Een belangrijke conclusie uit de enquête Generation What? is dat twee derde van de deelnemers vindt dat het onderwijs hen onvoldoende voorbereidt op de arbeidsmarkt. Wat houdt dat concreet in? Wij trokken op onderzoek uit.
Generation What?, een enquête van dertien Europese openbare omroepen, geeft jongeren tussen 18 en 34 jaar oud de kans om hun generatie te beoordelen. De eerste resultaten werden vorige week al bekendgemaakt. Eén opvallend resultaat: vele jongeren zijn niet tevreden met de manier waarop het onderwijs hen voorbereidt op de arbeidsmarkt.
Volgens Hays, een internationaal rekruteringsbedrijf, leeft dit probleem al enige tijd. Elk jaar onderzoekt het bedrijf, in samenwerking met Oxford Economics, de arbeidsmarkten wereldwijd, wat ze in een Global Skills Index (GSI)bundelen. Daarin wordt ook de flexibiliteit van het onderwijs onderzocht en die resultaten sluiten aan bij de resultaten van de Generation What?- enquête.
Onderwijsflexibiliteit
Voor het luik over onderwijs werd het middelbaar en hoger onderwijs onderzocht. Daarin werd geen onderscheid gemaakt tussen de tussen types onderwijs zoals het ASO of BSO en universiteit en hogeschool, de GSI schetst enkel een globaal beeld.
Uit de GSI blijkt dat België het op zich vrij goed doet, maar niet zo goed scoort wat betreft flexibiliteit van het onderwijs. Dankzij andere factoren die positiever uitdraaien voor ons land, blijkt dat onderwijs zelfs één van de meest ontregelende elementen is op onze arbeidsmarkt. Er stromen bijvoorbeeld te weinig mensen door met de nodige ICT-skills, terwijl bedrijven daar net meer naar op zoek zijn.
"Het is voor werkgevers inderdaad niet altijd evident om de juiste profielen aan te trekken", aldus Robby Vanuxem, CEO van Hays Belgium. "Bovendien slaagt het onderwijs er te weinig in om zich - op tijd - aan te passen aan de wensen van de arbeidsmarkt. Iets waar Hays overigens al jaren voor waarschuwt." Van onze buurlanden doet enkel Duitsland het iets slechter.
Het onderwijs in België kan dus beter als we dit onderzoek en de enquête van Generation What? willen geloven. Maar wat vinden studenten zelf?
'Onze universiteiten gaan steeds meer de richting uit van diplomafabrieken.'
Volgens Laurens Soenen (22) ligt alle verantwoordelijkheid bij de student. Hij behaalde een bachelor Toegepaste Taalkunde en een master in Meertalige Communicatie. Daarbovenop haalde hij nog een postgraduaat aan het Europacollege in Warschau.
Scholen moeten er vooral voor zorgen dat jongeren hun eigen talenten ontdekken en dat is enkel mogelijk wanneer ze een zo divers mogelijk lessenpakket aangeboden krijgen, meent Laurens. "Leerlingen moeten voor een stuk uit hun comfortzone gehaald worden om bij te leren."
Hij heeft ook een concreet voorstel, want op school miste hij een vak 'burgervaardigheden'. Nu, in het echte leven, weet hij niet welke verzekeringen hij moet afsluiten, of hoe het bankensysteem werkt. "Ik overdrijf misschien een beetje, maar heel praktische vaardigheden, zoals een belastingbrief in vullen, zouden al op school kunnen aangeleerd worden."
Volgens Laurens is er een nauw verband tussen het vinden van een job en je studies. "Onze universiteiten gaan steeds meer de richting uit van diplomafabrieken. Het aantal studenten stijgt en de lat wordt lager gelegd. Daardoor creëer je gelijkaardige profielen, waardoor het voor een werknemer lastig wordt om de juiste kandidaat te vinden." Iedereen moet de kans krijgen om te studeren, vindt Laurens, maar niet iedereen moet dan ook doen. Technische opleidingen moeten worden opgewaardeerd.
Bovendien vraagt de arbeidsmarkt steeds een zekere werkervaring. Als universiteiten niet de praktische vaardigheden aanleren, is het aan de student om daarvoor te zorgen. "Veel studenten hebben weinig les, maar denken dat het vrije tijd is, is verkeerd. Tijdens mijn studies werkte ik zelf om ervaring op te doen. Studeren is een fulltime job. Ik blijf geloven dat hard werken beloond wordt."
'Dankzij school heb ik mijn administratieve vaardigheden kunnen ontwikkelen.'
Basma Demir (19) begon na haar opleiding meteen te werken. Ze behaalde een diploma Handel en Bedrijfsbeheer in het Technisch Secundair Onderwijs (TSO) en is nu aan de slag bij het hoofdkantoor van Mediamarkt, waar ze instaat voor stock- en prijscompensaties.
Na haar opleiding voelde ze zich goed voorbereid om meteen aan de slag te gaan. "Alles wat ik heb geleerd op school komt overeen met wat ik dagelijks moet doen op mijn werk. Dankzij school heb ik mijn administratieve vaardigheden kunnen ontwikkelen", aldus Basma.
In haar opleiding moest Basma bijvoorbeeld een minionderneming oprichten en cijfergegevens raadplegen. Ze kreeg ook voldoende grote kennis mee over ICT - volgens Hays één van de pijnpunten in ons onderwijssysteem.
Toch vindt ze dat de opleiding extra stages moet aanbieden. "Deze stages helpen de student om zich nog beter voor te bereiden op het werkveld en zijn een extra bron van ervaring."
'Als je voor het algemeen secundair onderwijs kiest, kies je ervoor om verder te studeren.'
Yoran Heirewegh (19) studeerde in het Algemeen Secundair Onderwijs (ASO), maar maakte zijn middelbare school niet af. Om zijn diploma alsnog te halen, startte Yoran in het Beroeps Secundair Onderwijs (BSO). Maar ook hier stopt hij na een aantal maanden. "School interesseerde mij eigenlijk niet zoveel dus had het ook geen nut dat ik verder studeerde."
Hij vindt dat het ASO studenten zelfstandig leert werken, maar de opleiding hen enkel voorbereidt op hogeschool en universiteit. Hij benadrukt wel dat het ASO niet meer moet doen om de studenten voor te bereiden op de arbeidsmarkt. "Als je voor het algemeen secundair onderwijs kiest, dan kies je ervoor om verder te studeren", aldus Yoran. Hij vindt dus dat je best voor TSO of BSO kiest als je meteen wil starten op de arbeidsmarkt.
Yoran werkt nu voorlopig als interim bij de post. Hij zou binnenkort graag nog een opleiding volgen via avondschool om als zelfstandige aan de slag te gaan. Welke opleiding hij precies zal volgen weet hij nog niet.
'Ik werk nog maar een jaar in de bouw maar ik leerde al meer dan in zeven jaar middelbaar onderwijs.'
Jeroen Pannis (21) studeerde Ruwbouw en Renovatie in het BSO en behaalde vorig jaar zijn diploma. Ook hij vindt dat zijn opleiding hem onvoldoende voorbereidde op de arbeidsmarkt, maar ook op het dagelijkse leven. De school biedt volgens Jeroen te weinig stages en te weinig grote opdrachten aan. Volgens hem moet de school meer aandacht besteden aan hoe een huis van het begin tot het einde vandaag de dag gemetst wordt. Hij vindt het belangrijk om hier meer op in te zetten omdat dit van jou verwacht wordt wanneer je wil starten in dit vakgebied.
"Ik werk nog maar een jaar in de bouw en leerde al meer dan in zeven jaar middelbaar onderwijs." Zijn job bestaat vooral uit voorbereidend en ondersteunend werk, zoals cement maken. Binnen een aantal jaar hoopt hij aan de slag te gaan als zelfstandige, maar hij wil eerst nog wat extra ervaring opdoen.
Bron: Knack,
http://www.knack.be/nieuws/belgie/b...mal-770959.html
Datum: 30/10/16
Eigen mening: Ik ga er zeker met akkoord dat wanneer je voor ASO kiest, dit leidt tot hoger onderwijs. Dit betekent niet dat het hoger onderwijs je automatisch beter voorbereidt om in de echte wereld aan de slag te gaan. Universiteiten geven in mijn mening niet genoeg praktijk gerichte oefeningen. Vaak zijn er studenten die afstuderen met een master en uiteindelijk geen werk vinden in hun afstudeerrichting. Hogescholen daarentegen geven juist veel praktijkoefeningen, waardoor jongeren zich veel zekerder van hun zaak voelen. In het artikel is het over het algemeen wel duidelijk dat jongeren die TSO en BSO hebben gestudeerd (en dus meer praktijk gericht) meestal ook beter weten wat hen te wachten staat en wat van hen wordt verwacht.
Dat jongeren weten wat belastingen inhouden, en weten hoe ze zichzelf moeten redden in de 'echte' wereld na de middelbare school of hoger onderwijs, komt absoluut niet vaak voor. Dus op dat vlak, vind ik niet dat het onderwijs jongeren goed genoeg voorbereidt.