuren zolang de niet-gebruikers niet beseffen hoeveel dit systeem hen kost.
Overigens gaan onze politici nog altijd door op dit slechte pad. De flexi-jobs die ze recent in het leven riepen, zijn banen waarvoor weinig sociale bijdragen en geen belastingen betaald worden: de ondernemers en al wie zo’n baantje heeft, zijn blij. Werk loont, roepen zij uit. De andere burgers beseffen nog niet dat zij ook werken, maar dat het voor hen minder loont, omdat zij nog de volle pot van sociale en fiscale bijdragen betalen.
Het voorstel om mensen 500 euro per maand te laten bijverdienen zonder sociale bijdragen en belastingen te moeten betalen, is in hetzelfde bedje ziek. De mensen aan wie dat voordeeltje gegeven wordt, zijn natuurlijk blij. Zij die er niet van kunnen genieten, betalen de factuur. Maar zolang de politiek kan verstoppen hoeveel die factuur bedraagt, zal zij doorgaan met het uitdelen van cadeautjes, in plaats van aan serieuze algemene lastenverlaging op arbeid te doen.
DS, 09-11-2017 (Guy Tegenbos)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|