Zijn patiënten geholpen in de Vlaamse psychiatrie? Zijn de behandelingen die ze daar aangeboden krijgen wetenschappelijk onderbouwd? Het is een blinde vlek, toont onderzoek van De Morgen.
Kan iemand na een opname in de psychiatrie weer aan de slag of zelfstandig wonen? Is de patiënt tevreden over de behandeling? Hoe evalueert de familie het verblijf? Pertinente vragen, maar niemand heeft er een antwoord op. Dat stelt De Morgen vast na maandenlang onderzoek naar de Vlaamse psychiatrie. Deze krant analyseerde de inspectieverslagen van 105 psychiatrische instellingen, stelde een expertenpanel samen en sprak uitvoerig met hulpverleners en patiënten. Deze week belichten we elke dag een knelpunt aan de hand van een persoonlijk verhaal. Individuele rapportjes per ziekenhuis zijn elders op de website te vinden.
Ernstige gevolgen
Uit de analyse blijkt dat amper een op de zes psychiatrische instellingen bijhoudt wat het effect is van de behandelingen. In driekwart van de ziekenhuizen is het zelfs helemaal onduidelijk of ze uitkomsten meten of dat van plan zijn. Ook of ziekenhuizen wetenschappelijke behandelingen aanbieden, is in 75 procent van de gevallen onduidelijk. Dat de psychiatrie maar zelden nagaat of een opname helpt, kan nochtans ernstige gevolgen hebben. Verder in deze krant leest u het verhaal van Micha, een dame die 30 jaar lang tevergeefs naar hulp zocht. Uiteindelijk koos ze voor euthanasie.
De Vlaamse Zorginspectie, de enige instantie die alle instellingen controleert, benadrukt dat het niet haar bevoegdheid is om de levenskwaliteit van patiënten te onderzoeken. Evenmin controleert ze of therapieën wetenschappelijk onderbouwd zijn. “Wij gaan enkel na of instellingen daarover ‘nadenken’.” Experts stellen zich grote vragen bij zoveel onduidelijkheid. “Het lijkt me evident dat ziekenhuizen een wetenschappelijk behandelaanbod aanbieden”, zegt professor Chantal Van Audenhove (LUCAS, KU Leuven). “En dat een inspectie checkt of instellingen op dat vlak internationale of Belgische richtlijnen volgen.”
Psychiatrische bedden
Ook dat ziekenhuizen niet systematisch bijhouden hoe het patiënten vergaat na een opname, vindt ze een gemiste kans. “Nochtans kun je dat perfect in kaart brengen. Doe je dat niet, dan weet je niet of je hervormingen iets uithalen.” Ziekenhuisbedden vormen nog altijd het zwaartepunt van de geestelijke gezondheidszorg. Ondanks de inspanningen de voorbije jaren om mensen steeds meer thuis te behandelen, belandt het merendeel nog altijd in een ziekenhuis. Niet verwonderlijk: het aantal psychiatrische bedden in Vlaanderen hoort bij de hoogste ter wereld. Bovendien zijn die bedden goed voor zo’n 80 procent van de middelen voor geesteszorg. Tenminste, volgens de laatste studie daarover in 2010 door het onderzoekscentrum voor zorg LUCAS. Recentere cijfers zijn er niet. Ook het gebrek aan financiële transparantie is volgens specialisten een groot pijnpunt.
Belangrijke nuance: het is niet omdat we niet weten of psychiatrische instellingen kwaliteit leveren, dat het daarom niet zo ís. “Internationale studies tonen dat het rendement van de psychiatrie relatief goed is”, zegt professor psychiatrie Geert Dom (Universiteit Antwerpen). “Er is geen enkele reden om aan te nemen dat Vlaanderen het op dat vlak slechter zou doen.” Toch moet professor Dom ook toegeven dat hij die stelling niet kan bewijzen. “Vlaanderen excelleert in een gebrek aan cijfers." Beide experts zijn het eens: de overheid moet van uitkomstmetingen een prioriteit maken, net zoals ze erop moet toezien dat aangeboden behandelingen wetenschappelijk onderbouwd zijn. De bevoegde ministers Maggie De Block (Open Vld) en Jo Vandeurzen (CD&V) zijn dat niet meteen van plan. Zij benadrukken dat meten in de geestelijke gezondheidszorg moeilijk is en dat er al stappen zijn gezet om de kwaliteit van psychiatrische centra beter in kaart te brengen.
Bron:
De morgen (20.02.2017 om 6:00u)
http://www.demorgen.be/binnenland/w...-idee-bf478faa/
Eigen mening:
Ik ben van mening dat de mensen die ervoor gekozen hebben om psychiatrische patiënten te begeleiden dit met hart en ziel doen. Anders kies je niet voor dit beroep. Wat ik wel interessant vind, is dat de patiënten die de psychiatrische instelling verlaten hebben achteraf nog opgevolgd worden. Dit geeft een beter beeld of de behandeling die gevolgd werd een positief resultaat heeft. In dit geval zou het ook voldoening geven voor de mensen die zich daarvoor ingezet hebben. Het zou hen ook stimuleren. Als de patiënt niet zelfstandig verder kan in de toekomst en hervalt dan wil dit zeggen dat de behandeling niet doeltreffend was en bijgeschaafd moet worden. Men kan hieruit veel leren. De registratie is daarom zeker belangrijk. Ik begrijp dat het moeilijk is om dit op te volgen omdat elke patiënt anders is en de situatie waarin die patiënt leeft verschillend is van andere patiënten.