Ken uzelf en u kent een populist
Ken uzelf en u kent een populist
Karel Verhoeven
DEEL4 Kerstessay De Standaard 2016:
Jij bepaalt welk feit je gelooft
Nederland is met zijn partijpolitieke versnippering een merkwaardige uitvergroting van hoe een populistische aanpak kan gedijen. Dat sociale media met hun directheid, emoties en interactie daar een grote rol in spelen, hoeft niet te verbazen. Daarom geeft Karel Verhoeven de mainstreammedia deze missive: wees realistisch.
Als laboratorium van radicale politiek geeft Nederland de rest van Europa het nakijken. In de aanloop naar de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 15 maart 2017, bruist het van de ideeën om de democratie te repareren, gedreven door het streven om ‘schoon schip te maken met dingen die mensen gewoon spuugzat zijn’, zoals Geert Wilders dat verwoordde in De Telegraaf in zijn eerste interview nadat hij veroordeeld was voor het aanzetten tot discriminatie. U kent intussen het verlangen: weer baas worden in eigen land.
In Nederland moet daarvoor een dam worden opgeworpen tegen ‘de tsunami aan vreemdelingen’ en moet de ‘geldkraan richting Brussel’ dicht. De uitdagers van het establishment willen het land bevrijden uit de klauwen van de multiculturele elite, ook bekend als de politiek correcte elite. Vandaag, in het laatste deel van dit kerstessay, wil ik dieper ingaan op het basisingrediënt van politieke radicalisering dat tot de Brexit en Trump onderbelicht bleef: die elite regeert via de mainstreammedia. Pak die media aan, beschrijf zelf de wereld en je kan hem naar je hand zetten.
Het regent in Nederland daarom voorstellen om de lijnen tussen volk en politiek zo direct mogelijk te laten lopen en de politieke en mediatieke elite buitenspel te zetten. Het begint bij beroepspolitici afschaffen en de kiezer rechtstreeks aan zet brengen, altijd en over alles. De nieuwe partij Geenpeil gaat de verkiezingen in met de eis van directe democratie waarin alle tussenechelons overbodig worden. De vertegenwoordigers in het parlement zijn slechts het doorgeefluik van wat de kiezer wil. De partijleden stemmen over elk onderwerp via een app, de parlementsleden nemen zelf geen enkel standpunt in, maar volgen trouw de uitslag van de online stemming van de partijleden. Ze worden levende stemkastjes. Degelijk geïnformeerd hoeft de burger daarvoor niet te zijn. Hij mag zijn buik laten spreken. Geenpeil is een afgeleide van de nieuwsblog Geenstijl, die er prat op gaat ‘tendentieus, ongefundeerd en nodeloos kwetsend’ te zijn en die belofte ruimschoots waarmaakt. Geenstijl is al jaren een verbijsterend succes: hufterig, scheldend, virulent rechts en hevig anti-politiek correct, anti-migratie, anti-islam, anti-Europa, met schandelijke ‘onthullingen’ die aan de kaak stellen wat andere media ‘niet durven’, en noemt zich daarom de echte stem van het volk, die de zaken ziet en benoemt zoals ze zijn.
Voor u denkt dat dit marginale fenomenen blijven: in zes weken tijd wist Geenstijl dit jaar meer dan 450.000 steunbetuigingen te verzamelen om een referendum te houden over het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne. Het referendum kwam er, het verdrag is met 61 procent verworpen. Premier Mark Rutte (VVD) sleepte vorige week op de Europese top een akkoord uit de brand met de andere EU-lidstaten dat tegemoet komt aan de eisen van Geenstijl & co. Een geslaagd voorbeeld van de nieuwe ‘actiejournalistiek’ om de macht terug naar het volk te halen.
Weg met de poortwachters
De slogan waarmee Forum voor Democratie naar de verkiezingen trekt, is daarom niet eens zo aanmatigend: ‘Op 15 maart heroveren wij de democratie!’ Oprichter van het Forum is de luide conservatieve publicist Thierry Baudet, een van de andere initiatiefnemers van het Oekraïne-referendum. Volksvertegenwoordigers als levende stemkastjes vindt Baudet onzin. De tussenlagen van het bestel, daar heeft hij het op gemunt. De bemiddelaars die kennis verzamelen en informatie filteren, kranten en traditionele media, andere politieke partijen en zelfs universiteiten, spelen de rol van ‘gezag verlenende instanties’. Dat geeft hen een onevenredig grote invloed. Een elite van amper een paar honderd mensen domineert de politieke cultuur, zij bepalen wie spreekrecht krijgt, welke onderwerpen taboe blijven, waar het debat over moet gaan. Ze hebben daardoor vrijwel een monopolie op de macht en zijn aan niemand verantwoording verschuldigd. De toekomst is daarom aan open netwerken en platformen. Het referendum is daar het uitgelezen politieke instrument voor. Referenda moeten bindend worden. En dan zijn er nog petities, burgerinitiatieven, crowdfundingacties, collectieve acties waarmee de burger opnieuw controle over de politiek kan verwerven.
Natuurlijk heeft die nieuwe rechtstreekse burgerpolitiek pas echt kans op slagen als het bastion van de media opengebroken wordt. Het Youtube-filmpje ‘De media willen niet dat je dit weet… Trap er niet in!’ schopte het eind juni, vlak na de Brexit, tot trending topic in Nederland. Het was het werk van nog een andere nagelnieuwe partij op rechts, Denk. Vier leiders op een barkrukje waarschuwen de kijker: media handelen als ‘poortwachters voor de gevestigde orde’. Zij bepalen wat u als waarheid voorgeschoteld krijgt. ‘Dat heeft verstrekkende gevolgen.’ Maar deze nieuwe politici, Bekende Nederlanders dankzij de media, hebben vertrouwen in de wijsheid van het volk: ‘Jij bepaalt waar je wel of niet in gelooft.’
Dat ‘schoon schip maken met dingen die mensen gewoon spuugzat zijn’ van Wilders begint dus bij welk soort feiten je niet meer wil ‘geloven’. Plotseling kan de wereld weer overzichtelijker worden. Toen Michael Gove tijdens de campagne voor de Brexit zei dat de Britten genoeg hebben van experts en dat het volk, de mensen, de wijsheid van hun eigen oordeel moeten volgen, omdat ze zelf wel weten wat goed voor hen is, werd dat ervaren als schandalig poujadisme. Helaas kreeg hij gelijk van de kiezer. Daarom loont het om langer te blijven stilstaan bij de redenering erachter. Media houden echte verandering tegen. Ze zijn een instrument van de elite om de status-quo in stand te houden. Die elite bedient zich van een gouden grondstof: feiten. Met ronkende titels beklede experts uit universiteiten, overheidsinstellingen, denktanks, banken en lobbyorganisaties krijgen in de media ruim baan om de wereld te beschrijven zoals die voor hen goed uitkomt: open, internationaal, tolerant, met meer winsten voor hen die al winnen. Kennis van zaken is een eufemisme voor ‘bemoei je er niet mee’. Het politieke debat wordt het domein van technocraten onder elkaar. Zij bestendigen het bestel. Wie het grondig anders wil, wie fundamentele kritiek heeft of een echt alternatief voorstelt, zoals meer grenzen en minder tolerantie, verwerft in dat systeem geen autoriteit. Hij vindt dus geen gehoor.
Die media toch
Je kan niet beweren dat de radicale critici het helemaal fout hebben. Ook in de vorige afleveringen van dit kerstessay moest ik vaststellen dat populisme als kritiek soms lucide uit de hoek komt. Zoals over de wens om weer controle te verwerven over onszelf en onze leefwereld (maandag), over de nood aan beschutting voor het te kale individualisme (dinsdag), over de hunker naar een alternatief (woensdag). Media zijn autoriteitsmakelaars. Ze verlenen gezag en vertrouwen op de inschatting van talking heads. Ze rapporteren veelvuldig over de bevindingen en opinies van vooraanstaanden uit instellingen zoals universiteiten, lobbyorganisaties en gevestigde machten.
Media hanteren bovendien sterke maar onuitgesproken conventies over wanneer iets een meldenswaardig feit wordt. Dat feit moet passen in wat een breed publiek al weet, en bouwt dus voort op heersende opvattingen en idées reçues. ‘Nieuws’ is daarom altijd ook bekend terrein of wordt er snel weer in ingeschreven. Het wereldbeeld van media is dat van een meerderheid, het is wat de gevestigde orde als ‘redelijk’ ervaart. Omdat het zo bondig en vaak herhaald wordt, is het sterk normatief. Nieuwsmedia versterken dus elkaar. Ze merken echte contestatie pas laat op. Tot die contestatie reële macht of geloofwaardige vertegenwoordigers verwerft, wordt ze bejegend als irrationeel, ongeloofwaardig en marginaal.
Je hebt dus geen complot of linkse journalisten nodig om tot na de eerste stembusresultaten vol te houden dat Trump onmogelijk kan winnen of dat een Brexit absurd is. Dichter bij huis verklaart dat waarom het zo lang duurde voor zowel de Franstalige als de Vlaamse media het protest tegen Ceta ernstig namen. Alle talking heads zeiden dat Ceta beslist was, dat er geen alternatief was, dat dit soort verdragen al decennia afgesloten wordt, dat zij die protesteren zichzelf en ons belachelijk maken. In Vlaanderen domineerde het beeld van een PS-orkestratie tegen de Vlaamse belangen en welvaart. Pas toen Paul Magnette boven zichzelf en zijn politieke berekening uitsteeg, verschenen scheuren in die dominante waarheid.
In vergelijking met radicale uitdagers blijkt hoe getrouw media zijn aan het bestel en de mainstream, ook als die ‘rechts’ is, wat zeker in economisch en budgettair opzicht al jaren het geval is. Dus ja, media zijn poortwachters, ze zijn een gezag verlenende instantie, een tussenlaag. Ook mediacritici zonder manifeste politieke agenda duiden dat de media ten kwade.
Maar die kritiek heeft iets absurds. Selecteren en doorlaten is nu eenmaal wat nieuwsmedia doen. Ze communiceren voor een grote massa. Ze bevragen kritisch en oefenen controle uit, maar ze doen dat doorgaans binnen de bandbreedte van het aanvaarde debat. Ze werken vanuit de consensus en passen die met vertraging bij. Soms zijn ze te traag. Maar als ze goed hun werk doen, zijn ze temperend en matigend. In een liberale democratie, waarin de publieke opinie erg volatiel kan zijn, zijn dat belangrijke kwaliteiten. De grote vraag is nu hoe goed ze hun werk doen in populistische tijden.
Sociale media dan maar
Want mainstreammedia blijken weerloos voor enkele van de eigenaardigheden van populisme. Trump heeft de kwaliteitsmedia uitgeput met één simpel mechanisme: doorbreek de norm. Wat je ook doet, zorg dat het fascinerend is. Dat wordt altijd nieuws. Een Amerikaanse presidentskandidaat die zich naar behoren gedraagt, is geen nieuws. Hoe minder waardigheid, hoe minder waarheid, hoe meer nieuws. De uitdaging wordt nog groter nu hij zijn beleid begint vorm te geven. Er niet over rapporteren is geen optie. Maar ‘nieuws’ daarover raakt onvermijdelijk gekleurd door verbijstering, bezorgdheid en verontwaardiging. Dat levert journalistiek helaas weinig op en speelt populisten in de kaart. Want ze mogen dan beweren dat ze van de mainstreammedia af willen, ze maken de 24-uur-nieuwseconomie tot hun beste bondgenoot. Het levert hen alle voordelen op die media schenken, van notoriëteit tot autoriteit. Stuurt Geert Wilders na de aanslagen in Berlijn via Twitter een wansmakelijke fotomontage van Angela Merkel met bebloede handen? Dan wordt dat nieuws, want het is wars van politiek fatsoen en gaat trending op sociale media. Omdat de fotovervalsing schandaal wekt, wordt ze zelfs in Terzake op de VRT getoond, blijft lang in beeld opdat de kijker onder de indruk zou zijn. Wanneer opinies politieke feiten worden, wint de extreemste. De N-VA heeft met haar tweet over de wereldvreemde rechters nog maar een teen in het water gestoken.
Dus vinden populisten hun bedding in sociale media. De wetmatigheden van die netwerken liggen hen ten zeerste. Emotie, engagement, interactie, veel likes en comments, dat zijn de valuta om hoog te scoren in de algoritmes van Facebook en om de trending topics van Twitter te halen. Ontvlamt de boel onvoldoende op spontane wijze, dan zijn likes en shares per doelgroep te koop. Maar veel efficiënter is natuurlijk een boodschap zo te brengen dat ze een snaar raakt en spontaan omhooggestuwd wordt door de kracht van de gemeenschap. Of het feitelijk juist is, is in die context een vreemde vraag. Wanneer genoeg mensen onderschrijven dat ze het waar, interessant, opwindend of afstotelijk vinden, dan wordt dat een feit dat reguliere media dan overnemen als ‘nieuws’. Ook in Vlaanderen hebben alle partijen intussen sociale-mediamarketeers in dienst die monitoren waarover het rumoer gaat en die experimenteren met doelgroepen. De directe toegang tot de kiezer levert een schat aan data op over welke toon en boodschap aanslaan en wat de publieke opinie emotioneert. In de lange aanloop naar twee verkiezingsjaren kunnen we een onophoudelijke stroom aan interactie uitlokkende politieke boodschappen verwachten en hoogoplopend schandaal. Als het maar scoort.
De politiek wervende belofte van sociale media is dat populariteit zich daar spontaan en dus authentiek opbouwt. Er zijn geen poortwachters. Bekendheid verwerf je op eigen kracht. Dus oogt de autoriteit van sociale media zoveel democratischer. Het volk schijnt er direct en vrijuit te spreken. De publieke opinie wordt mondiger, waarschuwde N-VA-voorzitter Bart De Wever de media vorig jaar al. De publieke intuïtie laat zich niet langer kisten. Ze komt tot uiting als een grondstroom die de politiek correcte media te kijk zal zetten. Tegen de grondstroom en de basisintuïtie ingaan, is typisch een reflex van de multiculturele elite. De sociale media zullen hen tot de orde roepen.
Want het echte doel van wie reële macht wil veroveren met radicale voorstellen, blijft om de reguliere media aan zijn kant te krijgen. Pas dan ontstaat een nieuw normaal, verankerd door ‘de gezag verlenende instanties’. Geen Brexit zonder het jarenlange gebeuk van grote kranten op ‘Brussel’ en zonder steun van een deel van de nieuwsmedia tijdens de campagne. De impact van valse nieuwsberichten in de Amerikaanse presidentsverkiezingen verzinkt erbij in het niet.
Verover de geesten
Wie grondige verandering als politiek doel heeft, haalt ooit Antonio Gramsci uit de boekenkast. De Italiaanse communist en onorthodoxe marxist formuleerde treffend wat nodig is om een omwenteling te bewerkstelligen. Verandering is in de eerste plaats een gevecht om culturele dominantie. De revolutie gebeurt nooit spontaan, ook al wordt het volk in al zijn belangen geschaad. Er is een omwenteling in de culturele waarden nodig, vroeger uitgedragen door school, kerk en cultuurinstellingen, nu vooral door massamedia en sociale media. De revolutie begint dus bij een lange ideologische veroveringstocht, een gevecht om waarden en normen, om beschrijvingen, om wat het grote publiek als evident en wenselijk beschouwt. Verover de geesten, en de echte macht valt je in de schoot. Het is een langzaam werk, maar het levert een hegemonie op die tot duurzame macht leidt.
Dat is de inzet in de strijd om wat geldt als ‘feit’ en welk ‘feit’ je wil ‘geloven’. Niet alleen voor populisten trouwens, ook de N-VA refereert op tijd en stond aan Gramsci. De populistische revolutie hult zich in simpel taalgebruik en stompe redeneringen, maar haar strategie is uitgekiend en ambitieus. Ze ent zich op reële verlangens die breed leven. De zucht om terug thuis te kunnen komen, om kracht en autonomie te herstellen, om de vrijheid te vrijwaren om authentiek jezelf te kunnen zijn, de hang naar meer beschutting en een nieuwe verbondenheid, het geloof in de kracht van het eigene, het gevoel dat een gemeenschap niet samenvalt met een markt en dat een individu meer is dan een consument, de vaststelling dat identiteit te schraal wordt als ze is uitgekleed tot de mogelijkheid om alles te kunnen worden wat je maar wil, de eis om gehoord te worden en weer meer controle te krijgen, de vrijheid om grenzen te kunnen stellen. Daarover had ik het in de vorige afleveringen. Als reguliere politiek uit het defensief wil treden tegenover de populistische aanvallen, zal ook zij die verlangens tot haar inzet moeten maken.
Verontwaardiging volstaat niet
En wat met reguliere media? Als ze hun werk goed willen doen, kunnen ze zich geen naïviteit meer veroorloven. Ook de media zullen radicaler moeten worden. Daarmee bedoel ik niet dat media nu ook (of opnieuw) de ideologische kaart horen te trekken. Wellicht moeten ze juist minder van ideologie en normativiteit uitgaan, zich minder ontsteld tonen, minder snel ‘uitgedaagd’. Het zal helpen om zuinig te zijn met verbijstering en verontwaardiging als impuls om iets tot ‘nieuws’ te verklaren. Dat maakt de journalistiek te conservatief.
Radicaler kan de journalistiek naar mijn inschatting zijn op twee fronten: wakker voor gefundeerde contestatie, en dus minder comfortabel en volgzaam zijn bij het autoriteitsoordeel. Dat vergt een moeilijke combinatie van kennis van zaken en specialisatie met kritische afstand. Er is geen krachtiger basis voor journalistiek dan zelf weten waar het over gaat, vooral in ogenschijnlijk technische kwesties. Terwijl de kerststalrel vorige week onder luid gekrakeel werd uitgevochten, werd de minister van Defensie teruggefloten omdat hij een investering van 9,2 miljard in een programmawet goot die de komende regeringen tot 2030 voor zijn legeraankopen laat betalen.
Doordrijvender kan de journalistiek ten tweede zijn in feiten. Dé waarheid laat zich zelden vinden, maar feiten leiden wel op weg ernaartoe. We worden niet zozeer uitgedaagd door een post-truth-politiek (Engels woord van het jaar) als door een postfaktische politiek (Duits woord van het jaar). Die politiek schuift op naar de domeinen waar meningen en gevoel tellen, zoals identiteit, het ‘culturele onbehagen’ met asiel en migratie of angst. Dat schept grenzeloze mogelijkheden voor symbolische discussies. Maar zelfs daarin blijven feiten doorslaggevend. We kunnen feiten systematisch verkiezen boven meningen en beweringen, we kunnen ze rigoureuzer natrekken en nuchterder neerschrijven. Ze kunnen worden weerlegd of bevestigd. Ze doen ertoe. Ongeacht welke feiten je gelooft, de realiteit slaat toe. Om die realiteit moet het voor nieuwsmedia blijven gaan.
Louter verontwaardiging brengt ons nergens, was mijn leidraad in de vier delen van dit kerstessay. Ze maakt dat we ons voor even goed voelen over onszelf, maar ze maakt ons blind voor de verlangens waar de populistische revolutie zich op ent. Het zijn ook ‘onze’ verlangens. Als het over populisme gaat, hebben we weinig redenen tot optimisme. Dus moeten we realistisch zijn. In de eerste plaats over onszelf. Want bij onszelf begint het verzet.
DS, 29-12-2016 (Karel Verhoeven)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|