Wij verkondigen de waarheid niet
Wij verkondigen de waarheid niet
Op sociale media gaan verzinsels sneller rond dan journalistiek, een groot deel van het electoraat erkent de mainstream-beschrijving van de wereld niet meer en traditionele politieke partijen nemen strategieën van de feitenvrije politiek over. Niettemin worden wij journalisten nu wel uit ons kot gelokt over waarheid en leugen. En dus stelt Karel Verhoeven de vraag: wat zijn we waard?
Door al die opwinding over post-truth en alternative facts nemen wij krantenmakers almaar vaker het woord waarheid in de mond. Ik voel mij daar oncomfortabel bij. Vorige week, bijvoorbeeld, toen ik het voorwoord schreef voor een krantje dat we toesturen aan mensen die we warm willen maken om een abonnement te nemen. Een krant leeft bij gratie van abonnees. Wij proberen abonnees te werven met de journalistiek die we bedrijven. Dat is gelukkig ook succesvoller dan voordelige iPhones mee aanbieden. In dat krantje presenteren we de onderzoeksjournalistiek die we dit jaar al publiceerden.
Dat blijkt nogal wat, gaande van een herberekening van de begroting (acht miljard aan maatregelen blijkt niet te bestaan) over onthullingen in Kazachgate (de Fransen hebben echt gelobbyd), tot de publicatie van de inspectieverslagen van de repatriëringsvluchten van uitgewezen asielzoekers. Elke dag doen we ook een factcheck. In elk dSWeekblad becijfert De Rekenmeester of beweringen van politici kloppen (vaak kloppen ze niet). En dan hebben we nog minstens vier andere genres die controleren, bekritiseren, uitzoeken en tegenspreken.
Dus ja, als we alles samen*leggen, investeren we met onze 120 journalisten en nog eens zoveel freelancemedewerkers veel energie in uitzoeken hoe het nu precies zit. Maar daarom beweren dat wij ‘de waarheid’ schrijven, hmm. Vaak moet ik lezers teleurstellen: de waarheid is geen verborgen schat die wij maar op te graven hebben. Nieuws beweegt. De waarheid komt met horten en stoten, na veel tegenstrijdigheden. Soms komt ze nooit. Als we het tegendeel schrijven van wat we gisteren schreven, dan antwoord ik klagende lezers dat de beste journalistiek feiten bovenspit die de waarheid op haar kop zetten.
Fictie, oorlog en banken
In een provocatief essay beweert Alessandro Baricco(DS 6 mei)dat die hele post-truth-hype en het nieuwe tijdperk waarin we zouden leven, gezwets is. Nergens op gestoeld. Ik ben het in grote mate met Baricco eens. We komen namelijk niet uit een tijdperk met een helder onderscheid tussen waarheid en leugen. We hebben jaren van grove leugens achter de rug, en gênante naïviteit. En toch. Onze relatie tot waarheid is grondig aan het veranderen. Die verandering raakt ons journalisten diep. Ze schudt ons wakker en maakt ons bewuster van onze rol. Als u mij toestaat, wil ik proberen aan te tonen dat het zogenaamde post-truth-tijdperk dat makkelijker maakt. Post-truth is met andere woorden een onwaarachtige framing, maar wel een nuttige.
Baricco neemt een aperte leugen als voorbeeld: het ‘volle bewijs’ dat de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell op 5 februari 2003 voor de Verenigde Naties leverde, buisje antrax theatraal in de hand: Saddam Hoessein bezat massavernietigingswapens.
Anderhalve maand later vielen de VS Irak binnen. Die oorlog kostte ruim een miljoen mensen het leven en duurt in een andere gedaante nog altijd voort. Het bewijs was vals. De toonaangevende kranten publiceerden maandenlang fictie over de weapons of mass destruction en de Iraakse banden met Al-Qaeda. Ze controleerden niet wat hun politieke bronnen hen op basis van rapporten van de geheime diensten opdisten. Het viel niet te controleren. Het ging om moedwillige verzinsels van Iraakse tweederangsoverlopers. Niet kritisch genoeg geweest, verontschuldigdeThe New York Times zich in naam van alle belangrijke media.
Post-truth van een heel andere orde gooi ik er graag tegenaan, zo mogelijk nog structureler. Die speelde zich vijf jaar later af, toen de financiële crisis toesloeg. Banken draaiden stellaire winsten, zogezegd zonder risico’s. Niemand kon het succes afdoende verklaren. Toch voedde dat geen achterdocht. Het systeem en het geld overtuigden. De impact van de fraude was immens, de overheid is dramatisch verarmd, de winst geprivatiseerd. In de eurozone steeg de staatsschuld tussen 2007 en 2014 van 65 naar 92 procent van het bbp. Ondanks alle gespin over winst bij de verkoop van banken draagt België nog altijd voor 37,5 miljard euro risico voor de toxische restbank Dexia. Intussen zijn de banken, vooral in de VS, opnieuw aan het dereguleren.
Voor de gevestigde orde
En zo kom ik tot confronterende vragen over waarheid en leugen. Op Facebook levert een teaser als ‘de mainstream-media willen niet dat je dit weet’ geheid een hit op. Populisten noemen media de poortwachters van de gevestigde orde. Daarin hebben ze gelijk. Natuurlijk hebben de media geen bewuste agenda. Maar ze zijn onmiskenbaar mainstream. Ze bouwen voort op bekende verhalen, heersende opvattingen en idées reçues. Ze leven in de nieuwsbubbel, de herhaling van nieuws. Media houden van proportionaliteit. Dat betekent spreekruimte voor wie een betekenisvolle strekking en macht vertegenwoordigt. Mensen met een reputatie ook. Maar daardoor voeren ze almaar dezelfde talking heads op die hetzelfde jargon spreken. ‘Experts’ uit het establishment van partijen, lobbygroepen, belangenverenigingen, universiteiten, administraties. Dus ja, nieuwsmedia hebben last om structuurfouten te detecteren. Structurele veranderingen in de wereld merken ze met vertraging op. Vergelijk nieuwsmedia met de oceanen in de klimaatverandering. Ze warmen traag op. Veel trager dan lucht. Maar zodra ze opgewarmd zijn, hebben ze een enorme impact op het klimaat.
Die traagheid wordt ons media nu bij de populistische revolte tegen de politieke en economische consensus voor de voeten gegooid. De politieke opstand is in even grote mate een revolte tegen ‘de waarheid van de media’. Tegen ‘experts’ en tegen ‘de feiten’ die de experts als onomstotelijk voorstellen.
De crisis van de waarheid
Ik zie drie bewegingen.
De eerste is dat anderen succesvoller broadcasten dan wij. Verzinsels blijken beter aangepast aan het ecosysteem van sociale media dan journalistiek. Ze gaan sneller rond en blijven langer hangen met meer impact. Wij, nieuwswebsites, dachten dat we wel met Facebook overweg konden, maar we worden gevloerd door tieners in Macedonië. Zij perfectioneren het cynisme van lekkere clickbait, dat media onder aan de ladder al langer hanteren. Ernstige nieuwsmedia blijken in die sociale speeltuin voor gelijkgezinden te praten. Voor de informatie-elite. De echte schok van fake news is dat de informatie-onderklasse, als ik dat provocatieve woord mag gebruiken, uit zoveel mensen bestaat, dat ze de macht kan doen kantelen.
Want de tweede beweging is dat ‘alternatieve feiten’ politiek worden. Kiezers uit de informatie-onderklasse verwelkomen de alternatieve bedreigingen en oplossingen. Sluit de grenzen, de islam is de vijand, onze sterke natie is de oplossing, take back control. 55 procent van de Fransen stemde, via radicaal-links of radicaal-rechts, voor partijen die een vijandige relatie hebben met traditionele media, en wier voorstellen door die media als onhaalbaar, onzinnig en gevaarlijk worden beschouwd.
De crisis van de traditionele politiek is dus ook de crisis van de media, en de crisis van ‘waarheid’. Een groot deel van het electoraat erkent de mainstream-beschrijving van de wereld niet meer. Zij ervaren ‘feiten’ als nadelig voor hen en voordelig voor wie veel heeft (opleiding, gezondheid, status, geld). Het zijn allemaal leugens. Politieke uitdagers kunnen zich bevrijden van de conventie om zich min of meer op feiten te baseren. Zij spreken de kiezers op hun intuïtie aan. Hun vrijheid van feiten vormt hun aantrekkingskracht.
Zo kom ik bij de derde beweging, die ons nog het meest benauwt. Traditionele politieke partijen, protestbewegingen en lobbygroepen, zij die ons politieke bestel vormen, nemen strategieën van de feitenvrije politiek over. Kijk naar de dominante thema’s: identiteit, culturele eigenheid, zelfbeschikking, normen en waarden. Met hun heftige emoties lenen die thema’s zich prima tot mobilisatie op sociale media. Traditionele media komen in de ongemakkelijke positie van achtervolgen, uitzoeken, de verantwoordelijke uithangen, niet over de realiteit, maar over het schuim op sociale media. Al factcheckend dansen we mee in het theater van wie ons op de schop willen, omdat we het hen lastig maken om de macht te veroveren.
Zijn we kritisch genoeg?
Wat te doen? Eerst en vooral moeten we iets laten: verontwaardiging. Ze is te defensief en ze is oninteressant, want niet nieuwsgierig. Ze brengt ons niet naar nieuw terrein.
Beter blijven we dicht bij onze corebusiness, oprecht nieuwsgierig naar wat zich voordoet in de realiteit. Dat vergt dat we flinker moeten zijn in onze kritiek tegenover de normatieve bubbel die we zelf creëren. Kijken we wel goed en grondig genoeg? Luisteren we naar de juiste mensen? Zijn we niet te volgzaam tegenover dogma’s? Nemen we alternatieven ernstig? Wij, blanke, hoogopgeleide, internationaal kijkende en aardig verdienende middenklassers, nemen wij de ervaringen van wie niet is zoals wij echt ernstig genoeg?
En dan zijn er de feiten. Bij de feiten ligt onze belangrijkste opdracht. Herinner u de bankencrisis. Of neem de globalisering. Nu ineens, na de nipte Franse verkiezingen, start de Europese Commissie een zoektocht naar manieren om de globalisering te temperen. Ze mag niet meer ‘wild’ zijn. Zelfs de liberale eurocommissaris Margrethe Vestager, verantwoordelijk voor de concurrentie, vindt milde vormen van protectionisme geen taboe meer. Hebben wij kritisch genoeg bericht over die ‘wilde’ globalisering? Toen we over disruptie schreven, waren we vervuld van opwinding of keken we ook weleens door de ogen van de pakjesbesteller die in een tijdelijk contract en tegen een minimumloon op maandagavond laat nog een lavabo of twee paar schoenen moet leveren?
Zo zijn we terug bij het ongemakkelijke gevoel dat journalisten hebben over ‘waarheid’. Neen, wij media vertellen niet de waarheid. Onze job is om ze in vraag te stellen. Pas als we dat doen volgens alle regels van onze kunst, met genoeg nieuwsgierigheid en empathie, spannend verteld, snedig opgeschreven, kunnen we beweren dat we streven naar waarachtigheid.
DS, 20-05-2017 (Karel Verhoeven)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|