Enkele post bekijken
  #3  
Oud 2nd January 2017, 15:17
Barst's Avatar
Barst Barst is offline
Administrator
 
Geregistreerd op: Jun 2004
Locatie: L'burg
Posts: 16,562
Post Ken uzelf en u kent een populist

Ken uzelf en u kent een populist

Karel Verhoeven

DEEL3 Kerstessay De Standaard 2016:

Zij hebben wél een alternatief


De kiezer die op Donald Trump stemt, of op Marine Le Pen of Michael Gove, volgt niet per se andere impulsen dan u of ik, denkt Karel Verhoeven. Wie ongerust is, grijpt terug op grenzen. En al gooit het populisme iedereen op de grote hoop van ‘het volk’, het heeft wel degelijk een project.



Een van de verbluffendste politieke metamorfoses uit de moderne geschiedenis staat op naam van Michael Gove, hoofdrolspeler in het Brexit-drama. Gove stond bekend als een zindelijke, ja zelfs joviale liberaal, te keurig eigenlijk om een diehard-conservatief te zijn, een man met een Oxford-diploma die zichzelf eerst lanceerde als politiek journalist en presentator van een satirische tv-show.

Snel nadat hij in 2010 minister van Onderwijs was geworden in de eerste regering van David Cameron, werd duidelijk dat Gove het in zich had om de volgende premier te worden. Portretten van hem uit die tijd staan bol van woorden als fatsoenlijk, beleefd, loyaal. Viel nooit uit de toon. Komt zelf niet uit de hoogste klassen, een beurs gaf hem toegang tot een privéschool. Een sterke maar constructieve debater. Michael Gove is kortom een geestig man in de beste Britse traditie, geknipt om leider te worden in een evenwichtige, open en respectvolle democratie.

In de verbijstering over hoe politici uit het establishment met de Brexit zo’n hold-up konden plegen, ging de meeste aandacht naar de excentrieke Boris Johnson. Gove is grijzer en daarom fascinerender. Toen hij zijn overstap maakte naar het leave-kamp, schreef hij een verdedigingsrede over democratie en het gebrek eraan in Europa. ‘De EU is ontworpen om de macht en controle bij de elite te houden eerder dan bij het volk’, schreef hij. Het was een klassiek nationalistisch betoog over de kracht van zelfbestuur die gefnuikt wordt door Europese regelneverij.

Snel begreep de leave-campagne dat ze het met ‘soevereiniteit’ niet zou winnen. Dus ging ook de keurige Michael Gove uit een ander vat tappen: het volk versus de elite. Zijn interview op Sky News met journalist Faisal Islam is memorabel. ‘Ik vraag niet dat het publiek mij vertrouwt’, zegt Gove. ‘Ik vraag dat het publiek zichzelf vertrouwt. Ik vraag het publiek dat het de controle terugneemt over ons lot, weg van de mensen die afstandelijk, niet aansprakelijk en elitair zijn. Ik denk dat mensen in dit land hun buik vol hebben van experts. We moeten vertrouwen op de Britse bevolking om de juiste beslissing te nemen. Dat is geen blind vertrouwen. Een van de opvallende aspecten aan dit debat is dat zij die bepleiten dat we in de Unie blijven, een direct financieel belang hebben. Jij, Faisal, staat aan de zijde van de elites. Ik sta aan de zijde van het volk.’ Er volgde een overweldigend applaus in de zaal.


Make France great again

Het is een geval van politieke radicalisering. Zoals een straatcrimineel in enkele weken een moslimterrorist wordt, zo vervelt een liberaal-conservatieve intellectueel in nauwelijks enkele maanden tot een prototypische populist – en met hem een groot deel van zijn electoraat. Zij worden plotseling ‘het volk’. Als het volk gewoon zichzelf is en op zichzelf vertrouwt, dan vindt het wel de wijsheid om het juiste te doen.

We kunnen niet beweren dat het argument ons vreemd is. Vrouwen die elkaar oproepen om het farmaceutische establishment te wantrouwen en zelf te beslissen om te stoppen met de pil (dat voorbeeld besprak ik maandag), doen op een persoonlijke schaal hetzelfde. Ook een volk heeft een lichaam en een ziel, het spreekt uit één mond tijdens referenda en verkiezingen wanneer ‘het volk’ daar wint. Nigel Farage sprak over ‘een overwinning van echte mensen’. Donald Trump noemt zich The People’s president. Marine Le Pen gaat de verkiezingen in met de slogan au nom du peuple.

Op welke manier zijn ook u en ik dat volk? Op haar verkiezingsmeeting in Fréjus in september vatte Marine Le Pen in een monumentale speech, karikaturaal in zijn pathos, de koe bij de horens: ‘Frankrijk, dat is eerst en vooral het Franse volk, ons volk’, sprak ze. ‘Het Franse volk, dat zijn jullie en wij. Dat zijn miljoenen mannen en vrouwen die fundamenteel verbonden zijn door onzichtbare maar onverbreekbare banden, verbonden door de liefde voor een land, door de gehechtheid aan een taal en een cultuur. Een volk is één hart dat in miljoenen borstkassen klopt, het is eenzelfde adem, eenzelfde hoop.’

Het spreekt voor zich dat Le Pen de stem is van die ene adem. Het volk is zijn zelfwaarde verloren, zijn idee van wie het echt is, zijn ziel en vrijheid. Van buitenaf wordt het verknecht door Europa en door de internationale markten, van binnenuit wordt het belaagd door migratie en islam. Het volk moet weer zeker worden van wie het is, ‘want zij die zeker zijn wie ze zijn en wat ze moeten doen, vinden hun plaats in de wereld’. Dus moet het volk zijn eigen lot weer in handen nemen. Dat begint bij het herstellen van het primaat van de politiek. Het volk wordt middels de staat, die helemaal ten dienste staat van het volk, weer de eigenaar van het land, de economie en zijn grenzen. Sprak Le Pen Engels, ze had afgesloten met Make France great again. In andere tijden heette dat recept nationaalsocialisme.


Vloeibare tijden

Het gekke is dat veel analyses over populisme, geschreven vanuit de democratische consensus, dat fantasma van een eengemaakt populistisch volk de facto overnemen. Het zijn de verliezers van de globalisering. Ze rouwen om hun voormalige status. Ze zijn wrokkig. Ze zijn misleid door fake nieuws of partijdige media. Ze kennen er niets van, ze beseffen niet echt waarvoor ze stemmen. Ze zullen er spijt van krijgen. Hun racisme en hun seksisme zijn te betreuren vormen van primitief, ja onopgevoed denken. We moeten naar ze luisteren, hun bezorgdheden ernstig nemen, en hen duidelijk maken dat ze moeten terugkeren naar de politiek van de rede. ‘Het volk’ krijgt op dat vlak dezelfde behandeling als ‘de moslim’ – we moeten hen behoeden voor radicalisering, en als het te laat is, moeten we inzetten op deradicalisering, waarvan we ook al niet weten hoe het werkt.

Eén ding steekt: dat electoraat reageert op de belofte dat er wel een alternatief mogelijk is. Laten we even afstand nemen van onze morele verontwaardiging. Populisme formuleert een radicale kritiek. Die wordt uitgesproken in een brutale en aanvallende taal. Bij Trump zijn dat zinnen van zes woorden, bij Le Pen gezwollen retoriek, bij Gove holle frases en getallen. Het zijn statements, geen argumenten, laat staan feiten. Maar laat dat niet verblinden. Dat ze de ambitie hebben om een radicaal alternatief voor te stellen, is nieuw en ongehoord en eigenlijk wel opwindend.

We voelen ons enigszins betrapt. Politiek gaat al decennia over correcties op het systeem, niet meer over het systeem zelf. Dat nationale democratieën nog enige greep hebben op de borderless economy en de finances sans frontières is een dagelijkse desillusie, herhaald bij elke grote bedrijfssluiting, bij cijfers over werkgelegenheid, bij discussies over faire belastingen en grote vermogens. Neem de sluiting van Caterpillar, de belastingontduiking door Apple of Starbucks, de onbillijke concurrentie door Google, duizenden vennootschappen in de Panama-papers, de teloorgang van de Tobintaks, het fiasco van de speculatietaks, de argumenten tegen een vermogenswinstbelasting of de ‘utopie’ van een belasting op de allergrootste vermogens. Als er al een overtuigend idee zou zijn om grondig bij te sturen, ontbreken de hefbomen en de middelen.

Breed woedt de onrust over het tempo waarin kaders, grenzen en beschermingen wegvallen. Hoeveel zeggenschap hebben we nog? Vooruitgang kan toch niet alleen het afgeven van autonomie betekenen? De Pools-Britse socioloog Zygmunt Bauman schreef een briljant oeuvre over de angst en onzekerheid in die nieuwe ‘vloeibare tijden’. ‘Een open maatschappij stond oorspronkelijk voor een vrije maatschappij die haar eigen lot in handen had’, schrijft hij in Liquid times. ‘Nu wordt het steeds meer een beangstigende ervaring voor een bevolking die uit elkaar gespeeld wordt, geen ankers meer heeft en overweldigd wordt door krachten die ze niet controleert en ook niet meer begrijpt.’


Het voorbeeld van Ceta

Zo’n bevolking grijpt terug naar grenzen. Niet alleen in de migratiecrisis (een trofee voor rechts), ook in economische dossiers (een trofee voor links). Toen ze de klikcijfers in de gaten kregen, schoten de Waalse media wakker uit hun idee dat Ceta een technische discussie was voor de politieke incrowd. Met elk televisieoptreden vergrootten de verdedigers van Ceta de huiver: de critici heetten onverantwoord te zijn. Irrealistisch. Ze zouden schande over ons afroepen. Ze waren te laat en niet competent. Experts oordeelden dat de nadelen niet opwegen tegen de voordelen, globaal genomen en statistisch gesproken, voor de hele economie. Wie bijsturingen vroeg, wilde de economie kapot. En tot slot: waar bemoeiden die Walen en hun deelstaatparlementje zich mee? Er komt geen aanpassing!

De psychologie van het Ceta-verzet was inderdaad belangrijker dan de bijsturingen. Na jaren waarin de economie de democratie infiltreert en naar haar hand zet (dat is de lucide these van Luc Huyse, elk jaar meer door de realiteit bevestigd), is dit een aanzet van de tegenovergestelde beweging. Schamel misschien, maar dat zoiets überhaupt mogelijk is, geeft een opstoot van democratische roes.

Dus neen, de radicalisering van een deel van de publieke opinie is niet zo obscuur. Er gaat een redelijk verlangen aan vooraf. Maandag beweerde ik dat ons verlangen om authentieker te kunnen zijn, spoort met de populisten. Dinsdag schreef ik dat het vanuit het ideaal van vrijheid en autonomie, de essentie van onze identiteit, maar een kleine stap is voor populistische narcisten. Vandaag voer ik aan dat de populistische kiezer niet door radicaal andere politieke impulsen wordt gedreven dan de redelijke kiezer. Het verlangen een echte keuze te hebben, autonomie te kunnen opeisen, bescherming te kunnen behouden.

Populistische politiek stelt de redelijke politiek wel degelijk voor het blok: is het wel zo redelijk om geen fundamentele veranderingen na te streven? Om zelfs niet meer de hoop op meer zelfbeschikking te koesteren? Om zich erbij neer te leggen dat het primaat van de politiek slechts een vage herinnering is? Wiens belangen dient die traditionele politiek eigenlijk? Die twijfels laten zich niet hooghartig wegwuiven.


Quid N-VA?

En wat met racisme? Slaat dat dan geen onoverbrugbare kloof? Daar hebben we sinds Zwarte Zondag intussen 25 jaar lang over gedebatteerd. We hebben veel nuance gevonden in redenen en motieven. We hebben ook ervaren hoe xenofoob denken breed insijpelt. Desondanks staat nog een formele en juridische grens overeind die ook een politieke grens bleef. Die stelt velen gerust. In ons land hebben wij misschien het kwaadste al achter de rug. Dat is vals comfort. Populisme is een gevaarlijker tegenstander voor het democratisch denken dan xenofoob rechts. Dat was eendimensionaal en nostalgisch. Populisme daarentegen is utopisch. Het ent zich op de identiteitskramp die we voelen. Het heeft een echt project.

Het is aantrekkelijk om ‘het volk’ een wil en macht toe te schrijven. Het revolutionaire potentieel ervan is weergaloos. Elk frêle individu kan onder de koepel van ‘het volk’ gaan schuilen voor de beangstigende ervaring van onze ‘vloeibare tijden’. Dat volk is niet links of rechts. Het is één. ‘We hebben geloofd in het absolute individu, maar dat is verslonden door consumentisme, dat zelf maar een speeltje van de markt is en van de verlangens die men daarop projecteert’, wordt dat in de speech van Le Pen. ‘We zijn gezwicht voor de leugens van het ultraliberalisme en van het radicale individualisme, en voor de religie van het multiculturalisme.’ Het volk is niet langer de markt. Het wordt zichzelf en verlangt naar een nieuw collectief project, een nieuw gemeenschappelijk goed. En wat heeft de traditionele politiek in de aanbieding?

Sta dus sceptisch tegenover hen die beweren dat er een Berlijnse Muur staat tussen populistische politiek en redelijke politiek. Denk aan Michael Gove. Keurige conservatief, oprechte democraat. Voelt de grondstroom, ziet de kans op een historische omwenteling, ruikt een weg naar de macht, en gooit er zijn politieke talent tegenaan. Er valt geen vergelijking te maken met Bart De Wever, die er graag op wijst dat de ‘Berlijnse Muur’ tussen zijn politiek project van inclusief nationalisme enerzijds en etnonationalistisch populisme anderzijds intact is. Maar voor de imposantste politicus van Vlaanderen rijst de vraag vanaf welk punt de imitatie van populisme in technieken en stijl niet meer te onderscheiden zal zijn van populisme. Rechters vellen politieke arresten, vakbonden houden politieke stakingen, mainstreammedia doen aan politiek gestuurde berichtgeving. ‘Men construeert een verhaal. Neutraal? Objectief? Genuanceerd? Ammehoela!’ zei hij in 2015 tijdens het openingscollege in Gent, een lezing die hij zelf aanduidt als ijkpunt voor zijn visie op asiel, migratie en identiteit.

Daar ligt volgens De Wever (en zijn partijgenoot en staatssecretaris van Asiel en Migratie Theo Francken) het nieuwe politieke strijdveld, bij de ‘culturele angst’ die volgt op de ‘exodus’ en slecht verteerde immigratie. De opinie, en dat zijn ‘de mensen’, pikt het niet meer dat de media daar een framing van solidariteit op leggen en de waarheid niet zeggen, dat rechters de nieuwe consensus niet volgen, dat vakbonden hun achterhaalde ideologische agenda blijven verdedigen. ‘De opinie’ wordt mondig. En, stelt De Wever niet ontevreden vast, ‘dat is een revolutie die nog in volle gang is’.

Een leider vindt soms gaandeweg zijn volk. Het volk vindt zichzelf met zijn leider.


DS, 28-12-2016 (Karel Verhoeven)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
Met citaat antwoorden