Tieners over werk, geld en kansen
Drie arme leerlingen per klas
Tieners van vandaag vallen op door hun nuchtere kijk op geld en werk, blijkt uit de getuigenis van twee enthousiaste vakantiejobbers. Maar voor sommigen van hun leeftijdgenoten is de toenemende ongelijkheid een dagelijkse realiteit.
Zomertijd, vakantiejobtijd. Lukas Denayer (16) uit Gent en Marie Jamaer (16) uit Kozen (Limburg) hebben allebei een vakantiejob. Lukas werkt in de Delhaizevestiging die zijn ouders uitbaten, Marie in het café van een plaatselijke brouwerij. Haar vader zit in de tuinaanleg, soms helpt ze hem een handje.
Werken doen ze voor het geld. ‘Ik ga ervan uit dat geld voor veel mensen een belangrijke rol speelt’, zegt Lukas. ‘Op dit moment hoef ik daar niet eens zo sterk mee bezig te zijn, omdat mijn ouders nog veel voor me opvangen. Maar ze vinden wel, als ik iets leuks wil hebben, dat ik er zelf voor moet werken.’
‘Als je niet zelf wat verdient, zit je opgesloten’, vindt Marie. ‘Als je werkt, beslis je zelf wat je met dat geld doet. Tot op zekere hoogte toch – ouders zijn het er niet altijd mee eens waaraan je het uitgeeft. Sommige vrienden geven op één avond 300 euro uit aan drank. Dat zou ik nooit doen.’
Waar hun centen heen zullen gaan, weten ze nog niet. Wellicht parkeert Lukas ze een tijdje op zijn spaarrekening. ‘Nu dient dat geld vooral voor leuke extraatjes. Maar later zal ik er ook mijn kot van betalen. Misschien willen mijn ouders dat wel financieren, maar ik wil er zelf graag aan bijleggen.’
Voor Marie mag het wat frivoler. ‘Als ik straks uitga, is dat van mijn eigen geld. Mijn ouders wilden dat niet blijven betalen. Ik begrijp het wel: zij betalen mijn studies, kleren en eten al.’
Veel ouderen hebben de indruk dat de tieners van vandaag veel meer met geld bezig zijn dan zij destijds. ‘Ik denk dat dat klopt,’ zegt Marie. ‘In hun tijd waren de mogelijkheden ook beperkter: ze gingen eens een pint drinken, maar echt uitgaan? Shoppen was er ook niet bij. Ze hadden nog geen gsm-abonnement te betalen. Het lijkt me dat alles in die tijd goedkoper was. Het zou goed zijn als we op school wat meer leerden over geldzaken, belastingen, de economie.’
Geen toekomst
Lukas en Marie zijn tieners uit de brede middenklasse. Ze volgen een algemeen vormende richting in het secundair onderwijs en hebben min of meer concrete plannen voor hogere studies. Ze kunnen rustig toekomstplannen smeden, in de wetenschap dat hun ouders al iets voor hen hebben opgebouwd.
Maar niet voor alle tieners in dit land is de situatie even rooskleurig. Armoede en ongelijkheid zijn dagelijkse realiteit voor heel wat jongeren.
‘Kansarme jongeren merken al snel dat ze er niet bij horen’, zegt Bert D’hondt van Welzijnszorg. ‘Net op die leeftijd is het belangrijk om mee te kunnen doen. De televisie confronteert hen constant met een beeld van een middenklassesamenleving waaraan ze zelf niet voldoen. Ook op school stuiten ze op barričres: trakteren voor een verjaardag is niet evident, buitenlandse schoolreizen zijn vaak onbetaalbaar, sommige beroeps- en technische richtingen vergen de aankoop van duur lesmateriaal. Op jongeren heeft dat een grote impact.’
Volgens de recentste statistieken blijven de armoedecijfers in ons land stabiel, maar neemt de armoede bij de jongste groepen wel toe. ‘Bij gezinnen van Turkse of Marokkaanse origine spreken we van een armoederisico van 50 procent’, zegt D’hondt. ‘In België groeit 17,44 procent van de -17-jarigen op in armoede, bij de 18- tot 24-jarigen is dat 19,5 procent. In Vlaanderen gaat het om 14 procent van de -17-jarigen. Dat lijkt weinig, maar op een klas van twintig leerlingen zijn dat er drie. En armoede heeft helaas een grote voorspellende factor.’
Schoolmoeheid is een belangrijk symptoom van die frustratie, weet D’hondt. ‘Ze voelen zich niet goed op school en zien geen toekomst in hun schoolcarričre. Dan zijn er de NEET-jongeren: Not in Education, Employment or Training: in België zijn het er 9,8 procent. Op die groep hebben we geen vat. Sommigen worden nog onderhouden door hun ouders, maar anderen koppelen zich langzaamaan los van de samenleving. Hoe langer je in die groep zit, hoe kleiner de kans dat je nog kunt terugkeren. In veel grote steden is een groep jongeren ontstaan die werkloos thuis zat zonder dat een officiële instantie contact met hen opnam. Op die leeftijd wen je zeer snel aan dat uitzichtloze leven. Fatalisme zet snel in.’
Je best doen
Marie en Lukas zijn er zich zeer van bewust dat niet al hun leeftijdgenoten mee kunnen. Lukas: ‘Je merkt dat in sommige gezinnen geld een probleem is. We vragen elkaar er nooit iets over.’
Marie: ‘Een vriendin van me komt uit een gezin met zes kinderen. Nu ze ook gaat werken, kan ze duidelijk veel meer dan vroeger. Ik geloof dat je jezelf kunt opwerken. Ik denk niet dat mijn rijkere vrienden het per se het verst zullen schoppen. Die hebben er niet voor moeten knokken.’
Het pessimistische crisisgevoel dat veel millennials hebben, deelt ze niet: ‘Ik heb de crisis niet aan den lijve ondervonden. Ik heb ook het geluk dat mijn ouders heel wat hebben opgebouwd dat ze mij en mijn zus mee kunnen geven.’
Lukas herkent dat gevoel wel: ‘Het lijkt me dat het leven vroeger minder complex en moeilijk was. Een probleem als de Brexit zal ongetwijfeld een invloed hebben op “mijn” generatie. Toch denk ik dat als je iets echt wil, het moet lukken. Met werk en geld zal het ook wel zo zijn. Als je je 100 procent inzet, raak je dicht bij je doel.’
DS, 01-09-2016 (Michiel Leen)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|