NEE
Joris Luyendijk, ‘Kunnen we praten’, Amsterdam: Atlas Contact, 2017.
In Nederland mag het populisme dan geen klinkende overwinning hebben behaald, een reden tot juichen is dat niet. Want in Europa speelt zich een dieper liggende vertrouwenscrisis af. Onder het mom van democratie wordt de burger al te vaak voor voldongen feiten geplaatst. De mogelijkheid om ‘nee’ te zeggen, is er zelden. Het is tijd voor een nieuw begin.
Wie meent dat de zogenoemde populisten het probleem zijn, had afgelopen woensdagavond reden voor een feestje. De PVV werd bijlange na niet de grootste partij, er komt geen EU-referendum, Marine Le Pen krijgt geen steuntje in de rug en de door Wilders beloofde ‘Nederlandse lente’ blijkt grootspraak. Kunnen we nu weer ‘normaal’ gaan doen?
Maar te midden van de begrijpelijke opluchting is er ook een ander perspectief mogelijk. Daarin is het ‘populisme’ slechts symptoom of uiting van een veel diepere vertrouwenscrisis. Wie er zo over denkt, zal de uitslagenkaart en juist ook die opluchting met gemengde gevoelens bezien.
Wilders is uiteindelijk weinig meer dan een ongekend succesvol impresariaat voor mediastunts, ideaal voor redacties die dankzij de marktwerking in de journalistiek moeten ‘scoren’ met makkelijk te verhapstukken berichtjes. Wilders bouwt geen politieke machine, hij heeft geen wetenschappelijk bureau en zijn uit negen bullet points bestaande verkiezingsprogramma (number 7: ‘Geen geld meer naar ontwikkelingshulp, windmolens, kunst, innovatie, publieke omroep enz’.) is een belediging voor de intelligentie van de kiezers aan wie hij het land zegt ‘terug’ te willen geven.
Wilders is ook niet het probleem. Het probleem is dat anderhalf miljoen kiezers met hun stem uitdrukken dat zij het vertrouwen kwijt zijn in de gevestigde politieke partijen. Ongetwijfeld kiezen alle racisten Wilders. Maar dat wil niet zeggen dat alle Wilders-kiezers racisten zijn. Want er zijn hele goede redenen voor dat verlies aan vertrouwen. Ik pik er twee uit.
Stel, je bent ervan overtuigd geraakt dat de Europese Unie een even prachtig klinkend als onhaalbaar project is. Bijvoorbeeld omdat je vindt dat de verschillen in welvaart of politieke cultuur tussen Oost, Noord en Zuid simpelweg te groot zijn. Of omdat bij gebrek aan een Europese demos werkelijke democratie op Europees niveau niet zou zijn te vestigen. Omdat naar jouw inzicht draagvlak voor solidariteit en daarmee een verzorgingsstaat alleen valt te organiseren op nationaal niveau. Of omdat je meent dat de Navo vrede kan bewerkstelligen, terwijl in economische zin de toekomst juist zou zijn aan kleine en wendbare eenheden, in plaats van aan gecentraliseerde en op consensus gebaseerde blokken zoals de EU.
De vraag is: waar konden aanhangers van die argumenten de afgelopen decennia politiek terecht?
Hetzelfde met immigratie. Daar kun je op goede gronden tegen zijn, bijvoorbeeld omdat laag- en onopgeleide immigranten alleen het soort werk kunnen doen dat de komende jaren door robots wordt overgenomen. Of omdat je niet gelooft dat een open en op gelijkheid gebaseerde samenleving honderdduizenden mensen kan absorberen uit sociaal-conservatieve landen zonder enige ervaring met gelijkheid of openheid.
Taboeïsering
Dat is een belangrijke factor in de vertrouwenscrisis, in heel West-Europa. Decennialang heeft de gevestigde orde in politiek en media geweigerd ruimte te bieden aan inhoudelijk debat over de voordelen, nadelen, dilemma’s, risico’s en onzekerheden van verdere immigratie en Europese eenwording. Als jij niet vond dat immigratie goed was voor je land, moest je wel een racist zijn. Bestrijden zo iemand! Als jij niet geloofde dat Europese eenwording wenselijk dan wel praktisch haalbaar was, moest je wel een nationalist of een neonazi zijn. Geen podium geven, dat soort geluiden!
Er waren natuurlijk goede redenen voor die taboeïsering. Neonazi’s en nationalisten zijn om de verkeerde reden tegen de EU, en racisten zijn om de verkeerde reden tegen immigratie. Zij zouden van een open debat kunnen profiteren, bijvoorbeeld doordat hun schijnargumenten worden genormaliseerd.
Maar hoe begrijpelijk ook, de gevolgen van de taboeïsering zijn desastreus geweest.
Door Europese eenwording worden de belangrijkste monetaire beslissingen nu genomen in Frankfurt, de juridische in Straatsburg, en de politieke in Brussel. Dat raakt de fundamenten van de samenleving, terwijl immigratie zelfs voorgoed de samenstelling van die samenleving verandert.
Toch hadden bij die processen burgers jarenlang geen mogelijkheid ‘nee’ te zeggen. De enige optie was een stem op de zogenoemde populisten, maar die boden en bieden geen inhoudelijk alternatief en uitten zich ook nog eens regelmatig discriminerend. Dat is terecht voor velen een brug te ver, en los daarvan ging het door die discriminerende uitingen toch alleen nog daarover.
Het Engels heeft een prachtige uitdrukking voor het respect dat noodzakelijk is voor inhoudelijk debat: honest disagreement. Ermee bedoeld wordt dat je erkent dat je opponent goede redenen kan hebben om het met jou oneens te zijn.
Wilders is iemand die geen enkel honest disagreement toelaat, en tegenargumenten wegwuift, negeert dan wel reduceert tot naïviteit, corruptie of een mentale afwijking (“knettergek”). Zie bijvoorbeeld hoe de PVV-leider in een interview met de NOS de motieven van zijn politieke opponenten terugbrengt tot lafheid of baantjesjagerij: ‘Mijn doel is om de waarheid te spreken die andere partijen niet durven uit te spreken. Omdat ze bang zijn om voor racist te worden uitgemaakt, bang zijn om bedreigd te worden, misschien bang zijn om voor de rechter te komen. Of bang zijn om niet meer de volgende keer gevraagd te worden om mee te gaan regeren.’
Met iemand die zo redeneert, valt niet te praten, letterlijk. Maar precies zo is decennialang omgegaan met degenen die zakelijke kanttekeningen probeerden te plaatsen bij de EU of immigratie. Het wezen van democratie is juist dat burgers via hun kiesgedrag zelf verantwoordelijkheid en ownership nemen voor hun samenleving. Ontzeg ze die invloed en vroeg of laat oogst je de storm die nu waait. Niet voor niets voerde Leave in Groot-Brittannië campagne met de slogan ‘take back control’. Heet de nieuwe oppositiepartij bij de oosterburen ‘Alternatief voor Duitsland’ en kun je Wilders mailen op
Nederlandweervanons@pvv.nl.
Democratie, andersom
Wat nu nodig zou zijn, is geen opgeluchte restauratie van de status quo, maar een nieuw begin. Een nieuwe partij oprichten, is makkelijk maar een echte partijorganisatie op lokaal, regionaal, landelijk en Europees niveau op poten zetten, is een reuze klus. Veel beter zou het zijn wanneer de traditionele partijen zich werkelijk opnieuw uit zouden vinden en burgers inzicht en daarna het laatste woord zouden geven over de belangrijkste vraagstukken die hen aangaan - inclusief de mogelijkheid ‘nee’ te zeggen. Een gemeenschap die niet zelf mag bepalen wie tot die gemeenschap behoort, houdt op een gemeenschap te zijn. En een land dat zich opheft door op te gaan in een Europees verband moet dat doen met open ogen en brede steun, niet via een serie van voldongen feiten.
Europese eenwording betekent verlies van eigenheid in ruil voor meer welvaart en invloed op ons continent en in de wereld. Dat is een uitruil en voor beide posities daarbij valt veel te zeggen. Immigratie betekent fris bloed en waardevolle verbindingen met het buitenland. Maar het vergt ook enorme inspanningen om nieuwkomers te integreren en het risico bestaat dat dat niet lukt. Open grenzen binnen Europa betekenen allerlei economische voordelen maar benadelen ook allerlei groepen en maken terreurbestrijding mogelijk moeilijker.
Waarom hebben gevestigde-ordepartijen die kwesties en bijvoorbeeld ook de schaalvergroting in het onderwijs en de marktwerking in de zorg niet voorgelegd als de dilemma’s die het zijn? Waarom zijn ze niet de inzet gemaakt van verkiezingen?
Neem als voorbeeld hoe het niet moet het Europese leger. In een functionerende democratie zouden de voor- en tegenstanders daarvan nu een langlopend en diepgaand publiek debat voeren in politiek en media van alle lidstaten. Ze zouden alle voors, tegens, dilemma’s, risico’s en onzekerheden aan de oppervlakte laten komen, waarna uiteindelijk de burgers in het stemhokje bepalen of ze de voordelen groter inschatten dan de nadelen.
Zo werkt een democratie, maar bij de EU gaat dat nog altijd precies andersom. In zijn State of the Uniontoespraak dit jaar kondigde Jean-Claude Juncker de eerste stappen naar zo’n leger domweg aan. Vervolgens wordt stelselmatig ontkend dat men werkt aan een Europees leger, totdat het er straks opeens is. Dat wordt dan door Europese leiders formeel goedgekeurd en zo is het besluit ‘democratisch gelegitimeerd’. Burgers hebben die leiders immers gekozen. Dat is fait accompli-democratie en het werkt niet.
Is er uitzicht op verbetering? Vorig jaar gaven de voormalige voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, en voormalig Eurocommissaris Karel De Gucht aan het Vlaamse weekblad Knack een veelzeggend interview. ‘Ik moet altijd lachen als mensen over het democratisch tekort beginnen’, zei Van Rompuy. ‘Ik geef toe dat het functioneren van de EU beter moet, maar met het democratische gehalte is er echt niets mis.’ Sterker nog: ‘We zijn nu bij wijze van spreken al overdemocratisch. Er is een rechtstreeks verkozen parlement en de Europese Raad bestaat uit eerste ministers en presidenten die allemaal democratisch gelegitimeerd zijn.’ Oud-EU-commissaris De Gucht was het daar volledig mee eens: ‘Het is idioot om te beweren dat de Europese Unie beter gaat functioneren als je haar democratischer maakt.’
De Gucht en Van Rompuy zeiden dat kort na de Britse stem voor Brexit, alom beschreven als een wake-upcall voor het Europese establishment. Als zelfs na die schok de heren nog steeds praatten zoals ze in dat interview deden, hoe zal men dan denken nu de opkomst van Wilders gestuit lijkt?
DS, 18-03-2017 (Joris Luyendijk)