‘Het verenigingsleven vergrijst zienderogen. Drie op de vijf bestuursleden in Vlaanderen is tussen de vijftig en de zeventig jaar. En de leden ook. Het aantrekken van jongere verloopt moeizaam. Als veel organisaties niet oppassen, dreigt het einde.’ Daar waarschuwt Joris Piot voor in een nieuw boek: Eat, Love, Volunteer. Hij werkt aan de hogeschool UC Leuven-Limburg en doet al jarenlang onderzoek naar het fenomeen
De cijfers zijn ontnuchterend: zestig procent van de bestuursleden van verenigingen is tussen de vijftig en de zeventig jaar. Amper tien procent van de bestuurders is jonger dan veertig jaar. En maar een op de drie blijft langer dan twintig jaar bestuurder.
Is de vrijwilliger in het verenigingsleven een bedreigde dierensoort?
‘Gelukkig schoten al verscheidene verenigingen wakker, maar veel kwaad is al geschied. Sommige verenigingen, zoals Femma, zijn volop bezig met een transitie naar een modernere werking, die de toekomst veilig moet stellen. Andere organisaties dreigen binnen tien jaar te verdwijnen door vergrijzing, een achterhaalde missie en een niet aangepaste vrijwilligersaanpak.’
Wie moet daarvoor oppassen?
‘Vooral de klassieke, verzuilde organisaties krijgen het moeilijk. Veel lokale afdelingen werken vandaag nog naar behoren, maar komen onvermijdelijk in de problemen als ze hun werking niet verandert. Vrijwilligers willen niet langer in een klassiek, hiërarchisch bestuursmodel meedraaien, dat nog stamt uit de tijd van de verzuiling. Dat doet mensen afhaken. Maar bij uitbreiding is elke organisatie die werkt met autonome vrijwilligersgroepen en haar werking niet afstemt op de hedendaagse noden van vrijwilligers in gevaar.’
Waarom?
‘Omdat het profiel van de vrijwilliger wijzigde. Die kiest vandaag eerder voor een vereniging met een specifiek profiel, een organisatie die bijvoorbeeld werkt rond ecologie of sport. Een vrijwilliger verwacht ook een snelle return en is daarom kritisch: een organisatie die niet aan zijn behoefte voldoet, laat hij sneller vallen. Plezier staat hoog op de persoonlijke agenda. Dat betekent: liever actie, dan gepraat. En de vrijwilliger voelt zich ook niet langer gebonden door ideologie of politiek.’
Maakt dat de moderne vrijwilliger egoïstischer?
‘Neen. Wel anders. Hij blijft functioneren in groepsverband belangrijk vinden. Maar in tegenstelling tot vroeger kan de vrijwilliger ook meer shoppen tussen verenigingen, en ze tegen elkaar uitspelen. Want ondanks de twee miljoen vrijwilligers in Vlaanderen blijft de vraag naar vrijwillige hulp groot en de concurrentie dus groot. Daarom zwaaien sommige organisaties met tal van voordelen voor hun leden. Dat maakt van een lid al snel een soort consument, en dat vind ik geen goede evolutie.’
‘De vraag naar vrijwilligers zal ook alleen maar toenemen. Deels door de besparingen van de Vlaamse overheid. Door het schrappen van het budget voor professionele krachten, moeten gewone mensen invallen. Dat is zowel in de zorg- en welzijnssector, als in het onderwijs het geval.’
Eigen mening: Ik vind het erg om te lezen dat het vrijwilligerswerk in nood komt. Het is belangrijk om nieuwe mensen aan te trekken en ervoor te zorgen dat de werking blijft draaien. Al denk ik dat het een wisselwerking is tussen beide partijen. Vaak zijn verenigingen die op vrijwillige basis werken, gebaseerd op een oudere generatie. Hierdoor kan het zijn dat de vereniging redelijk verouderd is. Met als gevolg dat het moeilijk is om een jongere generatie aan te trekken. Aangezien de jongere generatie veranderd is, moeten ook de verenigingen zich moderniseren. Daarnaast is het belangrijk dat jongeren beseffen dat het af en toe nodig is om je in te zetten voor je medemens.
Bron: 22/05/2017 DS,
http://www.standaard.be/cnt/dmf20170522_02893270