De wereld door een Snapchat-filter
De wereld door een Snapchat-filter
Hun smartphone is niet alleen hun vrijheid, het is ook hun venster op de wereld. Een klein venster, weliswaar: pakweg twaalf centimeter diagonaal. Op een wereld die nog nooit zo groot was. Wat voor kijk geeft dat de tieners op de planeet die straks de hunne is?
‘Tieners zijn niet veranderd’, zegt Mariek Vanden Abeele van de Universiteit Gent, die haar doctoraat schreef over jongeren en hun smartphone. ‘Ze zijn bezig met precies dezelfde dingen waarmee tieners altijd bezig zijn geweest: autonomie verwerven tegenover hun ouders, sociale en romantische relaties aangaan, hun identiteit ontwikkelen.’
Tegenwoordig doen ze dat wel met een smartphone aan hun hand gelijmd. Maakt dat een verschil? Natuurlijk wel. Het merk van dat toestel, bijvoorbeeld, kan een onderdeel zijn van die zoektocht naar een eigen identiteit. Al merk ik dat veel jongeren het vooral belangrijk vinden dat er een goede selfie-camera op staat – want iedereen wil toch het beste van zichzelf laten zien?
Sinds 25 jaar volg ik als journalist de opeenvolgende golven van nieuwe technologie. De smartphone was in die periode waarschijnlijk de meest impactvolle, met mogelijke uitzondering van het internet zelf. Wat dit apparaat doet met onze tieners, volg ik ook vanuit een andere hoedanigheid, namelijk als papa van Cedric (16) en Sophie (13). Een helemaal willekeurige steekproef zijn ze niet, dat geef ik meteen toe. Maar hun neefjes en vrienden vormen aanvullend studiemateriaal.
De apps op hun smartphone *heten Facebook, WhatsApp, Snap*chat en Instagram. Strikt genomen maken die allemaal gebruik van het internet, maar zeker het hypercoole Snapchat heeft nog weinig te maken met het internet dat hun ouders kennen. Of zelfs maar met het internet van hun oudere broers of zussen.
Digitale navelstreng
Het internet van tien jaar geleden was, om te beginnen, veel meer controleerbaar. De pc stond in de huiskamer, waar de ouders – als ze technisch een beetje mee waren – er enige controle op hielden. Vandaag hebben tieners het internet op zak. En wat ze er precies uitspoken, daar hebben ouders het raden naar.
Van de gevaren van het net zijn ouders zich pijnlijk bewust. En de tieners ook best wel. Tegelijk maakt de smartphone dat de spruit maar een telefoontje of sms’je van je weg is – een ‘digitale navelstreng’, noemt Mariek Vanden Abeele het. Dat is voor beide partijen een veilig gevoel. Vrienden zijn met je ouders op Facebook? Het is heel normaal geworden en geeft de ouders een beetje inkijk in de virtuele wereld waarin hun tieners vertoeven.
De jongelui hebben zich daar al bij neergelegd. Facebook is dan ook alleen maar het officiële gedeelte van hun online-identiteit. Een veel belangrijker, persoonlijker deel van hun leven speelt zich af op plaatsen zoals het voor mensen van ouder dan twintig ondoorgrondelijke Snapchat.
De vriendenkring van Sophie – op Facebook en elders – bestaat niet alleen uit klasgenootjes, maar ook uit jongelui die ze jaren geleden op vakantie leerde kennen, onder meer op vakantie in Turkije. En ik ben steeds wantrouwig dat ze ‘bevriend’ is met mensen die ze nooit heeft ontmoet, iets waarover alle ouders het eens zijn dat het veel te gevaarlijk is. Maar de vraag: ‘is dat een persoon die je ook in het écht kent?’, levert vaak alleen een onbegrijpende blik op. Via Skype met iemand praten, dat is toch ook ‘echt’?
Cedric (16) vertelde mij over een jongen uit Bahrein met wie hij wel eens chat. Hij heeft die jongen uitgevraagd over het standpunt van de islam tegenover homoseksualiteit. Dat gesprek vond plaats op het gaming-netwerk Steam, waar ze elkaar leerden kennen als teamleden in het spel Dota 2. Via dezelfde weg leerde Cedric ook heel wat Russische jongeren kennen. Als betrokken vader heb ik ooit een poging gedaan om Dota 2 onder de knie te krijgen. Het spel is zo complex en veeleisend dat ik het vrij snel heb moeten opgeven, wat mij heeft gerustgesteld.
Die gemeenschap waarin de tieners opgroeien, kent amper landsgrenzen. Maar zo dringt er ook veel boosaardigheid binnen. De wereld van 2016 mag dan, objectief gezien, veiliger zijn dan de jaren 70 waarin ik opgroeide, toch voelt het zo niet aan. Als kind hoorde ik af en toe iets op de radio of televisie over de Rote Armee Fraktion. De terroristen van IS zitten al jaren in hun Facebook-feed en op YouTube. Nare berichten krijgen nooit het overwicht op Facebook, maar evenmin kun je eraan ontsnappen.
Dans de dab
Nu gamen ze nog, onze tieners, maar over tien jaar of minder is het aan hen. Dan komen ze terecht op de werkvloer. Dat wordt een schok – voor hen en voor de werkvloer. Eerdere generaties moesten op hun werk de nieuwe technologie leren kennen en gebruiken. De tieners hebben alles al onder de knie. Maar zij moeten andere dingen leren. Een gestructureerde, schriftelijke conversatie voeren, bijvoorbeeld. Want zij zijn het vooral gewend te chatten, en ze verwachten dat hun gesprekspartner ogenblikkelijk antwoordt. E-mail is voor hen een haast onbekend en onbegrijpelijk medium. Maar ze zullen het wel onder de knie krijgen.
Tegelijk zal hun vertrouwdheid met losse, ongestructureerde communicatiemiddelen hen vast wel helpen om vrijer, creatiever te werken en om veel gemakkelijker – ook zakelijke – contacten te leggen.
En, als ze het eenmaal echt voor het zeggen hebben, hoe zullen deze tieners dan met de wereld omspringen? Het zou weer typisch zijn voor die veertigers dat we verwachten dat de tieners het straks beter doen. Maar een paar troeven hebben ze toch mee. Oudere generaties voelden zich de voorbije decennia overrompeld door de globalisering. Dat leidt tot de krampachtige reacties die we nu om ons heen zien.
Voor de tieners is globalisering de enige realiteit. In hun wereld kijkt iedereen naar dezelfde (meestal Amerikaanse) programma’s op Netflix, luistert iedereen naar dezelfde muziek op YouTube, gebruikt iedereen dezelfde Snapchat-filters, danst iedereen de dab en speelt iedereen Pokémon Go. Dat mag dan niet uw of mijn kosmopolitische culturele utopie zijn, maar laten we wel wezen: van de dingen waarvoor we ons de zomer van 2016 gaan herinneren, zijn Pokémon Go-spelende tieners lang niet het ergste.
DS, 30-08-2016 (Dominique Deckmyn)
__________________
"Never argue with an idiot, they'll just bring you
down to their level and beat you with experience." (c)TB
|