Veel varkensboeren hebben zware schulden. Maar hun bedrijf verkopen en in loondienst gaan werken van de nieuwe eigenaar, brengt niet genoeg op om die te vereffen.
Inge Ghijs
Als varkensboer in loondienst gaan werken in je eigen bedrijf, dat je verkocht hebt aan je veevoederleverancier omdat je de schulden niet meer kunt betalen. Binnen de landbouwsector is het een groot taboe – vaak is het bedrijf van vader op zoon overgeërfd – maar voor één op de vier varkensboeren is het intussen realiteit. Dat blijkt uit een bevraging van het departement Landbouw & Visserij.
Bijna de helft van die varkensboeren werkt voor een veevoederbedrijf, 40 procent treedt in dienst van een andere varkenshouder, de rest gaat aan de slag voor een ander bedrijf. Vaak worden ze betaald per varken dat ze vetmesten of per dag/maand. De contracthouders geven aan best tevreden te zijn, maar hun collega’s reageren afkeurend. Ze vinden het geen goede zaak voor de varkenssector en zeggen massaal dat ze er niet aan denken om zelf in loondienst te gaan.
Toch ziet een op de drie varkensboeren de toekomst van het eigen bedrijf en die van de sector in het algemeen somber in. De helft vindt dat de varkensstapel in Vlaanderen te groot is en dat onrendabele bedrijven de sector moeten verlaten. Opmerkelijk is dat 28 procent dat ook effectief wil. Ze geven uitdrukkelijk aan te willen stoppen met het varkensbedrijf, maar dat ze dat niet kunnen vanwege de schulden bij banken en bij voederleveranciers. Volgens hen is in loondienst gaan werken geen oplossing, omdat ze dan niet meer kunnen voldoen aan de aflossingen en omdat hun bedrijf niet genoeg zal opbrengen om de schulden te betalen.
De bevraging werd door één op drie varkenshouders (1.171) ingevuld en kwam er op vraag van minister van Landbouw Joke Schauvliege (CD&V). De varkenssector zit sinds 2011 in crisis door de te lage prijzen. Daarom organiseerde Schauvliege vorig jaar de G30-varkenstop over de toekomst van de Vlaamse varkenssector. Sinds de tweede helft van vorig jaar stegen de varkensprijzen opnieuw, maar vele boeren kampen met een schuldenput uit het verleden.
Dat de prijzen zijn toegenomen komt omdat in Vlaanderen, Nederland en Duitsland een aantal varkensboeren stopten, het aantal zeugen daalden en dus ook het aanbod. En dat de export naar China steeg. Het fundamenteel probleem was en is een te groot aanbod van varkensvlees tegenover de vraag.
Voorlopig wil Schauvliege niet weten van een warme sanering (landbouwers vergoeden die willen stoppen) of een verbod om de varkensstapel nog verder uit te breiden. Uit de bevraging blijkt nochtans dat er amper varkensbedrijven zijn die nog willen uitbreiden, tenzij de hele grote.
Bron
Ghijs, I. (2017, April 13). 1 op 3 varkensboeren wil stoppen, maar kan niet. Opgehaald van standaard.be:
http://www.standaard.be/cnt/dmf20170412_02831463
Persoonlijke mening
We zien hier duidelijk het mechanisme van vraag en aanbod werken. Het fundamenteel probleem was en is een te groot aanbod van varkensvlees tegenover de vraag.
Het is al langer dat er slecht nieuws komt uit de varkenssector. Volgens het principe van vraag en aanbod, zou je het probleem makkelijk kunnen oplossen door het aanbod te laten verminderen en de vraag te laten stijgen , het probleem is dan opgelost.
Het model houdt natuurlijk geen rekening mee met het menselijke aspect, dan bedoel ik de boer en zijn familie die van de markt moet (of niet anders kan) verlaten. Zulke bedrijven zijn vaak van vader op zoon doorgegeven, als je dan het bedrijf moet verkopen, om dan in loondienst te moeten werken, is dat erg pijnlijk.
Hoogst waarschijnlijk zal het aanbod op lange termijn toch moeten dalen. Ik hoop alleen dat er een combinatie overblijft van grote en kleinere "ambachtelijke", "familiebedrijven" en grote spelers.
Ik ben bereid om meer te betalen voor mijn stukje vlees, als ik (zeker) weet dat dat stukje vlees van een familiebedrijf komt. Ik zou het jammer vinden als alle kleinere bedrijven allemaal van de kaart zou geveegd worden.