Waarom de Belg niet klaar is voor deeleconomie
Waarom de Belg niet klaar is voor deeleconomie
Yves Van Vaerenbergh is professor marketing aan de KU Leuven (campus Brussel).
Naar aanleiding van Rogier De Langhes opiniestuk 'Waarom we onszelf te pletter werken' woedt er een waar debat over de deeleconomie. Stefan Grommen schetste voor demorgen.be een mooi beeld van de voordelen en uitdagingen van de deeleconomie, en Bart Eeckhout had het over de gevaren van de commercialisering van de deeleconomie voor arbeid en sociale mobiliteit. Allemaal goed en wel, maar wat als we het nu eens vanuit het perspectief van de consument bekijken?
Op zich is het interessant om onze goederen met elkaar te delen. Neem nu bijvoorbeeld 'Koning auto'. De meesten onder ons hebben graag een mooie wagen op onze oprit staan. En dat is net wat de auto het vaakst doet: Staan! Meer dan 95 procent van de tijd staat onze auto ergens geparkeerd, en levert onze dure investering dus niets op. Dus hop, allemaal de autodelen-toer op! "De geesten zijn immers meer dan ooit rijp voor zulke initiatieven", stelt Grommen kordaat. Maar is dat wel zo?
Neen. De geest van de Belgische consumenten is hier nog niet rijp genoeg voor. Uit eigen onderzoek, samen met Simon Hazée en Cécile Delcourt van de Universiteit van Luik, blijkt dat consumenten verschillende barrières zien in het gebruik van de deeleconomie. De ene is daarbij al rationeler dan de andere. Om te beginnen ervaren consumenten barrières gerelateerd aan het delen zelf. Consumenten hebben bijvoorbeeld schrik dat het te delen goed niet beschikbaar zal zijn op momenten dat men het nodig heeft. "Stel dat er iets gebeurt en ik moet dringend naar het ziekenhuis, zal ik dan wel over een auto kunnen beschikken?", en "Wat als een andere gebruiker het gedeelde goed te laat terug binnenbrengt?", zijn slechts enkele vragen die consumenten zich stellen.
De deeleconomie betekent ook delen met anderen. Consumenten worden zich plots heel bewust van het feit dat het gebruikte goed niet hun goed is. Consumenten zijn dan ook bang verantwoordelijk te worden gesteld voor mogelijke schade door anderen. Zeer opvallend, een zekere groep consumenten heeft angst om ziek te worden. Tot slot van rekening: Als je een goed deelt, dan heeft die een andere consument dit goed ook al heeft aangeraakt! Degoutant, nietwaar?!
Bovendien staat niet iedereen open voor het nauwere sociale contact. Tijdens onze conversaties met consumenten gaven deze zeer duidelijk aan zich niet altijd veilig te voelen in de deeleconomie. "In iemands huis een kamer delen? Allemaal goed en wel, maar onder wiens dak kom ik dan terecht?" vormt een belangrijke drempel. Het toont aan dat consumenten motiveren om deel te nemen aan de deeleconomie niet alleen een rationele, maar ook een irrationele beslissing is. Dit maakt het plots veel moeilijker om de consument te overtuigen om hieraan mee te doen.
De deeleconomie groeit elk jaar, en de in het stuk aangehaalde arbeids- en milieuvoordelen zijn reëel. Maar tezelfdertijd is een economie opgebouwd rond vraag en aanbod, en zien we dat de Belgische consument op dit moment nog niet klaar is voor het delen van goederen met anderen. Uit een recent Europees onderzoek door ING blijkt dat slechts 2 procent van de Belgische consumenten al eens van de deeleconomie heeft geproefd, wat beduidend minder is dan het Europese gemiddelde (5 procent). Koplopers zijn Turkije (9 procent), Spanje (6 procent), Italië (5 procent) en Nederland (5 procent).
Zelfs als de Belgische overheid maatregelen neemt om de deeleconomie te stimuleren, zal de Belgische consument de komende jaren nog wat blijven twijfelen. Misschien is het wel als goede wijn: het heeft wat tijd nodig om te rijpen... Laat ons ondertussen voornemen om alvast die goede wijn met anderen te delen.
Bron: http://www.demorgen.be/opinie/waarom-de-belg-niet-klaar-is-voor-deeleconomie-b034096f/
Eigen mening:
Dat de Belg nog lang niet rijp is voor deeleconomie, verbaast me weinig tot niet. De Belg is erop gericht, in deze tijd, om zijn goederen te tonen aan anderen en er ook tevreden over te zijn. Daarom ga ik akkoord met de argumenten die hij aanhaalt:
- Het goed dat je deelt, is niet jouw goed. Dat is een pijnlijk punt voor de globale Belg. Je gaat moeten delen en wat je deelt, is niet van jezelf. Je kan tegen anderen niet opscheppen over wat je hebt gekocht want je deelt het. Je kan niet meer voldaan zijn van de kooplust omdat wat je hebt, niet alleen van jou is. Versta me niet verkeerd: het zou niet slecht zijn voor het ego van de mens om te leren delen en effectief te delen. Daardoor zou heel wat egotripperij verdwijnen. Je kan net zo goed trots zijn dat je iets deelt net omdat het nutteloos is om het enkel voor jezelf te bezitten.
- Zal het wel op tijd ter beschikking staan? Dat is ook een vraag die ik mezelf stel bij deeleconomie. Zal het goed dat je dan nodig hebt er ook zijn? Hoe worden de afspraken geregeld? Is dat onderling of gaat dat via een hogere hand? Wat dan met noodgevallen? Je kan het in mijn ogen vergelijken met boeken uit de bibliotheek. Je deelt de goederen net omdat je niet alle boeken in eigen bezit wil hebben. Wanneer je reserveert (dus omdat je het goed nodig hebt), is er zeker geen garantie dat het op tijd terug binnen is. Mensen betalen vaak liever een kleine boete zodat ze het boek nog kunnen bijhouden, dan het terug naar de bibliotheek te brengen. Als we met deze mentaliteit aan deeleconomie beginnen, is het verloren op voorhand.
- We staan niet open voor het nauwere contact. Dat is een argument dat ik herken in de omgeving. Mensen hebben een soort angst tegenover elkaar en het vertrouwen ligt laag. Dat lijkt nu een probleem voor de deeleconomie, maar op lange termijn zie ik in dit argument geen problemen meer.
Wel verbaast het me dat deeleconomie zo weinig in het daglicht komt te staan. Men spreekt hier dat we achter liggen om de bevolking ervan te laten proeven, maar erg veel merk ik daar niet van. Wat er nu gebeurt, zijn erg veel speculaties zonder testen of zonder resultaten. Uiteraard is dit een opinietekst, maar ik vind dat het net wel meer in het daglicht mag gesteld worden. Wanneer ze het achterhouden, gaat de bevolking er nooit mee in contact komen en kan het idee ook niet groeien. Misschien bestaat er wel zoiets als een alternatief tussen onze economie en de deeleconomie.
|