Politiek in cynische tijden
Politiek in cynische tijden
Geen duurzame politieke macht zonder culturele hegemonie en alles wat dat aan dominante oordelen, aannames en opinies inhoudt. Voor Paul Magnette, Filip Dewinter, Joachim Pohlmann, Tinneke Beeckman en Antonio Gramsci is het een axioma. Over de manier waarop je die hegemonie verovert, verschillen de meningen. Eén ding is zeker, je krijgt ze niet cadeau. Het vereist een publiek podium waar feiten, meningen, mythes, belangen en kreten in de clinch gaan tot er een overwinnaar is. Of die kreten hol zijn, doet er niet noodzakelijk toe. Politieke correctheid bewijst het. Bedacht in de VS, werd het hier eind vorige eeuw door radicaal rechts opgepikt en tegen de multiculturele samenleving, integratie en migranten ingezet. Het tijdperk ‘alles benoemen, niets verbloemen’ kon beginnen.
Opmerkelijk was dat niemand zich geroepen voelde om de politieke correctheid te verdedigen. Waarom ook, het was een karikatuur. Geen mens bij de linkerzijde-met-brains verdedigt open grenzen, toch werd en wordt het door de strijders tegen correctheid steevast als een van de pijlers van dat denken neergezet. Het werkte. Progressief Vlaanderen in de oppositie werd ‘kaltgestellt’, racisme gerelativeerd, integratie voor assimilatie ingeruild en de grondwerken voor een gewapend bestuur opgestart. ‘De culturele hegemonie van de conservatieve visie is onbetwistbaar’, zo concludeerde Magnette onlangs. Job geklaard, denk je dan. Tijd om de kreet over politieke correctheid definitief in het ‘Museum van de Grote Leegte’ op te bergen.
Filosofe Tinneke Beeckman denkt daar anders over. Voor haar is het werk niet af. De echte omwenteling, zo geeft ze toe (DS 12 september), is een feit. De linkse voorstanders van een politiek correct discours zijn de culturele hegemonie kwijt. Er zijn echter reservaten waar de correcten zich konden handhaven: cultuurhuizen en de media. ‘Daar worden thema’s opgevoerd vanuit de vroegere culturele hegemonie.’ Dat het een oproep zou zijn om media en cultuurhuizen grondig op te schonen, is een kwaadwillige interpretatie. Hooguit is het er een aansporing toe en geeft het de Vlaamse elite in haar allergie voor kritische redacties wat rugdekking.
Niet Beeckmans intenties zijn het onthouden waard, wel haar statement dat er een heldere definitie van politieke correctheid bestaat. ‘Ze gebeurt als twee fundamentele dimensies – het morele en het politieke – worden verward. Wie dat doet, velt politiek een ontoereikend oordeel.’ Beeckman parafraseert hier de Franse filosoof André Comte-Sponville, die er in zijn Dictionnaire Philosophique enkele alinea’s aan wijdt, maar het is verbazend dat ze het ‘ontoereikend oordeel’ over de politiek, veroorzaakt door een overdosis moraliteit, niet uitdiept en actualiseert. Meer dan een opstapje om de morele pose en inhoudelijke armoede van de correcten aan te wrijven, is het niet. Dit is geen oordeel, zelfs geen ontoereikend, dit is gebakken lucht.
Op een moment dat politiek en big business de ethiek steeds meer als een irritant carcan ervaren, is een pleidooi voor nog meer ‘realpolitik’ een uitzichtloos zwaktebod. Leg het naast de ‘cri de coeur’ en het heimwee van David Van Reybrouck naar het schaamteloos morele van een Václav Havel en Nelson Mandela (DS 15 september) en je weet dat ‘la trahison des clercs’ van alle tijden is. Ongetwijfeld kaderen de vluchtelingendeal met Turkije, de verpaupering van Griekenland en de liquidatie van Caterpillar in een politieke logica, maar tegen een elementaire morele toets zijn ze niet bestand. Zo’n toets maakt de democratie weerbaar en houdt de politiek bij de les. Daar gaat het om meer dan het behoud of veroveren van macht. Zelfs Machiavelli, nauwgezet observator van politiek met heel vuile handen, besefte dat politiek zich niet in een ethisch vacuüm beweegt. ‘Het doel dat het volk nastreeft’, zo stelt hij in De heerser, ‘is hoogstaander dan dat van de aanzienlijken. Zij willen onderdrukken, terwijl het volk alleen maar niet onderdrukt wil worden.’ Mede dankzij de verketterde Machiavelli kon de Europese politiek zich van religieuze dictaten bevrijden en kwam er ruimte om de zwart-witte keuzes van morele fundi’s voor de grijstinten van politiek en diversiteit in te ruilen. Het heeft de mensheid veel ellende bespaard, want de grootste ravages en de ergste wreedheid wordt door oorlogen aangericht, die in naam van het grote morele of culturele gelijk worden gevoerd. Voor zover nodig hebben George W. Bush en Tony Blair dat in 2003 met de tweede Golfoorlog nog eens duidelijk gemaakt. Zij bombardeerden Irak in de chaos, maakten van het Midden-Oosten één grote landmijn en mogen nu het vaderschap van IS opeisen. Oh ja, in Vlaanderen kregen Bush en Blair, de ‘commanders in chief’ van de morele superioriteit, een staande ovatie. Uitgerekend van de toeters die in eigen land het moralisme van de correcten wegbliezen. Een enkeling uit Antwerpen zou dit een ‘epic fail’ noemen.
DS, 17-09-2016 (Paul Goossens)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|