Tienduizend vrouwen ondergaan behalve de officiële screening ook nog eens extra mammografieën op eigen initiatief. Dat doen ze beter niet.
Iets meer dan de helft van de vrouwen tussen 50 en 69 jaar laat zich screenen op borstkanker, blijkt uit het jaarrapport van de bevolkingsonderzoeken. Vooral bij mensen onder aan de socio-economische ladder en/of met een migratieachtergrond is nog veel winst te boeken wat de deelname aan kankerscreenings betreft.
Tegelijk blijkt er ook een (kleinere) groep te bestaan die voor het andere uiterste kiest: overscreening. In 2016 waren er meer dan 10.000 vrouwen die zich boven op het tweejaarlijkse officiële bevolkingsonderzoek tussendoor op eigen initiatief lieten onderzoeken.
Die overscreening daalt de laatste jaren weliswaar. Toch gaat het Centrum voor Kankeropsporing, dat de bevolkingsonderzoeken organiseert, er nu definitief komaf mee maken. Vrouwen worden niet langer uitgenodigd voor de borstkankerscreening als ze minder dan twee jaar geleden buiten het officiële screeningsprogramma een mammografie van beide borsten hebben ondergaan, vertelt directeur Patrick Martens. ‘Je zou kunnen denken: een onderzoek meer of minder kan geen kwaad. Maar dat is fout. Je wordt blootgesteld aan straling, wat kanker kan uitlokken. Met overscreening dreig je het voordeel van het onderzoek teniet te doen.’
Genetisch belast
Er zijn vrouwen bij wie terecht jaarlijks een onderzoek wordt uitgevoerd, wegens een verhoogd risico op borstkanker, bijvoorbeeld als ze genetisch belast zijn. ‘Voor hen moeten artsen een individuele afweging maken over welke onderzoeken zinvol zijn. Het algemene bevolkingsonderzoek is dan niet geschikt als opvolging.’
Het Centrum voor Kankeropsporing wil de andere ‘overscreende’ vrouwen motiveren om voor de officiële screeningsprogramma te kiezen in plaats van eigen mammografieën. ‘Er zijn altijd twee lezingen van de beelden door radiologen die niet van elkaar weten wat ze hebben gevonden. Dat verzekert een hoge kwaliteit’, zegt Martens. ‘Bij de mammografieën buiten de officiële screening, is daar geen garantie op.’
Elk jaar een uitstrijkje?
Ook bij een ander kankeronderzoek neigen tienduizenden vrouwen tot overscreening. Niet minder dan 26 procent van de vrouwen die een uitstrijkje laten nemen om baarmoederhalskanker op te sporen, doet dat meer dan eens in de drie jaar (het ritme van het officiële bevolkingsonderzoek voor vrouwen tussen 25 en 64 jaar). Het gaat om meer dan 100.000 vrouwen in Vlaanderen.
In dat cijfer zitten vrouwen bij wie frequente opvolging met uitstrijkjes wel degelijk nodig is, bijvoorbeeld omdat er eerder iets werd gevonden. Maar er zijn ook veel vrouwen bij voor wie dat niet nodig is. ‘Extra uitstrijkjes zonder medische noodzaak bieden geen extra voordeel’, zegt Martens. ‘Baarmoederhalskanker ontwikkelt zich heel traag. Ik vraag me af of de vrouwen zich daarvan bewust zijn.’
Bron:
Eckert, M. (2017, Oktober 27). Te vaak screenen op kanker doet meer kwaad dan goed. Opgeroepen op Oktober 27, 2017, van De Standaard:
http://www.standaard.be/cnt/dmf20171026_03154870
Eigen mening:
Kanker lijkt steeds meer en meer mensen te treffen. Ik heb 14 jaar lang niemand met kanker gekend, maar in de afgelopen 3 jaar zijn 3 mensen die heel dicht bij mij staan gediagnosticeerd met kanker. Ik weet niet of dit een gevolg is van een steeds ongezonder leefmilieu of gewoon omdat we het beter kunnen detecteren, maar het is en blijft een vreselijk gegeven.
Deze angst voor kanker is dan ook wat veel van deze vrouwen ertoe aanzet om zich meer te laten screenen. De ironie is natuurlijk dat dit de kans op kanker juist verhoogt. Veel vrouwen lijken dit echter niet te weten en beschouwen het als een doorsnee doktersbezoek. Het aanbieden van informatie lijkt mij dus ook de beste methode om dit te vermijden. Als vrouwen zich laten screenen moeten ze duidelijk te horen krijgen dat een tweejaarlijks onderzoek meer dan genoeg is en dat vaker screenen ernstige risico's inhoud. Ook in de campagnes zou men deze informatie moeten geven.
Het probleem met kanker is dat buiten een gezonde leefwijze er niet veel aan te doen is. Het is een willekeurige productiefout die op elk moment kan gebeuren, hoe gezond je ook leeft. Bij malaria kan je muggennetten kopen en bij aids kan je condooms gebruiken, maar wat doe je tegen een foutje in je eigen cellen? Laten we hopen dat de medische wetenschap er niet te lang meer over doet om dit probleem de wereld uit te helpen.